nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Artikel I
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Artikel
25a van de Warenwet maakt het thans mogelijk personen in dienst van een privaatrechtelijke
rechtspersoon, te belasten met het toezicht op de naleving van de Warenwet.
Op basis van dat artikel zijn controleurs van de stichting Centraal Orgaan
voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (verder: het COKZ) en de stichting
Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (verder: het CPE) aangewezen.
Ten tijde van de totstandkoming van de Wet van 1 december 2005 tot
wijziging van de Warenwet om een tijdelijke mogelijkheid te creëren om
private toezichthouders aan te wijzen, alsmede tot intrekking van de Vleeskeuringswet
(Stb. 623) was het de bedoeling dat de mogelijkheid tot aanwijzing van private
toezichthouders van tijdelijke aard zou zijn. Het beleid was er destijds op
gericht deze controleurs uiterlijk 1 januari 2011 onder te brengen bij
de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA was immers opgericht met het
doel «de» autoriteit voor voedsel en waren te worden. Om die reden
is in de wet van 1 december 2005 in artikel IV opgenomen dat artikel
25a met ingang van 1 januari 2011 vervalt.
Inmiddels is het kabinetsbeleid gewijzigd. Aan de Tweede Kamer is medegedeeld
dat de VWA zich, waar dat mogelijk is, zal omvormen naar een slanke, tweedelijns
toezichtorganisatie (Kamerstukken II 2007–2008, 26 991, nr. 158).
In lijn met deze nieuwe inzichten is het niet langer de bedoeling dat de VWA
daadwerkelijk alle controles zelf uitvoert. Van belang is het toezicht op
de meest doelmatige en efficiënte wijze in te richten. Voor zuivel en
eieren/eiproducten betekent dit dat controleurs van COKZ en CPE blijven toezien
op de naleving van deze specifieke regelgeving, zonder in te stromen in de
VWA.
Het is daarom gewenst de aanwijzing van COKZ en CPE na 1 januari
2011 te laten voortduren. Om dat te bewerkstelligen dient artikel 25a Warenwet
ook na 1 januari 2011 in stand te worden gehouden. Dat wordt bewerkstelligd
door artikel IV van de wet van 1 december 2005 in te trekken. Dit wetsvoorstel
draagt daarvoor zorg.
Artikel II
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt in artikel 25a, derde lid, van de
Warenwet, een wettelijke grondslag te treffen voor het stellen van regels
inzake rechtstreekse bekostiging van het toezicht door controleurs van het
COKZ en het CPE. Deze bepaling maakt het mogelijk de financiering te regelen,
voor zover de kosten van het toezicht niet gedekt worden door retributies.
Deze bekostiging hoeft dan niet meer te lopen via de VWA, zoals nu nog het
geval is.
Artikel III
Het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving
is niet van toepassing op dit wetsvoorstel, aangezien dit voorstel geen directe
gevolgen heeft voor bedrijven. Er bestaat daarom geen bezwaar tegen directe
inwerkingtreding van dit wetsvoorstel.
Bedrijfseffecten
Dit wetsvoorstel leidt niet tot administratieve lasten voor de burger
of het bedrijfsleven, en heeft ook verder geen bedrijfseffecten.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink