32 317 JBZ-Raad

ME VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 juni 2021

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad1 hebben kennisgenomen van de brief2 van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 24 maart 2021 waarin zij, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming, het verslag van de formele JBZ-Raad van 11–12 maart 2021 aanbiedt.

Naar aanleiding hiervan is op 29 april 2021 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris met vragen van leden van de fractie van de PVV.

De Staatssecretaris heeft op 2 juni 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL/JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 29 april 2021

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief3 van 24 maart 2021 waarin u, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming, het verslag van de formele JBZ-Raad van 11–12 maart 2021 aanbiedt. De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen.

In het verslag van de JBZ-raad van 11–12 maart 2021 wordt op bladzijde 14 over de «Schengen evaluatie Kroatië» het volgende gesteld:

«De Commissie deelde mee dat het laatste actieplan van Kroatië ten aanzien van de buitengrenzen op 1 februari jl. is afgerond. Wat betreft de Commissie is Kroatië hiermee klaar voor Schengen-toetreding. Het voorzitterschap nam kennis van de conclusie van de Commissie en kondigde aan de werkzaamheden te zullen starten om op termijn mogelijk tot politieke besluitvorming te komen. Geen van de lidstaten hebben naar aanleiding van deze toelichting geïntervenieerd.»

De leden van de fractie van de PVV vragen u of u kunt aangeven waarom namens Nederland niet geïntervenieerd is op deze mededeling.

Kunt u daarbij aangeven of u geen risico’s ziet ten aanzien van de buitengrenzen, nu de grenzen van Kroatië een belangrijk onderdeel vormen in het afsluiten van de Balkanroute voor illegale (asiel)migranten? Zorgt het uitbreiden van het open grenzenbeleid van Schengen tot aan het grondgebied van Kroatië niet voor potentieel extra migratiestromen richting o.a. Nederland?

Kunt u voornoemd risico duiden gelet op de waarschuwing van Frontex afgelopen jaar dat de mensensmokkel in het kader van deze migratiestromen sterk is gegroeid op de Balkan?4

Op dit moment wordt vanuit Bosnië de grens van Kroatië al vaak illegaal overgestoken door illegale migranten.5 Aan de Bosnisch-Kroatische grens zitten duizenden illegale migranten te wachten om verder door te trekken naar West-Europa.6 Kunt u uitleggen waarom deze trek naar o.a. Nederland met open Schengengrenzen in Kroatië nu nog makkelijker wordt gemaakt, zo vragen de leden van de PVV-fractie.

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber-van de Klashorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2021

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de reactie aan op de vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie naar aanleiding van het verslag van de formele JBZ-raad van 11–12 maart 2021 inzake de Schengenevaluatie van Kroatië.

De leden van de fractie van de PVV hebben gevraagd waarom Nederland niet geïntervenieerd heeft naar aanleiding van de mededeling van de Europese Commissie (verder: de Commissie) dat het Schengenevaluatieactieplan van Kroatië is afgerond. Ook vragen de leden of uitbreiding van het Schengengebied met Kroatië potentieel extra migratiestromen richting onder andere Nederland kan veroorzaken.

Kroatië is sinds 2013 lid van de Europese Unie. Het land is echter nog niet toegetreden tot het Schengengebied. Voor toetreding dient Kroatië te voldoen aan strikte eisen, waaronder het effectief implementeren van het Schengenacquis op diverse terreinen, te weten: politiesamenwerking, visumbeleid, Schengeninformatiesysteem, dataprotectie, terugkeer en het beheer van de buitengrenzen. Kroatië heeft in de afgelopen jaren verschillende actieplannen uitgevoerd om eventuele tekortkomingen ten aanzien van het Schengenacquis te adresseren. In het kader van het Schengenevaluatiemechanisme wordt sinds 2016 geëvalueerd in hoeverre Kroatië deze actieplannen heeft uitgevoerd en of het aan de eisen voor toelating tot het Schengengebied voldoet. Dit traject heeft Nederland, met name wat betreft de Kroatische buitengrenzen, samen met een aantal lidstaten kritisch gevolgd en Nederland heeft actief bijgedragen aan de discussie over de voortgang die Kroatië heeft gemaakt, maar ook over de tekortkomingen die verdere verbetering behoeven.7 Mede naar aanleiding hiervan is Kroatië in november 2020 opnieuw bezocht door een team van experts om de voortgang ten aanzien van het Kroatische actieplan te beoordelen.

De Commissie heeft conform de Schengenevaluatieverordening een belangrijke taak wat betreft de coördinatie van Schengenevaluaties. Dit behelst onder andere het monitoren van de implementatie van de actieplannen van een lidstaat met daarin de maatregelen om eventuele tekortkomingen te verbeteren. In lijn met deze verordening heeft de Commissie ook de taak de Raad te informeren als een lidstaat alle maatregelen voldoende heeft geïmplementeerd en het actieplan kan worden afgerond.

De Commissie heeft op 11–12 maart jl. de Raad geïnformeerd dat het laatste openstaande actieplan van Kroatië, te weten het actieplan ten aanzien van de buitengrenzen, volgens de Commissie is afgerond. Tijdens voorafgaande besprekingen op technisch niveau in Brussel heeft Nederland samen met enkele andere Schengenlidstaten aangegeven dat, ondanks de significante vooruitgang die Kroatië heeft geboekt, het nog niet overtuigd is van deze conclusie. Dit mede gelet op het bestaan van een significante secundaire migratiestroom via Kroatië, als ook berichtgeving over de behandeling van (illegale) migranten aan de buitengrenzen. Kroatië heeft een lange landgrens aan de Westelijke Balkanroute die op aanzienlijke schaal voor illegale migratie richting de EU wordt gebruikt. Effectieve bewaking van de Kroatische grens is daarom van belang om illegale en secundaire migratiestromen te voorkomen. Ik heb het Nederlandse standpunt ook in een bilateraal gesprek met mijn Kroatische collega gedeeld. Het punt op de agenda van de Raad van 11–12 maart jl. was een zogeheten «any other business» agendapunt waarbij geen discussie was voorzien. Zoals uit het verslag van deze JBZ-raad bleek, is discussie ook uitgebleven. Omdat de Commissie zich beperkte tot feitelijke informatie over de stand van zaken van het Schengenevaluatieproces, heeft Nederland noch enige andere gelijkgezinde lidstaat, geïntervenieerd.

Ik hecht eraan te benadrukken dat de bovengenoemde conclusie van de Commissie niet betekent dat Kroatië reeds toe kan treden tot het Schengengebied. Een dergelijk besluit zal unaniem door de Raad moeten worden genomen. Het is aan het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie om het besluit tot volledige toepassing van het Schengenacquis voor Kroatië te agenderen. Vooralsnog is niet bekend wanneer een dergelijk besluit aan de Raad wordt voorgelegd.

Het uitgangspunt voor Nederland bij toetreding tot Schengen is dat Nederland streng maar rechtvaardig is. Dat betekent dat toetreding alleen plaats kan vinden als een lidstaat aan alle eisen voldoet. Bij toekomstige besluitvorming zal Nederland alle relevante omstandigheden en met Kroatië gemaakte afspraken meenemen in zijn afweging, waaronder de voortgang die Kroatië heeft gemaakt ten aanzien van effectief grenstoezicht en borging van fundamentele rechten aan de buitengrenzen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Koffeman (PvdD), Faber-van de Klashorst (PVV) (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66) (ondervoorzitter), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Doornhof (CDA), Karimi (GL), Veldhoen (GL), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Dittrich (D66), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (FVD).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2020–2021, 32 317, MA.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2020–2021, 32 317, MA.

X Noot
7

Kamerstuk II, vergaderjaar 2019–2020, 32 317 nr 580.

Naar boven