32 317 JBZ-Raad

KX BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2020

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 13 maart 2020 te Brussel, waar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan heeft deelgenomen.

Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen heeft het voorzitterschap de agenda voor deze JBZ-Raad substantieel gewijzigd. Op de agenda stonden de volgende onderwerpen:

  • Strategische richtsnoeren op JBZ-terrein

  • Migratie: follow-up van extra JBZ-Raad van 4 maart jl.

  • Nieuwe Commissie richtsnoeren over gezondheidsscreening aan de grenzen (uitbraak COVID-19 virus)

  • Raadsbijeenkomsten en COVID-19

  • Werklunch: EU civiel beschermingsmechanisme (uitbraak COVID-19 virus)

Het is aan het voorzitterschap om de overige (niet behandelde) agendapunten op een later moment te agenderen.

Graag informeert de Minister van Justitie en Veiligheid in deze brief naar aanleiding van de toezeggingen gedaan aan de Tweede Kamer tijdens het AO JBZ-Raad op 11 maart 2020 over het Intelligence College in Europe en de recente Duitse uitspraak inzake overlevering.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid informeert in het verslag van de JBZ-Raad naar aanleiding van twee toezeggingen gedaan aan de Tweede Kamer tijdens het AO JBZ-Raad op 11 maart jl. Het betreft de toezegging om uw Kamer te informeren over de Nederlandse bijdrage aan de twee grensoperaties die Frontex heeft opgezet ter ondersteuning van Griekenland en over de financiële ondersteuning van Griekenland door de EU op het gebied van asiel en migratie.

Videoconferenties inzake uitbraak COVID-19 virus

Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over een aantal videoconferenties dat heeft plaatsgevonden inzake de aanpak van het COVID-19 virus. Op ministerieel niveau hebben tot op heden vier videoconferenties (16, 18, 20 en 24 maart jl.) plaatsgevonden voor alle Ministers van Binnenlandse Zaken. De videoconferenties op 16 en 18 maart waren gezamenlijk met de Ministers van volksgezondheid. De videoconferenties vinden plaats onder het voorzitterschap van de Commissie, te weten commissaris Johansson (Binnenlandse Zaken), commissaris Kyriakides (gezondheid en voedselveiligheid) en commisaris Lenarcic (crisismanagement). Het doel van de videoconferenties is om elkaar te informeren over de genomen en te nemen maatregelen in de verschillende lidstaten. De videoconferenties zijn informeel van aard, dit houdt in dat er geen besluitvorming plaatsvindt.

In deze bijeenkomsten zijn de richtsnoeren besproken waarin de juridische kaders worden aangegeven voor de uitvoering van de grenscontroles aan de buiten- en binnengrenzen en medische checks alsmede de informatievoorziening aan de reizigers en de transport van goederen. In de videoconferenties wordt gesproken over de opvolging van deze richtsnoeren en de afstemming en coördinatie van maatregelen met betrekking tot de gezondheid. Nederlandse inzet hierbij dat maatregelen proportioneel zijn en non-discriminatoir. Tevens maakt Nederland zich sterk voor de rol van de Commissie om de implementatie van de richtsnoeren te coördineren.

Op 20 maart jl. is afgesproken dat vanaf heden de videoconferenties met de Ministers van Binnenlandse Zaken twee keer per week zullen plaatsvinden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Intelligence College in Europe

Tijdens het AO JBZ-Raad van 11 maart jl. is door lid Den Boer gevraagd naar de samenwerking op het gebied van opleidingen van veiligheidsdiensten. Na overleg met de Minister van Defensie, tevens de Minister voor de AIVD, informeer ik u nader over het Intelligence College in Europe.

Het Intelligence College in Europe (ICE), door Frankrijk opgericht op 5 maart 2019 in Parijs, biedt een platform voor strategische kennisuitwisseling tussen de Europese inlichtingengemeenschap, academici en beleidsmakers. Het ICE heeft een intergouvernementeel karakter omdat nationale veiligheid de exclusieve competentie van de lidstaten is. Er is daarmee geen sprake van competentieoverdracht, dan wel uitwisseling van inlichtingen. Het college vervult met name een netwerkfunctie.

Op 26 februari jl. heeft Nederland samen met 22 Europese landen in Zagreb de intentieverklaring voor het ICE ondertekend. Hiermee hebben deze landen hun betrokkenheid bij dit ontluikende project toegezegd. De intentieverklaring biedt een kader waarin o.a. wordt ingegaan op de missie en het mandaat van het ICE1.

Voor Nederland ligt de meerwaarde van het Franse initiatief vooral in de versterkte samenwerking tussen academici en de inlichtingengemeenschap.

Duitse uitspraak inzake overlevering

In het AO JBZ-Raad van 11 maart jl. is door het lid Buitenweg gevraagd naar een recente beslissing van een rechter in Duitsland om de overlevering van een persoon aan Polen af te wijzen vanwege de door het Hof van Justitie van de EU geconstateerde rechtsstatelijke tekortkomingen in dat land. Zij vroeg zich daarbij af waarom de Nederlandse rechter overlevering aan Polen recent nog wel toestond.

Op 9 maart 2020 heeft het Oberlandesgericht te Karlsruhe, Duitsland, in een lopende overleveringsprocedure naar aanleiding van een Europees aanhoudingsbevel, uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten tegen een zich in Duitsland bevindende persoon, overwogen dat bij het gerecht in dit geval zodanige twijfel is gerezen aan de mogelijkheid van een eerlijk proces in Polen tegen de opgeëiste persoon. Het gerecht heeft de einduitspraak in de procedure aangehouden, het aanhoudingsbevel geschorst en de invrijheidsstelling van de opgeëiste persoon gelast. Dit alles in afwachting van de beantwoording van nadere vragen aan de Poolse autoriteiten, verdere ontwikkeling van de situatie in Polen en eventuele verdere uitspraken van het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJEU).

De beslissing van het gerecht staat niet op zichzelf. Het betreft hier een toepassing van een arrest van het HvJEU van 25 juli 2018 in de zaak C-216/18 PPU (LM). In die zaak werd de overlevering van een persoon uit Ierland naar Polen krachtens een Europees aanhoudingsbevel aangevochten. Het HvJEU heeft aan de nationale rechters verduidelijkt op welke wijze onderzocht moet worden of tegen de achtergrond van de in Polen doorgevoerde wetswijzingen, die raken aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, overlevering in een voorliggend geval kan leiden tot schending van het recht op een eerlijk proces in dat land. Dat is van belang, omdat op grond van de artikel 1, derde lid, van kaderbesluit 2002/584/JBZ2 is geregeld dat overlevering niet tot gevolg kan hebben dat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen, zoals die zijn neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende Europese Unie niet wordt nageleefd. Een van de grondrechten is het in artikel 47 van het Handvest voor de Grondrechten van de EU neergelegde recht op een eerlijk proces. Daarvan maakt deel uit dat eenieder het recht heeft op behandeling van zijn zaak door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht.

Nationale rechters moeten met, in dit geval, de Poolse rechterlijke autoriteiten een gedetailleerde dialoog aangaan om vast te stellen welke concrete gevolgen de structurele problemen met de rechterlijke macht in Polen hebben voor het individuele geval, en dus voor het gerecht waar de betrokken persoon terecht moet staan. De antwoorden moeten de nationale rechter in staat stellen te beoordelen of er een reëel risico bestaat dat het grondrecht op een eerlijk proces van betrokkene in de kern zal worden aangetast. Indien de rechter een dergelijk risico constateert, dan dient hij geen uitvoering te geven aan het Poolse aanhoudingsbevel. De nationale rechter moet bij zijn uiteindelijke beslissing in ieder geval ook rekening houden met de persoonlijke situatie van de betrokkene, de aard van het strafbare feit dat tot het overleveringsverzoek aanleiding gaf, de feitelijke context van het geval, en de ontvangen inlichtingen van de bevraagde instantie.

Het arrest van het HvJEU is inmiddels ook in Nederland door de rechter toegepast. In Nederland heeft de internationale rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in een zaak waarin het toetsingskader van het HvJEU nader is uitgewerkt in de vorm van concrete vragen die in voorkomende gevallen aan de Poolse rechterlijke autoriteiten kunnen worden gesteld3. Sindsdien is dit kader toegepast in een groot aantal Poolse overleveringszaken. In sommige zaken heeft dat geleid tot aanhouding van de zaken en het stellen van nadere vragen aan de Poolse autoriteiten. In andere zaken heeft de rechtbank geoordeeld dat de beantwoording van de vragen voldoende garanties bood voor het voeren van een strafproces in Polen en is de overlevering toegestaan.

Deze ontwikkeling laat zien dat het beginsel van wederzijdse erkenning, de hoeksteen van de strafrechtelijke samenwerking in de Unie, niet onder alle omstandigheden onbegrensd is. Het Europees aanhoudingsbevel berust op die wederzijdse erkenning. Wederzijdse erkenning vooronderstelt het bestaan van de rechtsstaat en eerbiediging van de grondrechten in alle lidstaten. Aantasting van die waarden door een lidstaat kan dan gevolgen hebben voor de strafrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten. Die gevolgen kunnen zijn dat uitvoering van een aanhoudingsbevel in een concreet geval afhankelijk wordt gemaakt van het geven van expliciete garanties door de verzoekende lidstaat over de procesgang die de betrokkene tegemoet kan zien, of dat in het uiterste geval overlevering wordt geweigerd.

Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 13 maart 2020 te Brussel

Belangrijkste resultaten

Strategische richtsnoeren

De strategische richtsnoeren op JBZ terrein voor de komende vijf jaar werden aan de Raad voorgelegd ter goedkeuring en doorgeleiding aan de ER. Er is geen overeenstemming bereikt over de strategische richtsnoeren. De richtsnoeren worden naar de ER gestuurd met vermelding dat twee lidstaten deze tekst niet konden goedkeuren.

Migratie – Follow-up van extra JBZ-Raad van 4 maart 2020

De Commissie, bij monde van Commissaris Johansson, lichtte toe dat de toestand aan de Grieks-Turkse grens is gestabiliseerd. Het aantal irreguliere aankomsten vanuit Turkije is terug naar het niveau van voor 28 februari jl., wel is er nog sprake van een grote groep migranten die zich aan de landgrens ophoudt en die situatie behoeft volgens de Commissie onverminderd aandacht. N.B. Het betreft migranten die reeds langer in Turkije verbleven. Ten aanzien van de implementatie van het actieplan ter ondersteuning van Griekenland, bedankte de Commissie de lidstaten voor hun bijdragen aan de verschillende onderdelen van het actieplan. De Unie heeft hiermee laten zien snel samen actie te kunnen ondernemen. De Commissie lichtte de verdere implementatie van het actieplan toe op het gebied van vrijwillige terugkeer en de financiële ondersteuning van 700 miljoen euro. De Commissie meldde verder in contact te staan met de Griekse autoriteiten over de maatregelen om de verspreiding van het Coronavirus tegen te gaan onder asielzoekers en migranten in Griekenland. Verder benoemde de Commissie de situatie van alleenstaande minderjarige migranten in Griekenland en bedankte zij de 9 lidstaten die bereid zijn een bijdrage te leveren aan herplaatsing van deze minderjarige migranten. Lidstaten die niet voornemens zijn om te herplaatsen riep zij op om op andere wijze bij te dragen aan verbetering van de situatie van deze minderjarige migranten. Tot slot benadrukte de Commissie het belang van de dialoog met Turkije met als doel weer tot volledige uitvoering van de EU-Turkije Verklaring te komen.

In hun interventies spraken de lidstaten opnieuw steun uit voor Griekenland. Nederland, en ook andere lidstaten, benadrukten dat de lidstaten één front moeten vormen en dat alle maatregelen die getroffen worden om de migratiedruk het hoofd te bieden en de gemeenschappelijke Europese grenzen te beschermen in lijn moeten zijn met Europees en internationaal recht. Nederland en een aantal andere lidstaten vroegen ervoor aandacht om juist nu de gelegenheid te benutten om te werken aan structurele verbeteringen van de situatie in Griekenland op het gebied van asiel: verbeter de opvang, maak de procedure efficiënter en verhoog de terugkeer. Verschillende lidstaten maakten in hun interventies melding van hun bereidheid alleenstaande minderjarigen te herplaatsen. Nederland gaf aan, met de meerderheid van de lidstaten, niet te zullen bijdragen aan herplaatsing van minderjarige migranten. Nederland stelde wel heel nadrukkelijk dat zij wil bijdragen op humanitair, juridisch en praktisch gebied aan maatregelen van de Commissie en de Griekse overheid om veilige opvang, zoals op het Griekse vaste land, voor deze groep migranten te verzorgen. Nederland heeft de Commissie opgeroepen om alternatieve mogelijkheden te onderzoeken om de situatie van alleenstaande minderjarige migranten in Griekenland te verbeteren. Nederland heeft ook een beroep op de Commissie gedaan om een aanzienlijk deel van de additionele 350 miljoen euro uit het actieplan voor Griekenland te besteden aan de verbetering van de opvang van de minderjarige migranten. Nederland werd door een meerderheid van de lidstaten gesteund in de oproep aan de Commissie om alternatieve mogelijkheden te onderzoeken waaraan lidstaten kunnen bijdragen. Tot slot heeft Nederland benadrukt dat geborgd moet worden dat de direct beschikbare middelen van 350 miljoen euro op effectieve wijze kunnen worden verwerkt. Voorafgaand aan het verstrekken van de additionele 350 miljoen euro moet duidelijk zijn waarvoor deze middelen worden ingezet.

COVID-19 virus | Nieuwe CIE-richtsnoeren over gezondheidsscreening aan de grenzen

De Commissie presenteerde de nieuwe richtsnoeren over grens- en migratie beperkende maatregelen in verband met het COVID-19 virus. Vanwege de aanzienlijke economische impact is het wenselijk in richtsnoeren een aantal uitgangspunten vast te leggen voor het toepassen van restricties voor toegang tot het grondgebied. Meerdere lidstaten, inclusief Nederland, wezen op het belang van het delen van informatie en spraken steun uit voor een coördinerende rol voor de Commissie. Inmiddels zijn de richtsnoeren onderschreven door de ER van 17 maart jl. waarover uw kamer is geïnformeerd in het verslag van de ER videoconferentie inzake COVID-19 van dd. 23 maart jl.

Raadsbijeenkomsten en COVID-19

Het risico op verspreiding van het COVID-19 virus moet worden geminimaliseerd. Essentiële uitdagingen op EU-niveau moeten echter worden blijven opgepakt.

Het beleid is daarom dat niet-urgente Raadsbijeenkomsten worden uitgesteld of geschrapt en dat verder gekeken wordt of vergaderingen online of schriftelijk kunnen worden gedaan.

Werklunch: EU civiel beschermingsmechanisme (uitbraak COVID-19 virus)

Het doel van de werklunch was de inzet van het EU civiel beschermingsmechanisme in het kader van de uitbraak van het COVID-19 virus te bespreken. De Commissie lichtte een serie aanbevelingen toe die de Commissie in het kader van het EU civiel-beschermingsmechanisme heeft gedaan in reactie op het COVID-19 virus. Tevens riep de Commissie op disproportionele belemmeringen aan de grens voor het goederen- en personenverkeer te voorkomen, mede met het oog op distributie van medicijnen en voedsel. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan voorstander te zijn van coördinatie en informatiedeling. Er was brede steun voor de coördinerende rol van de Commissie. Nederland stelde hierbij dat gegeven het grensoverschrijdende karakter van het virus samenwerking tussen autoriteiten essentieel is. Tevens wees Nederland er op dat grensmaatregelen op een zo effectief en proportioneel mogelijke wijze moeten worden vormgegeven, rekening houdend met het effect van dergelijke maatregelen op het dagelijkse leven en de economie.

I. Justitie en Binnenlandse Zaken

Niet wetgevend

1. Strategische richtsnoeren

= Uitwisseling van standpunten / goedkeuring

Tijdens de JBZ-Raad werden de strategische richtsnoeren op JBZ terrein voor de komende vijf jaar voorgelegd ter goedkeuring en doorgeleiding aan de ER van 26–27 maart 2020.

Het voorzitterschap gaf een terugblik op de voorbereiding van de voorliggende strategische richtsnoeren en verzocht de lidstaten de tekst goed te keuren. Tevens verzocht het voorzitterschap de lidstaten te laten weten welke activiteiten zij zullen ondernemen voor de implementatie van deze richtsnoeren. De Commissie lichtte de twee belangrijke onderwerpen in de strategische richtsnoeren, veiligheid en migratie, toe en riep de lidstaten op tot een gemeenschappelijk standpunt te komen.

Vrijwel alle lidstaten spraken steun uit voor de voorliggende tekst van de strategische richtsnoeren en lichtte de voor hen meest relevante aspecten uit. Ook Nederland gaf aan bereid te zijn de huidige tekst te aanvaarden. Twee lidstaten konden echter niet instemmen met de tekst. Er is om die reden in de Raad geen overeenstemming bereikt over de strategische richtsnoeren. De strategische richtsnoeren worden naar de ER gestuurd met vermelding dat twee lidstaten deze tekst niet konden goedkeuren.

II. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie

Niet wetgevend

2. Migratie – Follow-up van extra JBZ-Raad van 4 maart 2020

= Uitwisseling van standpunten

Onder dit agendapunt zette de JBZ-Raad de discussie van 4 maart jl. voort over de situatie aan de Grieks-Turkse grens en de implementatie van het actieplan ter ondersteuning van Griekenland.4

De Commissie, bij monde van Commissaris Johansson, lichtte toe dat de toestand aan de Grieks-Turkse grens is gestabiliseerd. Het aantal irreguliere aankomsten vanuit Turkije is terug naar het niveau van voor 28 februari jl. Dat de Turkse kustwacht haar patrouilles aan de zee-grens heeft hervat sinds 6 maart jl. draagt hieraan bij. Wel is er nog sprake van een grote groep migranten die zich aan de landgrens ophoudt en die situatie behoeft volgens de Commissie onverminderd aandacht. N.B. Het betreft migranten die reeds langer in Turkije verbleven.

De Commissie ging verder in op de implementatie van het actieplan ter ondersteuning van Griekenland. Zij bedankte de lidstaten voor hun bijdragen aan de verschillende onderdelen van het actieplan. De Unie heeft hiermee laten zien snel samen actie te kunnen ondernemen; zo zijn inmiddels alle grenswachters die toegezegd zijn door de lidstaten onder de twee Frontex grensoperaties aangekomen op hun posten aan de Grieks-Turkse grens. Frontex heeft aan Nederland een proportionele bijdrage gevraagd van 4 personen die Nederland ook heeft geleverd, naast de reeds bestaande inzet in Griekenland. Van aanvullende Nederlandse (materiële) bijdragen is op dit moment geen sprake. Bijdragen zullen altijd op uitvraag van, dan wel in overleg met Frontex tot stand komen. De Commissie benoemde verder de substantiële bijdragen van lidstaten, 70.000 items in totaal, onder het civiele beschermingsmechanisme van de Unie. Nederland heeft hieraan bijgedragen met 71 generatoren, 4.300 kussens, 6 tenten en 1.900 nooddekens. De Commissie meldde dat (vrijwillige) terugkeer van migranten ook een belangrijk onderdeel zal zijn van de verdere uitvoering van het actieplan. De Commissie lichtte toe dat de doelstelling is dat ca. 5.000 migranten op de Griekse eilanden (financieel) ondersteund worden bij vrijwillige terugkeer naar hun landen van herkomst door IOM en Frontex. Dit initiatief zou aanzienlijk bijdragen aan de ontlasting van de eilanden.

Wat betreft de financiële ondersteuning van 700 miljoen euro aan Griekenland, specificeerde de Commissie dat de direct beschikbare 350 miljoen euro besteed zal worden aan grens- en migratiemanagement, waaronder vrijwillige terugkeer, opvang en infrastructuur om gezondheids- en veiligheidsscreenings uit te voeren. De additionele 350 miljoen, waarover lidstaten nog moeten besluiten, is bedoeld voor extra behoeften op het gebied van opvang, met inbegrip van gezondheidsdiensten, beheer van de buitengrenzen en terugkeer. De Commissie zal met een voorstel ter zake komen. Nederland heeft benadrukt dat een aanzienlijk deel van de additionele 350 miljoen euro besteed zou moeten worden aan de opvang van alleenstaande minderjarige migranten. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd. De Commissie meldde tevens in contact te staan met de Griekse autoriteiten over de te treffen en getroffen maatregelen om verspreiding van Coronavirus onder migranten en asielzoekers in Griekenland tegen te gaan.

In het licht van de ondersteuning aan Griekenland stond de Commissie ook stil bij de situatie van alleenstaande minderjarige kinderen. Zij bedankte de 9 lidstaten die bereid zijn een bijdrage te leveren aan herplaatsing vanuit Griekenland. De Commissie zal dit initiatief coördineren. Lidstaten die niet voornemens zijn om te herplaatsen riep de Commissie op om op andere wijze bij te dragen aan verbetering van de situatie van deze minderjarige migranten.

Tot slot stond de Commissie stil bij de voortgang in de gesprekken met Turkije. Zij benadrukte het belang van de dialoog met Turkije met als doel weer tot volledige uitvoering van de EU-Turkije Verklaring te komen.

In hun interventies spraken lidstaten opnieuw hun steun uit aan Griekenland en de inspanningen die het land levert om de gemeenschappelijke Europese buitengrens te bewaken. Nederland, en ook andere lidstaten, benadrukten dat de lidstaten één front moeten vormen en dat alle maatregelen die getroffen worden om de migratiedruk het hoofd te bieden en de gemeenschappelijke Europese grenzen te beschermen in lijn moeten zijn met Europees en internationaal recht. Nederland en een aantal andere lidstaten vroegen ervoor aandacht om juist nu de gelegenheid te benutten om te werken aan structurele verbeteringen van de situatie in Griekenland op het gebied van asiel: verbeter de opvang, maak de procedure efficiënter en verhoog de terugkeer.

Verschillende lidstaten maakten in hun interventies melding van hun bereidheid alleenstaande minderjarigen te herplaatsen. Nederland gaf aan, met de meerderheid van de lidstaten, niet te zullen bijdragen aan herplaatsing van minderjarige migranten. Nederland stelde wel heel nadrukkelijk dat zij wilde bijdragen op humanitair, juridisch en praktisch gebied aan maatregelen van de Commissie en de Griekse overheid om veilige opvang, zoals op het Griekse vaste land, voor deze groep migranten te verzorgen. Nederland heeft de Commissie opgeroepen om alternatieve mogelijkheden te onderzoeken om de situatie van alleenstaande minderjarige migranten in Griekenland te verbeteren. Nederland heeft ook een beroep op de Commissie gedaan om een aanzienlijk deel van de additionele 350 miljoen euro uit het actieplan voor Griekenland te besteden aan de verbetering van de opvang van de minderjarige migranten. Nederland werd door een meerderheid van de lidstaten gesteund in de oproep aan de Commissie om alternatieve mogelijkheden te onderzoeken waaraan lidstaten kunnen bijdragen.

Wat betreft de financiële steun van 700 miljoen euro aan Griekenland, heeft Nederland benadrukt dat geborgd moet worden dat de direct beschikbare middelen van 350 miljoen euro op effectieve wijze kunnen worden verwerkt. Voorafgaand aan het verstrekken van de additionele 350 miljoen euro moet duidelijk zijn waarvoor deze middelen worden ingezet. De genoemde 700 miljoen euro komt bovenop de 2,42 miljard euro die de EU sinds 2015 beschikbaar heeft gesteld aan Griekenland ten behoeve van migratie- en grensmanagement. De voortgang wat betreft de EU financiële steun van de afgelopen jaren is terug te vinden op de website van de Europese Commissie5.

Nederland heeft recentelijk besloten om bilateraal 500.000 euro beschikbaar te stellen aan de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halve Maan-verenigingen (IFRC). Een deel van deze bijdrage zal besteed worden aan humanitaire activiteiten in Griekenland, waaronder in en rondom de opvangfaciliteiten op de eilanden. Dit zal onder meer ingezet worden om de acute noden op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg en bescherming te lenigen.

3. COVID-19 virus | Nieuwe CIE-richtsnoeren over gezondheidsscreening aan de grenzen

= Informatie van de Commissie

De Commissie kondigde aan te zullen komen met richtsnoeren op het gebied van grensbeheermaatregelen in verband met het COVID-19 virus. De Commissie lichtte de richtsnoeren nader toe en zegde de lidstaten toe de richtsnoeren op korte termijn op papier met de lidstaten te delen.6

Meerdere lidstaten gaven aan te overwegen gezondheidsscreeningsmaatregelen aan de externe en interne grenzen te nemen of deze al geïmplementeerd te hebben. De Commissie benadrukte het belang van informatie-uitwisseling over de getroffen en te treffen maatregelen.

Nederland benadrukte het belang van coördinatie door van de Commissie op maatregelen die getroffen worden; unilateraal handelen zou voorkomen moeten worden. Nederland, gesteund door een aantal andere lidstaten, vroeg aandacht voor de situatie omtrent de uitvoering van de Dublinverordening. Onder deze uitzonderlijke omstandigheden zou het mogelijk moeten zijn om de termijnen die gelden voor de overdracht van Dublinclaimanten op te schorten. Meerdere lidstaten wezen op het belang van het delen van informatie en spraken steun uit voor een coördinerende rol voor de Commissie.

De Commissie gaf aan bereid te zijn tot actieve coördinerende rol, ook wat betreft de uitvoering van de Dublin Verordening. De Commissie stelde tot slot voor om dagelijkse tele- en videoconferenties op politiek niveau op te starten. De Commissie zal hier het initiatief toe nemen.

4. Overige onderwerpen: Raadsbijeenkomsten en COVID-19

Dit punt is op verzoek van Italië aan de agenda toegevoegd. In verband met het COVID-19 virus achtten zij het beter dat Raadsbijeenkomsten enkel in de vorm van videoconferences plaatsvinden.

Nederland gaf aan het functioneren van Raden en Coreper niet helemaal te willen laten stilleggen. Het aantal vergaderingen in Brussel moet worden gelimiteerd maar niet alles kan via videoconferencing worden besproken.

De secretaris-generaal van de Raad meldt dat er in overleg met de voorzitters van de Commissie, de Raad en de Europese Raad is besloten dat essentiële uitdagingen op EU-niveau moeten worden blijven opgepakt en dat tegelijkertijd het risico op verspreiding van het COVID-19 virus geminimaliseerd moet worden. Het beleid is daarom dat niet-urgente Raadsbijeenkomsten worden uitgesteld of geschrapt en dat verder gekeken wordt of vergaderingen online of schriftelijk kunnen worden gedaan. In de voorbereidende Raadsformaties zal een wekelijkse lijst verschijnen met essentiële bijeenkomsten die doorgang hebben in Brussel.

5. Werklunch: EU civiel beschermingsmechanisme (uitbraak COVID-19 virus)

Het voorzitterschap opende de lunch en gaf aan dat het doel van de werklunch is gezamenlijk te bezien wat er meer kan en moet worden gedaan in reactie op de uitbraak van het COVID-19 virus.

Commissaris Lenarčič voor crisismanagement lichtte een serie aanbevelingen toe die de Commissie in het kader van het EU civiel-beschermingsmechanisme heeft gedaan in reactie op het COVID-19 virus. De Commissie stelde dat deze nu geïmplementeerd moeten worden en dat er daarbij een collectieve gecoördineerde EU aanpak nodig is.

Commissaris Kyriakides voor gezondheid en voedselveiligheid riep op tot strikte maatregelen, zodat de gezondheidsdiensten de uitbraak aankunnen. Daarnaast riepen commissaris Kyriakides en commissaris Johansson voor Binnenlandse Zaken de lidstaten op disproportionele belemmeringen aan de grens voor het goederen- en personenverkeer te voorkomen, mede met het oog op distributie van medicijnen en voedsel.

Een groot aantal lidstaten intervenieerde en sprak steun uit voor de coördinerende rol van de Commissie op de genoemde terreinen. Daarbij maakten de lidstaten ook van de gelegenheid gebruik de nationale maatregelen toe te lichten. Verder wezen veel lidstaten op het belang van informatiedeling en van het opbouwen van voorraden van medicijnen en medische hulpmiddelen.

Nederland uitte haar sympathie voor de lidstaten die het zwaarst worden getroffen door het COVID-19 virus. Ook lichtte Nederland kort de nationale maatregelen toe en gaf aan zich voor te bereiden op een situatie die nog verder kan verslechteren. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van het virus is samenwerking tussen autoriteiten essentieel. Nederland gaf aan voorstander te zijn van coördinatie en informatiedeling, bij voorkeur via het IPCR-mechanisme, zonder dat dit overlap oplevert. Nederland steunt daarbij de inzet van het civiele beschermingsmechanisme ten behoeve ondersteuning aan de lidstaten bij het aanbesteden/verkrijgen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Tevens wees Nederland er op dat grens maatregelen op een zo effectief en proportioneel mogelijke wijze moeten worden vormgegeven, rekening houdend met het effect van dergelijke maatregelen op het dagelijkse leven en de economie. Tot slot merkte Nederland op bereid te zijn alle informatie te verstrekken over de Nederlandse aanpak ten behoeve van de coördinatie op EU-niveau.

De Commissie rondde de werklunch af met de mededeling dat maandag 16 maart in verband met de uitbraak van het COVID-19 virus de eerste videconference zal worden gehouden voor de Ministers van Binnenlandse Zaken.


X Noot
2

Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten.

X Noot
3

Uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2018:7032.

X Noot
5

Europese Commissie, Factsheet, Managing Migration EU Financial Support to Greece, 9 maart 2020.

X Noot
6

COM (2020) 1753 final.

Naar boven