32 326
Voorlopige rekening 2009

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2010

1. Inleiding

De Voorlopige Rekening 2009 geeft een eerste, voorlopig beeld van de realisatie van de uitgaven en inkomsten van het Rijk over 2009. Daarmee wordt eveneens de saldo- en schuldontwikkeling inzichtelijk gemaakt. Voor een aantal posten is nog geen definitieve realisatie bekend. Voor deze posten (bijvoorbeeld voor de zorg) wordt met ramingen gewerkt. Het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2009 en de bijbehorende slotwetten geven de definitieve realisatie over het jaar 2009. Deze Voorlopige Rekening geeft de mutaties weer ten opzichte van de Najaarsnota 2009.

Het EMU-saldo 2009 komt op basis van de voorlopige cijfers uit op een tekort van 5,3% bbp. Dit is een verslechtering van 0,2%-punt bbp ten opzichte van het saldo zoals dat bij Najaarsnota werd verwacht. De EMU-schuld komt naar huidige inzichten uit op 62% bbp. Sinds Najaarsnota is de verwachting van de schuld niet bijgesteld.

De opzet van deze nota is als volgt. Hoofdstuk 2 belicht de ontwikkeling van de uitgaven en hoofdstuk 3 gaat in op de ontwikkeling van de inkomsten. Hoofdstuk 4 combineert de voorgaande hoofdstukken in een overzicht van de ontwikkeling van het EMU-saldo en de EMU-schuld. Hoofdstuk 5 gaat in op de budgettaire gevolgen in het kader van de financiële en economische crisis, met speciale aandacht voor de financiële interventies en het stimuleringspakket.

2. Uitgavenbeeld

Voor de uitgavenzijde van de begroting geldt een vast uitgavenkader voor het totaalkader, waaronder drie deelkaders zijn vastgesteld. Het totaalkader vertoont een onderschrijding van 0,3 mld (zie tabel 2.1). Bij Najaarsnota was het totaalkader sluitend.

Tabel 2.1. Uitgaventoetsing totaalkader

(in € mld; «–» is onderschrijding)2009*
Totaalkader NJN 20090,0
Mutatie VR 2009– 0,3
Totaalkader VR 2009– 0,3
  
Rijksbegroting in enge zin NJN 20090,0
Mutatie VR 2009– 0,8
Rijksbegroting in enge zin VR 2009– 0,8
  
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid NJN 2009– 0,5
Mutatie VR 20090,0
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid VR 2009– 0,5
  
Budgettair Kader Zorg NJN 20090,5
Mutatie VR 20090,6
Budgettair Kader Zorg VR 20091,0
  
Kaderaanpassing voor superdividend NS(– 1,4)
Kaderaanpassing voor werkloosheidsuitgaven(0,1)
Stimuleringspakket(– 0,2)

* Als gevolg van afrondingsverschillen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Onder het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) zijn de uitgaven lager uitgekomen ten opzichte van de verwachting bij Najaarsnota, resulterend in een onderschrijding van 0,8 mld. Onder het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid (SZA) vinden twee mutaties plaats die per saldo geen effect hebben, waardoor het kader blijft steken op een onderschrijding van 0,5 mld. Het Budgettair Kader Zorg (BKZ) kent een overschrijding van 1,0 mld. Tabellen 2.2 t/m 2.4 geven een overzicht van de kaderontwikkeling voor de deelkaders. Het totaalkader vertoont als gevolg van de ontwikkelingen bij de deelkaders een onderschrijding van 0,3 mld.

Sinds de Najaarsnota is het totaalkader via een statistische correctie voor 1,3 mld neerwaarts bijgesteld. De 1,3 mld betreft het saldo van twee kaderaanpassingen.

Ten eerste is het kader RBG-eng voor 1,4 mld neerwaarts bijgesteld als gevolg van de ontvangsten superdividend NS. De gehele transactie omtrent NS superdividend is budgettair neutraal, maar nog niet in zijn geheel verwerkt. Het superdividend is namelijk in 2009 ontvangen door het Rijk, maar zal in 2010 uitgekeerd worden aan ProRail. De gehele transactie wordt met een kadercorrectie geboekt, waardoor het kader inter-temporeel sluitend is.

Ten tweede is volgens afspraken uit het Aanvullend Beleidsakkoord (ABK) het kader aangepast voor de werkloosheidsuitgaven.1 Sinds Najaarsnota vallen de werkloosheidsuitgaven 0,1 mld tegen.

Het stimuleringspakket staat buiten de kaders; de kasuitgaven van het stimuleringspakket blijven 0,2 mld achter bij de verwachting bij Najaarsnota.

i. Rijksbegroting in enge zin

Tabel 2.2 geeft de ontwikkeling onder het kader RBG-eng weer. Diverse mutaties sinds Najaarsnota 2009 leiden ertoe dat dit deelkader wordt onderschreden met 0,8 mld.

Tabel 2.2. Uitgaventoetsing Kader Rijksbegroting in enge zin

(in € mld; «–» is onderschrijding)2009
Rijksbegroting in enge zin NJN 20090,0
EU-afdrachten– 0,4
Winstafdracht DNB– 0,1
Milieukwaliteit Energieproductie (MEP)0,1
Onderuitputting HGIS– 0,1
Onderuitputting diverse begrotingen– 0,6
Opboeken in=uittaakstelling0,3
Rijksbegroting in enge zin VR 2009– 0,8

Bij het kader RBG-eng doen zich voornamelijk meevallers voor. De enige tegenvaller bevindt zich bij Milieukwaliteit Energieproductie (MEP). De uitgaven voor de MEP zijn als gevolg van hogere subsidiabele elektriciteitsproductie door installaties met een MEP-beschikking hoger dan waar bij het opstellen van de ramingen door de uitvoerders (EnerQ en SenterNovem) mee was gerekend. SenterNovem geeft vooralsnog aan dat de stijging incidenteel en niet structureel is.

De grootste meevaller doet zich voor bij de EU-afdrachten. Nederland ontvangt 0,1 mld in verband met een naar beneden bijgesteld Bruto Nationaal Inkomen (bni) van de voorgaande jaren. In de afgelopen jaren leidde de berekening van het bni juist tot een nabetaling. Deze nabetaling kon worden weggestreept tegen de onderuitputting van de EU-begroting uit het voorgaande jaar. Nu de nabetaling echter is omgeslagen in een terugbetaling van 0,1 mld, is per saldo sprake van een meevaller van 0,4 mld in 2009.

Verder valt de winstafdracht van De Nederlandsche Bank voor 0,1 mld mee. Rente-effecten op de kapitaal- en geldmarkt hebben ervoor gezorgd dat de winstafdracht hoger is dan geraamd.

Daarnaast is sprake van onderuitputting onder het kader RBG-eng. De onderuitputting op diverse begrotingen telt op tot 0,6 mld. Het Infrastructuurfonds is hiervan de grootste post met 0,2 mld.

Met deze onderuitputting is de in=uittaakstelling volledig ingevuld.1 Bij Najaarsnota was de taakstelling al voor 0,4 mld ingevuld. Het restant van 0,3 mld is thans ingevuld.

ii. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

Tabel 2.3 geeft de ontwikkeling onder het kader SZA weer. De onderschrijding bedraagt 0,5 mld. Deze is gelijk aan de onderschrijding bij Najaarsnota.

Tabel 2.3. Uitgaventoetsing Kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

(in € mld; «–» is onderschrijding)2009
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid NJN 2009– 0,5
Uitvoering SZA– 0,1
Tegenvaller in=uittaakstelling0,1
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid VR 2009– 0,5

Op basis van de meest recente uitvoeringsinformatie van het UWV doen zich binnen de sociale zekerheid verscheidene mee- en tegenvallers voor. Per saldo leidt dit tot een meevaller van 0,1 mld. De grootste meevaller doet zich voor bij de Arbeidsongeschiktheidsregelingen. Dit heeft te maken met een lagere gerealiseerde instroom dan werd verwacht ten tijde van de raming bij Najaarsnota.

Voor het kader SZA bedraagt de in=uittaakstelling voor 2009 0,1 mld. Bij Najaarsnota was niet voldoende begrotingsgefinancierde onderuitputting onder het kader SZA zichtbaar. Bij Voorlopige Rekening kan slechts 40 mln begrotingsgefinancierde onderuitputting worden aangemerkt voor de invulling van de in=uittaakstelling onder het SZA-kader. De resterende in=uittaakstelling wordt niet gerealiseerd. Dit betekent een belasting van het kader SZA. Besloten is om de resterende in=uittaakstelling (risico voor de Rijksbegroting) voor het kader SZA ook alvast bij Voorlopige Rekening in te vullen. Door diverse meevallers is hiervoor voldoende ruimte onder het totaalkader. Dit betekent voor het SZA-kader dat slechts 40 mln als eindejaarsmarge meegenomen kan worden naar 2010 en het resterende deel van de in=uittaakstelling het kader SZA in 2009 belast (ongeveer 70 mln).

iii. Budgettair Kader Zorg

Tabel 2.4 toont de ontwikkeling onder het BKZ.

Tabel 2.4. Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg

(in € mld; «–» is onderschrijding)2009
Budgettair Kader Zorg NJN 20090,5
Uitvoering Zorg0,6
Budgettair Kader Zorg VR 20091,0

* Als gevolg van afrondingsverschillen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Onder het BKZ is de verwachte overschrijding (Zvw en AWBZ) iets meer dan 1,0 mld. Dit is 0,6 mld hoger dan de overschrijding die ten tijde van de NJN werd verwacht. Deze verslechtering wordt veroorzaakt door nieuwe uitvoeringsgegevens van de NZa en het CVZ over de zorguitgaven in 2008 en 2009.

iv. Niet-kaderrelevante uitgaven en ontvangsten

Een aantal Fonds Economische Structuurversterking (FES) projecten is vertraagd. De cumulatieve vertraging bedraagt ongeveer 0,3 mld.

De aardgasbaten laten een meevaller zien van circa 0,1 mld. De ontvangsten zijn hoger uitgevallen dan geraamd. Dit komt vooral doordat het hogere productievolume in de laatste maanden van het jaar de ontvangsten via de staatsparticipatie (Energie Beheer Nederland) in de gaswinning deed stijgen. Ook vielen de ontvangsten op basis van de Mijnbouwwet (Winstaandeel) hoger uit dan eerder geraamd.

Volgens voorlopige realisaties komen de rentekosten op de staatsschuld circa 1 mld lager uit dan geraamd. Hiervoor zijn drie redenen. Op de eerste plaats is de gerealiseerde rente op korte leningen lager dan de rekenrente van 1,5%. Ten tweede is meer verdiend op EONIA swaps dan geraamd. De derde reden is dat meer uitzettingen van gelden hebben plaatsgevonden.

Bij Najaarsnota is reeds gemeld dat ING, Aegon en SNS securities vervroegd hebben terugbetaald. De bijbehorende couponbetalingen en repurchase fees zijn verwerkt en leiden tot 0,7 mld hogere opbrengsten uit de interventies in de financiële sector (zie hiertoe ook bijlage 1).

3. Inkomstenbeeld

De totale belasting- en premieontvangsten over 2009 op EMU-basis komen 1,3 mld lager uit dan voorzien bij Najaarsnota. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de overheidsinkomsten. Bijlage 3 geeft een gedetailleerd overzicht van de realisatie belasting- en premieontvangsten 2009.

Tabel 3.1. Ontwikkeling van de overheidsinkomsten

(in € mld)2009
Totaal belastingen en premies op EMU-basis NJN 2009208,0
Mutatie VR 2009– 1,3
Totaal belastingen en premies op EMU-basis VR 2009206,8
  
waarvan 
   Belastingen en premies volksverzekeringen NJN 2009164,0
  Mutatie VR 2009– 1,1
  Belastingen en premies volksverzekeringen VR 2009162,9
  
  Premies werknemersverzekeringen NJN 200944,0
  Mutatie VR 2009– 0,1
  Premies werknemersverzekeringen VR 200943,9

* Als gevolg van afrondingsverschillen kan de som der delen afwijken van het totaal.

i. Belastingen en premies volksverzekeringen

In 2009 is op EMU-basis 206,8 mld aan belastingen en premies ontvangen, dat is per saldo 1,3 mld minder dan voorzien bij Najaarsnota. De grootste tegenvallers worden veroorzaakt door de omzetbelasting (– 0,8 mld), de vennootschapsbelasting (– 0,7 mld) en de dividendbelasting (– 0,2 mld).

De loonheffing kent daarentegen een meevaller ten opzichte van de Najaarsnota van 0,7 mld. Hiervan betreft 0,3 mld een boekhoudkundige verrekening met de premies werknemersverzekeringen als gevolg van definitieve nacalculatie van het belasting- en premiedeel van de ontvangsten over het transactiejaar 2006.

ii. Premies werknemersverzekeringen

De premies werknemersverzekeringen op EMU-basis zijn 0,1 mld lager uitgevallen dan de raming bij Najaarsnota. Zonder de bovengenoemde nacalculatie over het jaar 2006 (– 0,3 mld) is sprake van een meevaller van 0,2 mld ten opzichte van de Najaarsnota. De totale ontvangsten premies werknemersverzekeringen over 2009 komen uit op 43,9 mld. Dit cijfer betreft nog een raming omdat nog niet alle onderliggende posten bekend zijn. Dit geldt voor de ontvangsten van de nominale zorgpremie. Bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2009 zijn deze cijfers wel beschikbaar.

4. EMU-saldo en EMU-schuld

i. EMU-saldo

Naar huidige inzichten komt het EMU-saldo over 2009 uit op 5,3% bbp; het betreft een verslechtering van 0,2%-punt bbp ten opzichte van de verwachting bij de Najaarsnota. Hier liggen verschillende mee- en tegenvallers aan ten grondslag. Zo is enerzijds sprake van tegenvallers bij de belasting- en premie-inkomsten (– 0,2% bbp) en zorguitgaven (– 0,1% bbp). Daarnaast wordt het saldo negatief beïnvloed doordat (een deel van) de kapitaalversterking aan ABN AMRO (– 0,5% bbp) in 2009 is aangemerkt als saldorelevant door het CBS.1

Anderzijds zijn er meevallers aan de uitgavenkant als gevolg van onderuitputting op diverse begrotingen (0,1% bbp), de rente-uitgaven (0,2% bbp) en de EU-afdrachten (0,1% bbp). Voorts doet zich een meevaller aan de ontvangstenzijde voor bij de opbrengsten interventies financiële sector (0,1% bbp). Tabel 4.1 geeft het overzicht van de mutaties op het saldo sinds Najaarsnota 2009.

Tabel 4.1. EMU-saldo ten opzichte van Najaarsnota 2009

(in % bbp)2009*
EMU-saldo NJN 2009– 5,1%
Inkomsten– 0,2%
Zorguitgaven– 0,1%
Onderuitputting diverse begrotingen0,1%
Rente-uitgaven0,2%
EU-afdrachten0,1%
Opbrengsten interventies financiële sector0,1%
Kapitaalversterking ABN AMRO– 0,5%
EMU-saldo VR 2009– 5,3%

* Als gevolg van afrondingsverschillen kan de som der delen afwijken van het totaal

ii. EMU-schuld

De EMU-schuld voor 2009 komt uit op 62% bbp. Dit komt overeen met de raming bij Najaarsnota. Figuur 1 geeft het EMU-saldo en de EMU-schuld 2009 weer voor de landen van de eurozone.

Figuur 1: EMU-schuld en EMU-saldo in 2009 (eurozone, in % bbp)*

kst-32326-1-1.png

* De grafiek betreft cijfers uit de Autumn Forecast (Europese Commissie); voor Nederland zijn huidige realisaties verwerkt.

5. Budgettaire ontwikkelingen in het kader van de economische en financiële crisis

Om tegenwicht te bieden aan de gevolgen van de crisis voor het economische en financiële klimaat, heeft het kabinet een aantal maatregelen genomen om het financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen en om de economie te ondersteunen. Deze twee ingrepen en hun budgettair effect worden besproken in dit hoofdstuk.

i. Financiële interventies

Bijlage 1 geeft een overzicht van de budgettaire gevolgen van de financiële interventies en geeft een toelichting op de mutaties die sinds Najaarsnota hebben plaatsgevonden op deze interventies. Bijlage 1 bevat ook de crisismonitor. Met de crisismonitor wordt de structurele informatievoorziening omtrent de aanzienlijke budgettaire gevolgen van de crisismaatregelen verbeterd.

ii. Stimuleringspakket

Tabel 5.1 geeft een overzicht van het kasritme van het stimuleringspakket. Ten opzichte van de verwachting bij Najaarsnota blijven de kasuitgaven per saldo 0,2 mld achter. De middelen die in 2009 niet tot besteding komen worden doorgeschoven naar 2010 en blijven aldus beschikbaar voor het stimuleren van de economie.

Tabel 5.1. Kasritme stimuleringspakket

(in € mln)200920102011*
 stand NJNstand VRstand NJNstand VRstand NJNstand VR
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis6385139371 062754754
Duurzame economie2902336336917373
Infrastructuur en (woning)bouw5865521 1841 218– 568– 568
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven691691561561149149
Invulling FES-projecten291990101265265
       
Totaal stimuleringspakket rijksoverheid2 23420083 4053 632673673

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren.

In bijlage 2 wordt ingegaan op de bij Najaarsnota geuite wens van de Tweede Kamer om zo concreet mogelijk inzicht te krijgen waar de middelen in 2009 naar toe zijn gegaan en in welke mate de kasbudgetten voor 2010 verplicht zijn.

De minister van Financiën,

W. J. Bos

BIJLAGE 1

Financiële interventies

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet een aantal interventies gepleegd om het Nederlandse financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële wereld. De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de budgettaire effecten van de genomen maatregelen in het kader van de kredietcrisis.

Tabel 1. Budgettair overzicht kredietcrisismaatregelen

Het budgettair overzicht geeft een integraal beeld van de uitwerking van de diverse kredietcrisismaatregelen. Het overzicht maakt hierbij onderscheid naar: kasstromen, vorderingen, verplichtingen en de omvang van de verstrekte garanties. Gedurende het begrotingsjaar zijn cijfers telkens op ramingen gebaseerd. Met het verschijnen van het Jaarverslag IXA/IXB worden cijfers definitief vastgesteld.

Zie tabel 1 op de volgende pagina voor de posten waarnaar in onderstaande toelichting wordt verwezen. Alleen de mutaties sinds Najaarsnota worden toegelicht.

A. Verwerving Fortis/RFS/AA

1. Bij Nota van Wijziging (BZ09–1019) werd de budgettaire verwerking van de herkapitalisatie van ABN Amro en Fortis Bank Nederland bij Voorlopige Rekening aangekondigd. Als onderdeel van de herkapitalisatie is in 2009 voor € 1,35 mld aan schuldtitels van Fortis Bank Nederland omgezet in eigen vermogen. Tevens is aan ABN Amro een bedrag van 1,8 mld gefourneerd in de vorm van een tweede Mandatory Convertible Note (MCN).

5. Zie 1.

10. Middels het Capital Relief Instrument (CRI) wordt een garantie verstrekt op een deel van de Nederlandse hypothekenportefeuille die het Nederlandse deel van ABN Amro in bezit heeft. Door inzet van de CRI wordt een verlaging van de naar risico gewogen activa bewerkstelligd waardoor er kapitaal vrijvalt. In 2009 valt de omvang van de geëffectueerde garantiestelling (CRI) op Nederlandse woninghypotheken iets lager uit dan bij NJN gemeld.

13. Aangezien de MCN geconverteerd wordt bij separatie zullen er naar verwachting geen kasstromen voortvloeien uit de coupon.

14. Zie 1.

B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit

22. Bij Najaarsnota werd de repurchase fee van Aegon wegens vervroegde aflossing van € 1,0 mld aan securities voorzichtigheidshalve op nul verondersteld. Bij terugbetaling werd niettemin – op basis van de beurskoers – een fee ter waarde van € 107,8 mln vastgesteld (BFI 09–542). Deze fee alsmede de nog verschuldigde rente zijn beide volledig (inclusief dividendbelasting) in 2009 ontvangen. Bij Najaarsnota werd nog uitgegaan dat terugvordering van dividendbelasting pas in 2010 zou plaatsvinden.

25. Zie 22.

C. Back-up faciliteit ING

27 t/m 37. De hier gepresenteerde cijfers zijn voorlopige cijfers. Bij het jaarverslag kunnen deze cijfers derhalve nog wijzigen. Een uitgebreide toelichting op het verloop van de faciliteit volgt eveneens bij het jaarverslag.

D. Garantiefaciliteit bancaire leningen

38 t/m 41. De omvang van de geëffectueerde garanties neemt in 2009 als gevolg van aanvullende garantieverstrekkingen verder toe. De premie-ontvangsten komen uit op circa € 116 mln.

E. IJsland

42 t/m 47. In 2009 neemt de vordering op IJsland toe met € 7 mln vanwege het verhalen van de uitvoeringskosten uit hoofde van het DGS. Dit is conform de leenovereenkomst. Daarnaast wordt voor circa € 74 mln rente berekend over de openstaande hoofdsom van circa € 1.3 mld. De uitvoerder van het Nederlandse DGS, DNB, zal de lening terugvorderen uit de boedel van het failliete Landsbanki.

F. Overige gevolgen

48 t/m 50. Als gevolg van de maatregelen die zijn genomen in het kader van de kredietcrisis, zijn kosten gemaakt voor de inhuur van externen voor advisering op juridisch, strategisch en financieel gebied. Deze kosten vallen voor 2009 € 2 mln lager uit dan bij Najaarsnota verondersteld.

Tabel 1. Budgettair overzicht kredietcrisismaatregelen*

(in € mln) – peildatum Voorlopige Rekening200820092010Artikelcumulatief
A. Verwerving Fortis/RFS/AA*****     
1. Deelneming Fortis/AA16 8001 350 IXB, art. 318 150
2. Verwerving belang RFS/AA6 540  IXB, art. 36 540
3. Verkoop FCI – 350 IXB, art. 3– 350
4. Overbruggingskredieten Fortis44 341  IXA, art. 144 341
5. Aflossingen overbruggingskredieten Fortis0– 36 516– 3 250IXA, art. 1– 39 766
6. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis– 502– 600– 200IXA, art. 1– 1 302
7. Dividend Fortis/AA000IXB, art. 30
8. Dividend RFS/AA000IXB, art. 30
      
Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI)     
9. Garantieverlening (geëffectueerd) 32 611 IXB, art. 332 611
10. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven)  – 2 602IXB, art. 3– 2 602
11. Premieontvangsten uit CRI – 28– 165IXB, art. 3– 193
      
Mandatory Convertible Notes ABN-AMRO (MCN)     
12. Verstrekte converteerbare lening (MCN 7/09) 800 IXB, art. 3800
13. Renteontvangsten uit MCN 7/09 00IXB, art. 30
14. Verstrekte converteerbare lening (MCN 12/09) 1 800 IXB, art. 31 800
      
• Staatsschuld (excl. nr. 9 en 10)67 179– 33 544– 3 615  
      
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)     
15. Verstrekt kapitaal ING10 000  IXB, art. 310 000
16. Verstrekt kapitaal Aegon3 000  IXB, art. 33 000
17. Verstrekt kapitaal SNS Reaal750  IXB, art. 3750
18. Aflossing ING – 5 000 IXB, art. 3– 5 000
19. Aflossing Aegon – 1 000 IXB, art. 3– 1 000
20. Aflossing SNS Reaal – 185 IXB, art. 3– 185
21. Couponrente ING – 645– 39IXB, art. 3– 684
22. Couponrente Aegon – 1660IXB, art. 3– 166
23. Couponrente SNS Reaal – 38– 1IXB, art. 3– 39
24. Repurchase fee ING – 295– 52IXB, art. 3– 347
25. Repurchase fee Aegon – 108 IXB, art. 3– 108
26. Repurchase fee SNS Reaal 0 IXB, art. 30
      
• Staatsschuld13 750– 7 436– 92  
      
C. Back-up faciliteit ING (voorlopige cijfers)     
27. Funding fee (i.) aflossing 3 475 IXB, art. 33 475
28. Funding fee (ii.) rente 332 IXB, art. 3332
29. Management fee 53 IXB, art. 353
30. Portefeuille ontvangsten (i.) aflossing – 3 115 IXB, art. 33 115
31. Portefeuille ontvangsten (ii.) rente – 613 IXB, art. 3– 613
32. Garantiefee – 118 IXB, art. 3– 118
33. Verhoging garantie fee n.a.v. E.C. 0 IXB, art. 30
34. Additionele fee n.a.v. E.C. – 14 IXB, art. 3– 14
35. Saldo openstaande lening (conform CBS) 15 857 IXB, art. 315 857
36. Waarde economisch eigendom hypothekenportefeuille *** **** 16 518 Saldibalans16 518
37. Saldo Back-up faciliteit (27 t/m 34 afgerond) 0 IXB, art. 30
      
• Staatsschuld (excl. nr. 36) 15 857   
      
D. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)     
38. Garantieverlening (geëffectueerd)2 74047 579 IXB, art. 250 319
39. Afname voorwaardelijke verplichting     
(zonder uitgaven) – 3 174 IXB, art. 2– 3 174
40. Premieontvangsten op basis van garanties      
bancaire leningen)0– 116– 386IXB, art. 2– 502
41. Schade-uitkeringen00 IXB, art. 20
      
• Staatsschuld (excl. nr. 38 en 39) – 116– 386  
      
E. IJsland     
42. Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave1 2361920IXB, art. 21 428
43. Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB 7 IXB, art. 27
44. Vordering op IJsland1 3227 Saldibalans1 329
45. Opgebouwde rente op vordering 74 Saldibalans74
46. Ontvangsten lening IJsland (i.) aflossing 0 IXB, art. 20
47. Ontvangsten lening IJsland (ii.) rente 0 IXB, art. 20
      
• Staatsschuld (excl. nr. 44 en 45)1 2361990  
      
F. Overige gevolgen     
48. Uitvoeringskosten en inhuur externen1143 IXB, art. 354
49. Terug te vorderen uitvoeringskosten inhuur externen03 Saldibalans17
50. Ontvangen uitvoeringskosten externen– 2– 12 IXB, art. 3– 14
      
      
• Staatsschuld82 165– 25 040   
Staatsschuld cumulatief82 16557 125   
Correctie financiering door ING– 15 857   
51. Staatsschuld voor renteberekening82 16541 268   
Rente over gemiddelde staatsschuld **4502 108   

* Alle genoemde bedragen zijn na afronding.

** Rentebedrag betreft een grove toerekening gebaseerd op veronderstellingen.

*** De economische waarde (op kasbasis) wordt berekend op basis van de verkrijgingprijs (waardering van de portefeuille en aflossingen tegen 90%) minus de aflossingen van ING.

**** In het overzicht zijn de kasstromen omgerekend naar Euro’s op basis van de €/$ wisselkoers per ultimo 2009 (1.44).

***** Het is op dit moment nog niet duidelijk of en hoe de beslissing van het CBS over de kapitaalversterking uitwerkt.

Tabel 2. Balans

Op de balans staan de vorderingen en verplichtingen welke vanwege de crisis zijn aangegaan. Balansonderdelen zijn hierbij grotendeels opgenomen op nominale basis. Voor de financiering van opgenomen bezittingen vindt een uitsplitsing plaats naar drie componenten: I staatsschuld, II het resultaat en III het uitgavenkader. Naarmate er opbrengsten ontstaan vanuit de diverse bezittingen vindt – in deze opstelling – een verschuiving plaats van financiering uit staatsschuld naar financiering uit resultaat.

Tabel 2. Balans (standen en mutaties – in € mln)

Omschrijving:2008*mutatie2009**Omschrijving:2008*mutatie2009**
A. Verwerving Fortis/RFS/AA       
1. Deelneming Fortis/AA16 8001 35017 800I: Financiering met staatsschuld82 165-40 89741 268
2. Verwerving belang RFS/AA6 540 6 540II: Financiering uit resultaat (tabel 3)43184227
3. Verkoop FCI (in mindering op 1.) – 350 – waarvan uit Back-up faciliteit ING (G) 360360
4. Overbruggingskredieten Fortis (minus aflossingen 5.)44 341– 36 5167 825III: Financiering via uitgavenkader93443
12. Verstrekte converteerbare lening (MCN 7/09) 800800    
        
14. Verstrekte converteerbare lening (MCN 12/09) 1 8001 800Te betalen rente op staatsschuld4502 1082 558
        
B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld)   C. Back-up faciliteit ING (voorlopige cijfers)   
15. Verstrekt kapitaal ING10 000 5 00035. Saldo openstaande lening 15 85715 857
16. Verstrekt kapitaal Aegon3 000 2 000    
    Voorziening *** 301301
17. Verstrekt kapitaal SNS Reaal750 565    
18. Aflossing ING (in mindering op 15.) – 5 000 E. IJsland   
19. Aflossing Aegon (in mindering op 16.) – 1 000 Openstaande verplichting IJsland86– 86
20. Aflossing SNS Reaal (in mindering op 17.) – 185     
        
C. Back-up faciliteit ING (voorlopige cijfers)       
36. Waarde economisch eigendom hypothekenportefeuille 16 51816 518    
        
E. IJsland       
44. Vordering op IJsland1 32271 329    
        
45. Opgebouwde rente op vordering7474    
        
F. Overige gevolgen       
Saldo terug te vorderen uitvoeringskosten33    
        
Totale activa:82 753– 22 49960 254Totale passiva:82 753– 22 49960 254

* Betreft realisaties per ultimo 2008;

** Op basis van Voorlopige Rekening 2009, onder voorbehoud van jaarverslag IXA/B;

*** De voorziening betreft het verschil in economische waarde tussen enerzijds de vordering op ING (36.) en anderzijds de verplichting van de Staat aan ING (35.) verminderd met het saldo van de rente- en (netto) fee opbrengsten (G).

Tabel 3. Overzicht toerekenbare kosten en opbrengsten

Allereerst dient te worden opgemerkt dat het voor de Staat nooit de bedoeling is geweest om winst te maken; de interventies op de financiële markten zijn primair uitgevoerd voor het bewaken van de financiële stabiliteit. Op dit moment moet niettemin wel duidelijk worden wat de financiële gevolgen hiervan zijn.

In tabel 3 vindt daarom een toerekening plaats van kosten en opbrengsten van crisismaatregelen met gebruik van bedrijfseconomische principes. Dit heeft als voordeel dat er inzicht ontstaat in wat de crisis tot dusver per saldo kost.

Op basis van een grove toerekening is een zogenaamd theoretisch resultaat opgenomen. Dit cijfer komt enigszins technisch tot stand en baseert zich op veronderstellingen omtrent de rente op staatsschuld. Daarnaast bepaalt de toerekening van resultaten aan een bepaalde periode in hoge mate de uitkomst.

Enige voorzichtigheid bij de interpretatie van dit cijfer is daarom wenselijk.

Tabel 3. Overzicht toerekenbare kosten en opbrengsten (in € mln)

(toerekenbare) Kosten  (toerekenbare) Opbrengsten  
Omschrijving:2008*2009**Omschrijving:2008*2009**
   A. Verwerving Fortis/RFS/AA  
Rente op Staatsschuld4502 1086. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis502600
   7. Dividend Fortis/AA 0
   8. Dividend RFS/AA 0
C. Back-up faciliteit ING (voorlopige cijfers)  11. Premieontvangsten uit CRI 28
28. Funding fee (ii.) rente 33213. Renteontvangsten uit MCN 7/09 0
29. Management fee 53   
   B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit (€ 20 mld.)  
E. IJsland  21. t/m 23. Ontvangen couponrente 848
Kosten i.v.m. toppung up 10624. t/m 26. Ontvangen repurchase fees 403
      
F. Overige gevolgen  C. Back-up faciliteit ING (voorlopige cijfers)  
48. Uitvoeringskosten en inhuur externen114331. Portefeuille ontvangsten (ii.) rente 613
50. Ontvangen uitvoeringskosten externen– 2– 1232. Garantiefee 118
   33. t/m 34. Add. fees n.a.v. E.C. 14 
      
   D. Garantiefaciliteit bancaire leningen (€ 200 mld.)  
   40. Premieontvangsten op basis van garanties bancaire leningen) 116
      
   E. IJsland  
   45. Opgebouwde rente op vordering 74
      
Totale kosten:4592 630Totale opbrengsten:5022 814
      
Indicatief resultaat («–» is verlies) ***43184   

* Betreft realisaties per ultimo 2008;

** Op basis van Voorlopige Rekening 2009, onder voorbehoud van jaarverslag IXA/B;

*** Berekend op basis van grove toerekening aan perioden.

Tabel 4. Garantieoverzicht

Het garantieoverzicht geeft telkens een update van de actuele omvang van de verstrekte garanties.

Tabel 4. Verstrekte garanties (in € mln)

Omschrijving:2008*mutatie2009**
38. Garantieverlening (geëffectueerd)2 74047 57950 319
39. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven) – 3 174– 3 174
9. Garantieverlening (geëffectueerd) 32 61132 611
10. Afname voorwaardelijke verplichting (zonder uitgaven) 
    
Saldo openstaande garanties:2 74077 01679 756

* Betreft realisaties per ultimo 2008;

** Op basis van Voorlopige Rekening 2009, onder voorbehoud van uitkomst jaarverslag IXB.

BIJLAGE 2

Stimuleringspakket

Deze bijlage biedt inzicht in de toedeling van de in het Aanvullende Beleidsakkoord gepresenteerde stimuleringsprojecten aan de uitgavenkant van de begroting. Op verzoek van de Kamer is zo concreet mogelijk aangegeven welk deel van het budget van de maatregelen die het Kabinet heeft genomen op kasbasis is uitgegeven. Daarnaast wordt per maatregel zo precies mogelijk aangegeven hoe het staat met de uitvoering en de planning voor 2010. Bij de meeste maatregelen is goede voortgang geboekt. Dit betekent echter niet zonder meer dat dit ook heeft geleid tot een kasuitgave in 2009.

De rapportage volgt de lijnen van de rapportage uit de Najaarnota. Per departement wordt aangegeven op welk artikel de stimuleringsmiddelen verantwoord worden. Ook de Algemene Rekenkamer heeft gekozen voor deze weergave. In deze rapportage worden de meest actuele standen (op basis van de Voorlopige Rekening) van de uitgavenmaatregelen gepresenteerd. Ook worden de mutaties ten opzichte van de Najaarsnota gemeld. Ten opzichte van het oorspronkelijke pakket schuiven kasmiddelen van 2009 naar 2010. Vanzelfsprekend blijft de totale omvang van het stimuleringspakket gelijk. Per maatregel wordt in de toelichting aangegeven welke bedragen voor 2010 zijn verplicht.

In de departementale jaarverslagen en in de verantwoordingbrief van de minister-president zal uitgebreid verantwoording worden afgelegd over de in 2009 in gang gezette stimuleringsmaatregelen.

Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis

begrotingshoofdstukartikelnummer2009Mutaties tov NJN20102011*
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis 513,2– 129,11 062,0753,6
      
Arbeidsmarktbrief 124,6– 109,5305,8269,6
SZW420,2– 26,892,8 
SZW4682,5– 82,7175,6221,4
SZW4741,9 37,448,2
      
Aanpak jeugdwerkloosheid 81,9– 1,1123,130,0
SZW426,6– 0,680,627,0
Gemeentefonds159,8   
J&G20,5 18,01,0
J&G30,5 5,0 
OCW414,5– 0,519,52,0
      
Schuldhulpverlening 30,00,050,050,0
SZW4627,5 48,349,3
SZW472,5 1,80,8
Stimuleringsenveloppe Mbo 97,00,0168,0 
OCW497,0 168,0 
      
High Tech topprojecten en kenniswerkers 76,4– 9,8203,6 
OCW1633,6– 9,3129,3 
EZ242,8– 0,574,3 
      
Verlenging aflopende innovatieprogramma’s FES   96,4404,0
OCW16  4,04,0
OCW4  4,410,0
FES15  88,0390,0
      
Snelle uitvoering FES-projecten innovatie 103,2– 8,8115,20,0
VenW361,1– 1,74,6 
VWS411,40,01,4 
VWS424,0 1,5 
EZ2 en 415,67,01,5 
EZ210,4 10,4 
EZ34,3 4,3 
EZ3 en 54,1 4,1 
OCW1 en 323,8 3,4 
OCW33,80,015,6 
OCW45,8 5,8 
OCW74,7 4,7 
OCW145,9 5,7 
OCW165,4 5,4 
VROM(o.a. 1 en 7)4,1 4,1 
VROM103,4 3,4 
LNV211,3 1,3 
LNV262,80,81,2 
WWI10,9   
BZK40,40,4  
FES15 – 15,336,8 

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren.

Arbeidsmarktbrief

SZW

Van de middelen in de arbeidsmarktenveloppe van 234 mln is naar verwachting 125 mln besteed. De onderuitputting is grotendeels veroorzaakt door een lager gebruik van deeltijd WW/WTV en scholingsmaatregelen. Op de maatregelen voor 2010 zal nader worden ingegaan in de arbeidsmarktbrief, die vóór 1 april aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd.

Aanpak jeugdwerkloosheid

SZW/Gemeentefonds

Het kabinet heeft in 2009 zijn Actieplan Jeugdwerkloosheid vastgesteld. De financiering van (een deel van) drie actielijnen en de financiering van de ondersteuningsactiviteiten en de campagne ligt bij SZW. In 2009 gaat het in totaal om 67 mln. Het kabinet heeft met de 30 gemeenten met een Werkplein Plus-vestiging, waar alle benodigde voorzieningen voor de arbeidsmarkt gebundeld zijn, convenanten afgesloten om op regionaal niveau uitvoering te geven aan het Actieplan Jeugdwerkloosheid. In 2009 hebben de 30 gemeenten 60 mln ontvangen via een decentralisatie-uitkering van het gemeentefonds.

Het kabinet investeert in het scheppen van extra leerwerkbanen en stages, waarbij de vraag van werkgevers en de beschikbaarheid van jongeren op elkaar worden aangesloten. Dit wordt het matchingsoffensief en het stage- en banenoffensief genoemd. Mede hiervoor heeft het UWV 100 (HBO/WO) trainees aangetrokken. Het voor 2009 begrote bedrag van 5 mln is aan het UWV ter beschikking gesteld. Het resterende deel van het budget ter grootte van 2 mln is ingezet voor campagne en ondersteuning. Het totaal beschikbare budget voor 2009 wordt daarmee volledig uitgeput.

Voor de uitvoering van het Actieplan in 2010 staat 80 mln op de SZW-begroting. Hiervan is 70 mln bestemd voor de regionale aanpak. Daarvan is 30 mln bestuurlijk toegezegd, de overige 40 mln wordt verdeeld onder 30 gemeenten op basis van de prestaties die de regio’s leveren in de vorm van het aantal plaatsingen op een (leer)baan of stageplek. De overige middelen zijn bestuurlijk verplicht (ten behoeve van het matchings- en banenoffensief (UWV) en de landelijke (communicatie)campagne).

J&G

Van de in het ABK beschikbare 18 mln aan middelen is 15 mln overgeheveld naar OCW voor plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren. Verder was 0,5 mln bestemd voor een internaat voor Vakmanschap en Veiligheid en 2,5 mln voor de pilot van midden- en kleinbedrijf (MKB) en de maatschappelijke ondernemingsgroep (MOgroep) voor ondersteuning van jongeren uit jeugdzorginstellingen bij begeleiding naar de arbeidsmarkt. In 2009 is 2 mln nog niet uitgegeven bij de pilots van het MKB/MOgroep. Deze middelen zijn doorgeschoven naar 2010. De verwachting is dat deze middelen in 2010 alsnog tot besteding komen, omdat de zwaarte van de projecten in 2010 ligt.

OCW

Van de 15 mln uit 2009 gaat 9 mln naar het programma om MBO-gediplomeerden een jaar langer in het onderwijs vast te houden (School Ex programma) en 6 mln naar het stageoffensief van de kenniscentra voor beroepsonderwijs in het bedrijfsleven. De middelen voor het School Ex programma zijn overgemaakt naar de MBO-instellingen in de vorm van een voorschot. Ook voor de resterende middelen zijn verplichtingen aangegaan. Het extra geld heeft ertoe geleid dat er van ruim 77 000 examenkandidaten in het MBO in kaart is gebracht wat ze na hun opleiding gaan doen: verder leren, werken, of het nog niet weten. Hiervan gaan 10 000 extra deelnemers een jaar langer doorleren en van 8 000 jongeren zijn gegevens aangeleverd bij het UWV Werkbedrijf voor bemiddeling naar arbeidsmarkt. Het stageoffensief heeft onder andere geleid tot behoud van stageplaatsen voor circa 50 000 MBO-ers.

Schuldhulpverlening

SZW

Dit budget is erop gericht om het extra beroep op schuldhulpverlening als gevolg van de economische crisis voor gemeenten op te vangen. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat nieuwe groepen die als gevolg van werkloosheid te maken krijgen met (potentiële) inkomensachteruitgang in een vroeg stadium op de Werkpleinen terechtkomen, waar alle diensten van gemeenten en UWV op het gebied van werk en inkomen bij elkaar komen. Tot slot is het budget gericht om vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel «Wettelijk kader minnelijke schuldhulpverlening» de gemeenten te ondersteunen bij het implementeren van onderdelen van het wetsvoorstel.

Hiervoor is tijdelijk extra budget beschikbaar gesteld. In 2009 is 27,5 mln naar de gemeenten overgemaakt. Aan het UWV is een bedrag van 2,5 mln voor 2009 overgemaakt voor preventie en begeleiding via de UWV Werkpleinen.

Voor 2010 is 41 mln aan de gemeenten toegezegd voor de extra toeloop, 1,75 mln aan het UWV en is een bedrag van 7,5 mln beschikbaar voor de ondersteuning en facilitering van gemeenten bij de invoering van het wetsvoorstel gemeentelijke schuldhulpverlening. In de jaarverslagen van de gemeenten zal verantwoording worden afgelegd over wat er met het budget is gebeurd. Tevens zal er eind 2010 een kwalitatief onderzoek plaatsvinden onder een representatief aantal gemeenten.

Stimuleringsenveloppe mbo

OCW

De MBO-enveloppe wordt voor het overgrote deel ingezet om MBO-gediplomeerden een jaar langer in het onderwijs vast te houden (School Ex programma) en om overstappers van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL, 4 dagen werken en 1 dag per week naar school) naar de beroepsopleidende leerweg (BOL, 4 dagen per week naar school en 1 dag stage lopen) op te vangen. Voor het totale gereserveerde budget zijn verplichtingen aangegaan.

De middelen (10 mln) voor versterking van de aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het beroepsonderwijs, waaronder de stimulering van de samenwerking tussen MBO-instellingen en werkplein(plus)vestigingen, zijn toegekend via de lumpsum voor 2009.

Tot slot is er voor de ontwikkeling van zogenaamde «plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren» in 2009 30 mln. beschikbaar gesteld. De helft vanuit OCW en de helft vanuit J&G. Inmiddels is de regeling gepubliceerd en hebben alle 38 Regionale Meld- en Coördinatieregio’s (RMC’s) die aanspraak kunnen maken op deze middelen een aanvraag ingediend. Na toetsing zijn in november 2009 de beschikkingen verstuurd. OCW heeft ervoor gekozen om een bevoorschottingsritme van vijf keer 20% per kwartaal te hanteren. Dit sluit aan bij de liquiditeitsbehoefte van scholen en voorkomt dat er bij scholen middelen op de plank blijven liggen. Van de beschikbare 30 mln in 2009 wordt 12 mln besteed. De resterende 18 mln komt in 2010 tot besteding.

High Tech topprojecten en Kenniswerkers

OCW en EZ

Voor de High Tech topprojecten (100 mln) en Kenniswerkers (180 mln) zijn in totaal drie tenders geweest. Voor beide regeling is grote belangstelling geweest bij bedrijven en kennisinstellingen en het volledige beschikbare bedrag van 280 mln is gecommitteerd.

Van het budget voor Kenniswerkers zijn 179 aanvragen toegekend. Hierdoor werken 1875 kenniswerkers van bedrijven en 191 jonge onderzoekers bij de kennisinstellingen samen aan onderzoek.

Met honorering van vijf High Tech topprojecten worden 40 bedrijven in de hightech sector, waaronder 22 midden- en kleinbedrijven en 11 kennisinstellingen ondersteund. Bedrijven en onderzoeksinstellingen krijgen de subsidie voor gemaakte R&D kosten in industriële R&D projecten. De R&D projecten leiden, op termijn, tot nieuwe hightech producten en diensten die van strategisch belang zijn voor de betrokken bedrijven.

Het EZ deel van de in 2009 gedane uitgaven (42,8 mln) gaat voor 23 mln naar High Tech topprojecten en het restant naar de Kenniswerkers.

Verlenging aflopende innovatieprogramma’s FES

Het kabinet heeft in totaal 500 mln beschikbaar gesteld voor de selectieve continuering van (in deze kabinetsperiode) aflopende FES-projecten in het domein «Kennis en innovatie». Inmiddels heeft het kabinet besloten tot toekenning van FES-middelen aan de projecten «ITER-NL 2» en «Beroepsonderwijs in bedrijf: netwerkschool» (Kamerstukken II 2008/09, 27 406, nr. 148). Deze projecten leiden vanaf 2010 in totaal tot 8,4 mln aan uitgaven. Hiervoor zijn reeds bestuurlijke verplichtingen aangegaan. Circa 4,4 mln zal in 2010 bij een netwerkschool terecht komen die de middelen vervolgens besteedt. De overige 4 mln zal TNO in 2010 ontvangen voor het project ITER. Dit budget in 2010 is bedoeld voor onderzoek naar twee meet- en regelsystemen en het binnenhalen van internationale opdrachten.

Het resterende budget is eind 2009 voor het grootste deel toegekend aan concrete projecten (Kamerstukken II 2009/2010, 27 406, nr. 166). Een laatste selectie van projecten vindt in de eerste helft van 2010 plaats.

Snelle uitvoering FES-projecten Innovatie

De FES-projecten in het domein «Kennis en Onderwijs» worden uitgevoerd in de jaren 2009 en 2010. In 2009 is circa 103 mln tot besteding gekomen. De projecten zijn verdeeld over de verschillende in de tabel genoemde begrotingen. Het gaat onder andere om:

VMBO Funderend onderwijs (OCW)

Het project VMBO Funderend Onderwijs is er op gericht meer praktijkgerichte lokalen te realiseren en minder theorieruimten. Hiervoor is in 2009 circa 24 mln overgemaakt naar de gemeenten. Uiteindelijk verdelen de gemeenten het geld over brede scholen. Hiervoor zijn reeds 129 aanvragen gehonoreerd. De gemeenten zijn eind 2011 verplicht om te rapporteren over de effecten van deze regeling.

Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (EZ, LNV, OCW, VenW, VROM en VWS)

Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur (BSIK) is een breed opgezet, nationaal stimuleringsprogramma voor onderzoek waarmee Nederland haar fundament voor de toekomst wil versterken. Kennisinstellingen en bedrijven kunnen cofinanciering van het Rijk aanvragen. De projecten verrichten fundamenteel onderzoek en vertalen dit in nieuwe producten, processen of maatschappelijke concepten.

Zo heeft het ministerie van EZ bijvoorbeeld 15,6 mln uit het Aanvullend Beleidsakkoord aan bedrijven en kennisinstellingen uitgekeerd in 2009. Deze hebben het gehele bedrag besteed aan wetenschappelijk onderzoek (TK 2008/2009, 25 017, nr. 63). Voor de resterende 1,5 mln aan budget van EZ in 2010 zijn juridische verplichtingen aangegaan.

Innovatievouchers (EZ)

Met de innovatievouchers wordt het MKB ondersteund om gebruik te maken van advies en onderzoek van een grote kennisintensieve organisatie. Ruim 8000 vouchers zijn in 2009 uitgegeven aan het MKB. Daarnaast zijn 596 MKB-ondernemingen gestimuleerd om samen te werken op het gebied van innovatie met InnovatiePrestatieContracten (IPC’s). Hiervoor is uit het Aanvullend Beleidsakkoord in totaal 4,4 mln aan bijgedragen in 2009. Dit bedrag is geheel uitgegeven door het MKB. Het resterende budget van eveneens 4,4 mln in 2010 heeft dezelfde doelstellingen.

Rendement en Excellentie (OCW)

Universiteiten en hogescholen proberen hun beste studenten op een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Onderwijsinstellingen kunnen extra middelen ontvangen van OCW voor concrete maatregelen waarmee zijn inzetten op hun betere studenten. In 2009 is op deze manier vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord 4,7 mln aan middelen verstrekt. Circa 96% van dit bedrag is daadwerkelijk aan de instellingen gegeven. Aan het einde van de periode in 2013 wordt geëvalueerd of de instellingen deze middelen daadwerkelijk hebben uitgegeven. Het gehele resterende budget van 4,7 mln voor 2010 is juridisch verplicht.

Beroepsonderwijs in bedrijf (OCW)

In 2009 is circa 5,8 mln uitgegeven aan samenwerkingsverbanden van onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en lokale overheden om de realisatie van zo’n 90 000 leerwerktrajecten mogelijk te maken. Het is pas in 2011 absoluut zeker of dit bedrag ook is uitgegeven door de ontvangers. De middelen voor 2010, eveneens circa 6 mln, zijn geheel juridisch verplicht.

Duurzame economie

begrotingshoofdstukartikelnummer2009Mutaties tov NJN20102011*
Duurzame economie 233,2– 55,5690,572,7
      
Duurzame agrarische sector 5,9– 0,844,1 
LNV210,9– 0,844,1 
LNV225,0   
Sloopregeling auto’s 36,85,528,3 
VROM336,85,5  
Aanvullende Post   28,3 
      
Energiebesparing woningen 10,00,020,0 
WWI210,0   
Aanvullende Post   20,0 
      
Uitvoering Motie van Geel ruimtelijke economie 58,00,057,050,0
VROM216,5 30,010,0
V&W312,0 1,0 
V&W393,5 15,033,0
EZ327,0   
LNV229,0 11,07,0
      
Snelle uitvoering FES projecten Ruimtelijk Econ. Beleid 44,5– 46,8335,3 
VROM242,514,8207,9 
OCW142,0 4,1 
FES (bestemd voor LNV)15 – 7,515,0 
FES15 – 54,1108,3 
      
Snelle uitvoering FES-projecten Milieu en Duurzaamheid 76,1– 13,4142,912,7
VROM412,32,211,3 
VROM3 en 417,5 17,5 
VROM319,8 19,8 
V&W362,11,1  
EZ415,3– 16,943,29,7
IF119,10,215,73,0
LNV21  3,0 
FES15  32,3 
      
Duurzame energie (SDE)   15,0 
Aanvullende Post   15,0 
      
Duurzaam ondernemen (incl. programma milieu en technologie) 2,00,028,010,0
VROM3  4,04,0
VROM72,0   
Aanvullende Post   24,06,0
      
Elektrische auto   20,0 
Aanvullende Post   20,0 

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren.

Duurzame agrarische sector

LNV

Het gaat om de volgende regelingen:

• Investeringsregeling duurzame stallen (20 mln)

• Investeringsregeling luchtwassers (20 mln)

• Intensivering SBIR (Small Business Innovation Research Programma) voor biobased economy en agrologistiek (3,5 mln)

• Opzetten internationaal onderzoekscentrum algen in Wageningen (1,5 mln)

• Opruimen verspreid liggende glastuinbouw (5 mln)

Voor de investeringsregeling duurzame stallen is in 2009 is totaal 5,9 mln verplicht. Voor de openstelling 2010 heeft de Europese Commissie in december 2009 ingestemd met de staatssteunmelding. In januari 2010 is 3,5 mln opengesteld en verplicht. Het restant budget van 10,6 mln wordt in 2010 opengesteld. Voor de investeringsregeling luchtwassers is in 2009 in totaal 15 mln verplicht. Het restant van 5 mln wordt opengesteld en verplicht in 2010. De budgetten voor SBIR, het onderzoekscentrum algen en het opruimen van verspreid liggende glastuinbouwbedrijven zijn in 2009 volledig verplicht.

Binnenkort wordt, conform beleidsmatige aankondiging in 2009, de tweede tranche van investeringsregelingen duurzame stallen en luchtwassers voor het resterend budget opengesteld. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in 2009 aangekondigde verwachting om gedurende twee jaar een extra impuls te geven. Om de investering in duurzame stallen en gecombineerde luchtwassers in de veehouderij te kunnen doen, zijn onder meer milieu- en bouwvergunningen en de instemming van banken vereist. Mede daarom bieden de regelingen voor duurzame stallen en luchtwassers de ondernemer twee jaar de tijd om de investering af te ronden.

Sloopregeling auto’s

VROM

De sloopregeling loopt voorspoedig. Er zijn inmiddels meer dan 56 000 aanvragen ingediend bij Senternovem. Er is in 2009 uiteindelijk iets meer aan premies uitgekeerd dan oorspronkelijk geraamd. Het resterende budget is volledig verplicht via het convenant met Auto Recycling Nederland.

Energiebesparing woningen

WWI

De dubbelglas regeling is sinds oktober in de lucht. De isolatieregeling heeft de vorm van een «waardebonsysteem». De consument vraagt via internet een waardebon aan, die vervolgens bij de glaszetter kan worden «verzilverd». Het in bezit hebben van een waardebon is (nog) geen juridische verplichting, maar geeft wel recht op subsidie (binnen gestelde termijnen). Er zijn sinds de openstelling van de regeling meer dan 31 000 waardebonnen in omloop met een waarde van 16,1 mln.

Uitvoering Motie Van Geel ruimtelijke economie

VROM

Er is op dit moment geen sprake van onderuitputting op projecten, zoals «Gebiedsontwikkeling Zevenbergen Noord» en «Integreren gebiedsontwikkeling Oude Rijnzone». Gezien de verwachtingen zullen alle middelen in 2010 tot besteding komen.

V&W

Doordat de uitvoering van de motie Van Geel onderdeel «Kwartiermaken Veerman» (art. 31) meer tijd in beslag neemt dan werd verwacht, is 2 mln uitgegeven in 2009 en wordt 1 mln doorgeschoven naar 2010. Het gedeelte van de motie Van Geel voor «Nationale Sleutel Projecten» (art. 39; 3,5 mln) komt in 2009 in zijn geheel tot besteding.

EZ

Met deze investering worden in 2010 14 ruimtelijk-economische projecten (versneld) opgepakt, waarbij EZ verantwoordelijk is voor de herstructurering van vijf bedrijventerreinen. In 2009 is 27 mln verplicht en 24,3 mln uitgegeven, waarvan 10 mln via Gemeentefonds en 12 mln via Provinciefonds.

LNV

Er is geen sprake van onderuitputting op de projecten. De bedragen voor 2010 worden volledig verplicht.

Snelle uitvoering FES projecten Ruimtelijk Economisch Beleid

De post «Snelle uitvoering FES-projecten Ruimtelijke Economisch Beleid» bestaat uit een groot aantal FES-projecten dat in de jaren 2009 en 2010 tot uitvoering komt. Circa 45 mln komt tot besteding in 2009. Het overige budget blijft beschikbaar voor 2010. De projecten zijn verdeeld over de verschillende in de tabel genoemde begrotingen. Het gaat onder andere om:

Sleutelprojecten (VROM)

Circa 99 mln was bestemd voor het programma «Sleutelprojecten» in het jaar 2009. De projecten uit dit programma dragen bij aan de ontwikkeling van stedelijke gebieden van nationaal belang. Hiervan is een deel gereserveerd voor de Zuidas. In 2009 is het Sleutelproject Zuidas vertraagd. Er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Een voorkeursbesluit is eind 2010 voorzien. Van de in 2009 beschikbare middelen voor het programma «Sleutelprojecten» wordt daarom 82 mln nog niet in 2009 uitgegeven. De resterende 17 mln is via aannemers, leveranciers en projectontwikkelaars besteed aan de verbouwing van nieuwe stationlocaties. Uit de verantwoording over deze subsidie in 2010 moet blijken of aannemers het geld ook ultimo 2009 hebben uitgegeven. De middelen voor 2010 zijn juridisch verplicht met uitzondering van het project Zuidas.

Budget Investeringen Ruimtelijk Kwaliteit (VROM)

Met het Budget Investeringen Ruimtelijk Kwaliteit (BIRK) draagt het Rijk financieel bij aan ruimtelijke investeringsprojecten die passen binnen het nationaal ruimtelijk beleid (VROM). In 2009 is ruim 25 mln via aannemers, projectontwikkelaars en leveranciers besteed aan bouwprojecten, vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord. Een aantal investeringsprojecten heeft uitvoeringsproblemen waardoor de voorschotbetalingen achterlopen op schema. Het bleek namelijk moeilijk om een goede inschatting te maken van het uitgavenpatroon in 2009 en 2010. Het volledige resterende bedrag van bijna 27 mln voor 2010 is juridisch verplicht.

Archeologisch onderzoek (OCW)

Bijna 2 mln is toegekend aan een opgravingbedrijf dat archeologisch onderzoek uitvoert. Het grootste deel van dit bedrag is daadwerkelijk uitgegeven in 2009. De resterende 4 mln in het jaar 2010 is een verplichte uitgave op basis van de Wet Archeologische Monumentenzorg.

Snelle uitvoering FES-projecten Milieu en Duurzaamheid

Dit betreft een groot aantal projecten in het domein Milieu en Duurzaamheid. Circa 70 mln is uitgegeven in 2009. De projecten zijn verdeeld over de verschillende in de tabel genoemde begrotingen. Het gaat onder andere om:

Luchtkwaliteit (VROM)

In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn maatregelen opgenomen die door alle overheden worden uitgevoerd om te voldoen aan de milieunormen (fijnstof en stikstofdioxide) in 2010 en 2015. Hiervoor is bijna 20 mln besteed in 2009 binnen het Aanvullend Beleidsakkoord. Het geld is via provincies betaald aan aannemers, leveranciers en projectontwikkelaars. Aan het eind van de subsidieperiode zal duidelijk worden hoe zij de middelen hebben besteed. Uit de eerste evaluatie in oktober 2010 zal duidelijk worden wat de effecten van de maatregelen zijn. De resterende 20 mln aan uitgaven in 2010 is bestuurlijk verplicht in convenanten met de provincies.

Unieke Kansen Regeling (EZ)

De Unieke Kansen Regeling is voor een versnelde marktintroductie van technieken die bijdragen aan energietransitie. Deze regeling stimuleert projecten waarin Nederlandse marktpartijen en niet-marktpartijen samenwerken aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding. Circa 8,8 mln is in 2009 via diverse bedrijven besteed aan projecten. Voor de overige 32 mln voor 2010 uit het Aanvullend Beleidsakkoord zijn reeds juridische bindende afspraken gemaakt.

Roetfilters (VROM)

Vanuit het Aanvullende Beleidsakkoord is in 2009 ruim 17 mln aan subsidie gegeven aan autobedrijven. Deze bedrijven, die roetfilters op auto’s monteren, brachten de subsidie in mindering op de door de consument te betalen kosten. Dit is bij enkele duizenden voertuigen gebeurd voor de totale 17 mln. Over besteding van het resterende bedrag van eveneens ruim 17 mln voor 2010 zijn afspraken gemaakt met de autobranche.

Duurzame energie

Aanvullende Post

De gereserveerde 15 mln zal worden ingezet onder andere om TenneT in staat te stellen de MER-procedures en -onderzoeken te starten voor netverzwaring op het land om de «invoeding» van 6000 MW wind op zee in het Nederlandse elektriciteitsnet mogelijk te maken. Daarnaast worden er op een aantal plaatsen meteomasten op zee geplaatst en zal er locatieonderzoek worden verricht. Tot slot worden er een aantal haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd. De middelen voor de realisatie van extra vermogen wind op zee zijn meegenomen in de tenderregeling, die momenteel open staat voor houders van een Wbr vergunning voor windenergie op zee.

Duurzaam ondernemen (inclusief programma Milieu en Technologie)

VROM

Er is op dit moment geen sprake van onderuitputting op het programma «Milieu en technologie». De bedragen voor 2010 en 2011 zijn verplicht.

Aanvullende Post

Per 1 januari 2010 is het Innovatiekrediet instrument opengesteld voor duurzame innovatiekredieten om zo duurzame technologische ontwikkelingsprojecten bij ondernemingen groter dan het midden- en kleinbedrijf te stimuleren. Aanvullend op het al bestaande budget voor klinische en technische ontwikkelingsprojecten is hiervoor 24 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden in 2010 overgeheveld naar de EZ begroting.

Het restant van de Aanvullende Post zal worden ingezet als dekking voor het eerste grootschalige CCS project (ROAD-project Joint Venture Eon-Benelux en Electrabel/GdFSuez), welke in 2010 zal starten. Dit project is door de EU geselecteerd in het kader van het Europees Economisch Herstelprogramma (EEPR, European Energy Programme for Recovery) en ontvangt cofinanciering vanuit de Nederlandse overheid.

Elektrische auto

Aanvullende Post

Voor de Elektrische Auto stond 5 mln in 2009 en 15 mln in 2010 op de Aanvullende Post gereserveerd. De 5 mln beschikbaar voor 2009 wordt doorgeschoven naar 2010. Van de in totaal 20 mln zal 15 mln naar High Tech Automotive-innovatieprojecten gericht op elektrisch voertuig technologie gaan. De tender die hiervoor is opengesteld, zal in februari 2010 sluiten. Voor de overige 5 mln zullen subsidies verleend worden aan specifieke projecten en initiatieven die de ontwikkeling en de productie van elektrische voertuigen stimuleren.

Infrastructuur en (woning)bouw

begrotingshoofdstukartikelnummer2009Mutaties tov NJN20102011*
Infrastructuur en (woning)bouw 552,2– 33,71 217,8– 568,0
      
Versnelling BLS en monumenten 263,00,0132,0– 150,0
WWI1263,0  – 150,0
Aanvullende Post   132,0 
      
Deltaprogramma (w.o. Zandsuppleties) 80,00,050,0– 30,0
V&W3980,0 50,0– 30,0
      
Vaarwegen, sluizen en binnenhavens 75,00,0125,0– 125,0
V&W3975,0 125,0– 125,0
      
Versnelling bruggen en renovatie wegen 75,00,0138,0– 213,0
V&W3975,0 138,0– 213,0
      
Onderhoud en bouw jeugdzorginstellingen 25,00,055,0 
J&G325,0   
Aanvullende Post   55,0 
      
Onderhoud en bouw zorg- en AWBZ instellingen   320,0– 50,0
VWS42  160,0– 25,0
VWS43  160,0– 25,0
      
Onderhoud en bouw scholen   165,0 
OCW1  104,1 
OCW3  50,9 
Aanvullende Post   10,0 
      
Snelle uitvoering FES-projecten Infra 34,2– 33,7232,8 
IF1232,43,014,4 
IF171,8– 36,775,3 
FES (V&W)15  143,1 

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren.

Versnelling BLS en monumenten

WWI

Voor de woningbouw is 395 mln uitgetrokken voor 2009 en 2010; het kabinet heeft 245 mln extra uitgetrokken en zal 150 mln versneld inzetten. Doel van dit stimuleringsbudget is om het verwachte woningtekort in 2010 terug te dringen. Output is dat er voor de 1e tranche ca. 15 000 woningen zijn gesubsidieerd waarvan de bouw voor 1 januari 2010 moet zijn gestart. Voor de 2e tranche zijn dat 23 000 woningen waarvan de bouw voor 1 juli 2010 moet aanvangen. Hoewel er voor het resterende deel (de 3e tranche) van de budgetten nog geen formeel juridische verplichtingen zijn aangegeven, is de 3e tranche wel opengesteld en lopen de subsidieaanvragen binnen. Gezien de benutting in 2009 is het de verwachting dat het beschikbare budget ook in 2010 zal worden weggezet.

Tevens wordt een deel van dit budget in samenwerking met de minister van OCW ingezet voor restauratie van monumenten, met name waar dit aansluit bij stedelijke vernieuwingstrajecten (13 mln in 2009, 31 mln in 2010).

Deltaprogramma/kustversterking

V&W

Er zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor zandsuppleties en steenbestortingen. VenW heeft het volledige bedrag overgemaakt naar Rijkswaterstaat (RWS) via de agentschapsbijdrage. De kasritmes zijn derhalve gelijk aan de stand Miljoenennota, terwijl de onderuitputting binnen de RWS begroting beschikbaar blijft. Voor de zandsuppleties was in 2009 een bedrag van 65 mln beschikbaar. Hiervan is 13 mln aanbesteed ten behoeve van suppleties in Zeeuws-Vlaanderen. Realisatie van dit bedrag vindt plaats in 2010. Over de resterende 52 mln moest nog politieke besluitvorming plaatsvinden, m.n. of en zo ja welk gedeelte hiervan aan de zandmotor zou worden besteed. Uiteindelijk is besloten 30 mln aan de zandmotor te besteden en 22 mln te gebruiken om het suppletieprogramma dat voor 2011 was voorzien naar 2010 te halen. De aanbesteding van de zandmotor is gepland voor 2010.

Voor de steenbestortingen is in 2009 is een bedrag van 12 mln aanbesteed voor bestortingen in cluster 1 (zeer urgente bestortingen bij de Westerschelde en Oosterschelde.) In 2009 is 7 mln reeds betaald, de rest komt tot betaling in 2010. Rekening houdend met naar schatting 5 mln bijkomende kosten (o.a. nadeelcompensatie) is voor cluster 1 in totaal 17 mln benodigd. Cluster 2 (urgente bestortingen) wordt in 2010 aanbesteed en gestart.

Vaarwegen sluizen en binnenhavens

V&W Natte kunstwerken/KOSMOS

Er is van het voor 2009 beschikbare budget van 65 mln uiteindelijk 56 mln uitgegeven aan het versneld aanpakken van het onderhoud van o.a. de Grevelingensluis, de stuw en brug bij Borgharen en de Overlaatbrug.

V&W Kleine onderhoudsprojecten; ligplaatsen en renovatie stuw Lith.

Er is in 2009 begonnen aan de stuw in Lith. Op dit project na zijn er geen verplichtingen aangegaan. Voor het noodzakelijk onderhoud is de besteksvoorbereiding grotendeels gereed. Op korte termijn kan dan tot de feitelijke aanbesteding worden overgegaan.

V&W Extra baggeren

De extra baggerwerkzaamheden hebben betrekking op de volgende projecten: Euro-Maasgeul (bereikbaarheid Rotterdam), Twentekanalen, Zeeland (Krabbebeek, Zoutkom en Westbuitenhaven) en bereikbaarheid haven Moerdijk. De baggerwerkzaamheden voor de Euro-Maasgeul, Zeeland en haven Moerdijk zijn in 2009 volgens planning gerealiseerd. De rest van de werkzaamheden is gepland voor 2010.

Versnelling bruggen en renovatie wegen

V&W

De beschikbare 75 mln is overgeboekt naar Rijkswaterstaat. De werkzaamheden in het kader van de reparaties aan wegen als het gevolg van vorstschade zijn nagenoeg gerealiseerd. Van de beschikbare 75 mln in 2009 is nu 65 mln uitgeput voor het aanpakken van vorstschade. De overige 10 mln is ontstaan door aanbestedingsmeevallers. Deze meevaller is reeds aangewend voor de financiering van het amendement Koopmans en Roefs (32 123 A van 11 december 2009) waarmee aan een aantal regionale projecten een impuls heeft gekregen. Voor het gedeelte 2010 is nog geen verplichting aangegaan, wel is noodzakelijk onderhoud i.v.m. vorstschade deze winter urgent geworden. Besteksvoorbereiding is gereed.

Onderhoud en bouw jeugdzorginstellingen

J&G

Van de oorspronkelijk geraamde 35 mln zijn in 2009 voor ruim 25 mln kasuitgaven gedaan. De overige 10 mln wordt toegevoegd aan de middelen voor 2010. Er is voor 80 mln aan verplichtingen aangegaan.

Onderhoud en bouw zorginstellingen

VWS Cure

Er is in 2009 geen budget uitgegeven. Het budget voor 2009 is verschoven naar 2010. In verschillende brieven aan de Tweede Kamer heeft de minister van VWS toegezegd dat de middelen zullen worden betrokken bij het oplossen van boekwaardeproblemen bij ziekenhuizen. Als gevolg van deze boekwaardeproblemen is het voor ziekenhuizen moeilijk om financiering van bouwprojecten rond te krijgen.

VWS Care

De extra middelen worden ingezet voor het wegwerken van de drie- of meerbedskamers in de verpleeghuizen en de als rood en oranje aangemerkte plaatsen in de gehandicaptenzorg, beide ook wel privacyplaatsen genoemd. De NZa heeft voor de besteding van deze middelen een beleidsregel opgesteld. De beschikkingen zijn inmiddels door de NZa vastgesteld waarmee het volledige bedrag juridisch is verplicht. De bouwimpuls middelen voor de goedgekeurde projecten zullen in de instellingsbudgetten 2010 van de care instellingen worden opgenomen en worden dus in 2010 uitgegeven. Met de investeringsimpuls van 160 mln. worden bijna 6000 privacy plaatsen opgelost.

Onderhoud en bouw scholen

OCW

Er is 165 mln beschikbaar gesteld voor de verbetering van het binnenmilieu, de duurzaamheid en energiebesparende maatregelen in schoolgebouwen. Deze middelen zijn beschikbaar voor de sectoren primair en voortgezet onderwijs. Er is gevraagd om cofinanciering door gemeenten of scholen ter grootte van 40%. In totoaal is er 247 mln beschikbaar.

Het is niet gelukt om de middelen in 2009 weg te zetten. Dit budget is doorgeschoven naar 2010. De reden is dat de besluitvorming eerst meer tijd vergde en er vervolgens regelgeving moest worden opgezet. Inmiddels is voor het voortgezet onderwijs in januari 2010 het volledige budget van 50,9 mln verplicht. Het budget is naar scholen gegaan.

Bij het primair onderwijs is het budget op voorhand over de gemeenten verdeeld. Op de sluitingsdatum heeft ruim 90% van de gemeenten een aanvraag ingediend. In totaal is voor ca 125 mln (exclusief de cofinanciering) aangevraagd. Omdat 42 gemeenten hebben afgezien van aanvragen is er voor de overige gemeenten een bedrag van 3,2 mln extra beschikbaar.

Snelle uitvoering FES-projecten infra

Dit betreft enkele FES-projecten die gedurende de jaren 2009 en 2010 versneld tot uitvoering moeten komen binnen het domein Verkeer en Vervoer. In 2009 is 34,2 mln tot besteding gekomen. Het overige budget van 232,8 mln. blijft behouden voor het jaar 2010. De projecten en reserveringen vallen allen binnen het beleidsterrein van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het gaat onder andere om:

Bijdrage Systeemkosten Tolheffing (VenW)

Ca. 2 mln is in 2009 besteed aan de start van mobiliteitsprojecten in zes stedelijke gebieden. Met deze projecten wordt ervaring opgedaan met de voor Anders Betalen voor Mobiliteit benodigde satelliettechniek en de gedragingen van weggebruikers. De middelen in 2009 zijn ten gunste gekomen van bedrijven die onderzoek en advies geven over de implementatie van het project. De 75 mln aan middelen in 2010 is reeds voor 23 mln juridisch verplicht.

Programma Filevermindering (VenW)

Het programma Filevermindering bestaat uit maatregelen die de benutting van het hoofdwegennet vergroten. Aannemersbedrijven hebben hiervoor in 2009 circa 26 mln ontvangen. Slechts 6 mln resteert voor dit doel in 2010 vanuit het Aanvullend Beleidsakkoord.

Infrastructuur Noordvleugel (VenW)

Binnen het FES is voor het jaar 2010 133 mln gereserveerd voor de Zuidas. Er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden over dit project. Een voorkeursbesluit is eind 2010 voorzien.

Invulling FES-projecten

begrotingshoofdstukartikelnummer2009Mutaties tov NJN20102011*
Invulling FES-projecten 18,5– 10,8100,6265,3
WWI23,0– 5,016,011,0
LNV212,0– 1,46,618,3
EZ20,0– 4,512,819,2
OCW1613,5 25,742,8
FES15  39,5174,0

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren.

Invulling FES-projecten

Een budget van ca. 19 mln is in 2009 tot besteding gekomen. Het gaat om de drie onderstaande programma’s die verder onder te verdelen zijn in projecten. De projecten zijn verdeeld over de verschillende in de tabel genoemde begrotingen.

Grootschalige Researchprojecten/leraren

Dit kabinet heeft tot en met 2012 circa 170 mln beschikbaar gesteld voor grootschalige research infrastructuur en innovatieve oplossingen voor toekomstige lerarentekorten. Met de honorering van de FES-bijdrage voor de aangepaste voorstellen van het Nederlands Centrum Biodiversiteit (NCB): «Biodiversiteit», «NanoLab» (deel II), «Dynamic Two Phase Flow Lab» en «Delta Faciliteit» van respectievelijk 30 mln, 13,1 mln, 14 mln en 25,3 mln is het totale budget door het kabinet toegekend aan projecten (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 D, nr. 7).

Bijna 7 mln is in 2009 door OCW uitgekeerd aan de stichting SURF. Deze stichting heeft een hoogwaardig en betrouwbaar datanetwerk speciaal voor hoger onderwijs en onderzoek in Nederland. Eind 2010 levert SURF een voortgangsrapportage. Het bedrag voor 2010 van bijna 12 mln is reeds volledig juridisch verplicht.

Het Natuurhistorisch Museum Naturalis te Leiden ontving in 2009 ruim 4 mln aan subsidie voor het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (OCW). Dit centrum moet o.m. collecties integreren en onderzoeksvoorzieningen inrichten. Jaarlijks zal het centrum een voortgangsrapportage indienen. De 10 mln aan middelen voor 2010 zijn inmiddels geheel juridisch verplicht.

De juridische verplichting is reeds aangegaan voor de versterking en de continuering van het project Nanolab (EZ) in 2010. In 2010 wordt gestart met de daadwerkelijke investeringen. Doel van het project is de continuering en versterking van NanoLab NL, de nationale grootschalige onderzoeksfaciliteit op het gebied van nanotechnologie.

Maatschappelijke Innovatieprogramma’s

Het huidige kabinet heeft besloten tot investeren in maatschappelijke innovatieprogramma’s. De betreffende programma’s zijn gericht op de aanpak van maatschappelijke knelpunten op het terrein van waterbeheer, veiligheid, zorg en (duurzame) energie. In het Coalitieakkoord is 111 mln beschikbaar gesteld. Met de honorering van een FES-bijdrage voor de aangepaste voorstellen Hersenen en «Cognitie», «Towards Bio Solar Cells» en «Gezond Ouder Worden» van respectievelijk 20 mln, 25 mln en 10 mln is het totale resterende bedrag door het Kabinet toegekend aan projecten (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 D, nr. 7).

Het laatste kwartaal van 2009 heeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) 2 mln aan subsidie ontvangen van OCW voor het verrichten van onderzoek. Jaarlijks zal hier een voortgangsrapportage over beschikbaar komen. De 4 mln voor 2010 is geheel juridisch verplicht.

Bedrijven en kennisinstellingen ontvangen in 2010 vanuit het project Scheidingstechnologie (EZ) ruim 6 mln voor een gezamenlijk samenwerkingsverband. Het totale bedrag is inmiddels juridisch gecommitteerd aan de instellingen. Tot dusver hebben 55 organisaties zich aangesloten bij het samenwerkingsverband dat als doel heeft om innovaties toe te passen binnen de industriële sector.

Innovatieagenda Energie

Het betreft hier de tweede tranche van de Innovatieagenda Energie. De onderliggende innovatieprogramma’s voor de betrokken thema’s («Groene Grondstoffen», «Ketenefficiency», «Kas als Energiebron» (LNV), «Zon-PV» (zonne-energie), «Warmte en CCS» (afvang en opslag CO2)) zijn opgestart en de uitvoering daarvan verloopt volgens planning.

Voor het programma Kas als Energiebron is in 2009 ruim 2 mln uitgekeerd aan onderzoeksinstellingen en praktijkonderzoek bij tuinbouwbedrijven. Het geld is tevens in 2009 uitgegeven door de ontvangers. In 2009 zijn enkele onderzoeksresultaten gepresenteerd die laten zien dat tuinbouw met minder energie mogelijk is bij gelijkblijvende prestaties.

BIJLAGE 3

Belasting- en premieopbrengsten conform EMU-definitie

Realisatie belasting- en premieontvangsten 2009

 Ontvangsten op kasbasisNajaarsnota Raming 2009Verschil
Kostprijsverhogende belastingen6 19566 2830– 874
Omzetbelasting3 48733 5919– 1 046
BPM2 1502 161– 11
Accijnzen1 07061 0569137
Belastingen van rechtsverkeer3 6633 60162
MRB3 3593 31644
Belastingen op milieugrondslag4 5244 565– 41
Verpakkingenbelasting2762679
Vliegbelasting179179– 1
Overige kostprijsverhogende belastingen2 2262 252– 26
    
Belasting op winst, inkomen, vermogen   
en premies vvz9 55319 6130– 600
Inkomensheffing– 6 958– 6 849– 110
Loonheffing8 64708 6046424
Dividendbelasting20842 316– 232
Kansspel44643610
Vennootschapsbelasting1 16041 2261– 657
Overige belastingen op inkomen, winst en vermogen1 8851921– 35
    
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (kasbasis)157 487158 960– 1 473
    
Kas-transverschil (aansluiting naar EMU-basis)5 4075 075332
w.v. Omzetbelasting5 2134 983230
    
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (EMU-basis)162 894164 035– 1 142
    
Premies Werknemersverzekeringen (EMU-basis)4 38844 3993,0– 109
    
Totaal belasting en premies (EMU-basis)206 778208 028– 1 251

XNoot
1

Zie voor deze afspraken het Aanvullend Beleidsakkoord van 25 maart 2009.

XNoot
1

Departementen mogen hun onderuitputting, tot een maximum van 1 procent van hun begrotingsuitgaven, meenemen naar het volgende jaar. Deze zogenoemde eindejaarsmarge wordt in het voorjaar uitgekeerd. In het uitgavenkader en EMU-saldo wordt verondersteld dat in het lopende jaar evenveel onderuitputting optreedt als er aan eindejaarsmarge is uitgekeerd. Deze onderuitputting wordt als taakstelling ingeboekt en staat bekend als in=uit taakstelling. Deze taakstelling moet gedurende het jaar worden ingevuld met optredende onderuitputting.

XNoot
1

Het CBS heeft eveneens een deel van de kapitaalversterking aangemerkt als relevant voor het EMU-saldo 2008 (– 0,4% bbp) en 2010 (voorlopig – 0,1% bbp). Zie eveneens de brief van de minister van Financiën aan de voorzitter van de Tweede kamer der Staten Generaal, de dato 19 november 2009, met onderwerp «EC remedy en herkapitalisatie ABN AMRO en Fortis Bank Nederland».

Naar boven