Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2021
Met deze brief reageer ik op de brief van de dierenartsenvereniging «Caring Vets»
over dierproeven zoals gevraagd door de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Allereerst wordt in de brief, aan de hand van het COVID-19-onderzoek, de vraag gesteld
of dierproeven überhaupt noodzakelijk zijn. Terecht wordt erop gewezen dat dierproeven
alleen als een model kunnen dienen voor aandoeningen bij de mens en dat geen enkel
model perfect is. Daarnaast wordt er in de brief op gewezen dat de huidige COVID-19-pandemie
unieke kansen biedt om waardevolle gegevens van menselijke patiënten te verzamelen.
Hierover wil ik opmerken dat er inderdaad voor het onderzoek naar COVID-19 wereldwijd
veel dierproeven uitgevoerd zijn. Op basis van dit onderzoek zijn er goed beschermende
vaccins voor de mens ontwikkeld. Maar ook in crisissituaties wil ik dat wij kritisch
blijven kijken of al deze dierproeven noodzakelijk zijn en of er geen gebruik kan
worden gemaakt van alternatieven. Ik heb daarom het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid
(NCad) gevraagd om te onderzoeken welke diermodellen en welke proefdiervrije methoden
er wereldwijd zijn gebruikt in het kader van COVID-19-onderzoek en welke invloed dit
heeft gehad op het gebruik van proefdieren en op de Transitie Proefdiervrije Innovatie
(TPI). Een eerste tussenrapportage is sinds kort beschikbaar op de website van het
NCad1. Het tweede deel van het advies zal zich vooral richten op de voorwaarden en de barrières
voor acceptatie en implementatie van proefdiervrije technieken.
In de brief van de Caring Vets wordt tevens gesteld dat verandering van wetgeving
met een registratie van alternatieven voor dierproeven nodig is. Ik ben het ermee
eens dat er wereldwijd meer proefdiervrije alternatieve methoden ontwikkeld en gebruikt
moeten worden. Hiervoor biedt de wetgeving in Europa in principe al voldoende ruimte.
Immers, indien er een gevalideerd alternatief beschikbaar is, mag de dierproef niet
meer gebruikt worden. Het Europese Referentielaboratorium voor alternatieven voor
dierproeven (ECVAM) houdt hiervoor een uitgebreide registratie bij van gevalideerde
alternatieve methoden.2
Om de ontwikkeling, validatie en acceptatie van proefdiervrije innovaties verder te
bevorderen werken in Nederland verschillende partijen samen aan vernieuwing van de
veiligheidsbeoordeling op grond van kennis en data over de mens. Samenwerkende departementen
van de rijksoverheid doen in de loop van dit jaar in de Nationale Wetenschapsagenda
een subsidieoproep voor onderzoek naar acceptatie van bestaande proefdiervrije alternatieven.
Ook neemt Nederland deel aan het EU-partnership PARC over innovatie van veiligheidsbeoordeling
van chemische stoffen waarin proefdiervrij een speerpunt is. Een groot consortium
in ons land bouwt verder een Virtual Human Platform (VHP). Dat is een lerend platform
dat uitsluitend gebaseerd is op de menselijke fysiologie en biologie. De stip op de
horizon is om met dit platform de veiligheid van chemische stoffen en geneesmiddelen
te kunnen beoordelen zonder gebruik van proefdieren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten