32 336 Dierproeven

Nr. 144 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2023

De vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij op 22 februari 2023 verzocht een afschrift te sturen van mijn reactie op de brief van «Animal Rights» en «Partij voor de Dieren Den Bosch» betreffende «brandbrief n.a.v. extreme toename dierproeven Charles River Den Bosch» van 16 januari 2023. Bijgevoegd doe ik u deze brief toekomen.

Recentelijk ontving ik ook een brief van Proefdiervrij: «Dierproeven in de begroting, uit de wereld». In die brief komt een aantal vergelijkbare thema’s aan bod. Daarom doe ik u hierbij in afstemming met Proefdiervrij ook mijn reactie op die brief toekomen.

Zoals aangegeven in mijn brief aan de Kamer van 30 januari jl. over dierproeven en Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI) (Kamerstuk 32 336, nr. 143) zijn de mogelijkheden om tot nationaal beleid te komen gericht op het uitfaseren van dierproeven beperkt. De EU richtlijn inzake dierproeven, Richtlijn 2010/63/EU, laat geen nieuwe aanvullende striktere nationale regels toe. Nieuwe aanvullende nationale wet- of regelgeving die bijvoorbeeld bepaalde dierproeven verbiedt, is daarom niet mogelijk. Dit geldt zowel voor wettelijk vereiste dierproeven als voor dierproeven in het kader van wetenschappelijk onderzoek. In mijn brief heb ik ook aangegeven dat ik mij, gegeven deze beperkingen, zal inspannen om tot beleid te komen dat gericht is op het terugdringen van dierproeven. In aanvulling op mijn brief van 30 januari jl. kan ik inmiddels melden dat er op een specifiek terrein mogelijk enige ruimte is. Het gaat hierbij om wettelijk vereiste dierproeven die in Nederland uitgevoerd worden in het kader van markttoegang voor stoffen en producten voor landen buiten de EU (derde landen). De wettelijke kaders van deze landen vragen soms om gegevens over de veiligheid en werkzaamheid die alleen middels dierproeven verkregen kunnen worden, terwijl daarvoor binnen de EU al wel erkende testmethoden zijn zonder dierproeven. Het gaat om een relatief beperkt aantal dierproeven op jaarbasis, maar mogelijk kan ik daar een concrete stap zetten naar uitfaseren.

Elke stap is van belang. Ik zal deze mogelijkheid nog nader moeten onderzoeken op haalbaarheid en zal dit nader toelichten tijdens het commissiedebat dierproeven op 9 mei aanstaande.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven