32 317 JBZ-Raad

PM BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2025

De Staatssecretaris Rechtsbescherming heeft bij brief van 28 mei 20251 de Eerste Kamer verzocht om in te stemmen met medewerking aan de totstandkoming van het Raadsbesluit tot het niet maken van bezwaar tegen de toetreding van Moldavië tot het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (HKBV).2

Het HKBV is van toepassing op het ouderlijk gezag of iedere overeenkomstige gezagsverhouding, met inbegrip van het omgangsrecht. Ook ziet het Verdrag op maatregelen van kinderbescherming. De Europese Unie heeft ook een regeling op onderdelen van dit verdrag (Verordening Brussel IIbis)3, waardoor een parlementair instemmingsrecht van beide Kamers der Staten-Generaal geldt op grond van artikel 3, tweede en vierde lid, van de Goedkeuringswet Verdrag van Lissabon in verbinding met artikel 81, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad heeft het verzoek van de Staatssecretaris Rechtsbescherming in de commissie behandeld op 3 juni 2025 en stelt de Kamer op grond van artikel 113 van het Reglement van Orde voor als volgt te besluiten:

De Kamer, gelezen de brief van de Staatssecretaris Rechtsbescherming van 28 mei 2025, besluit in te stemmen met het verlenen van medewerking aan de totstandkoming van het besluit van de Raad tot het niet maken van bezwaar tegen de toetreding van Moldavië tot het HKBV.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, A.W.J.A. van Hattem


X Noot
1

Kamerstukken 2024/25, 32 317, PL / nr. 947.

X Noot
2

Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging [...] en maatregelen ter bescherming van kinderen, ’s-Gravenhage, 19-10-1996.

X Noot
3

Verordening (EG) Nr. 2201/2003.

Naar boven