32 317 JBZ-Raad

CF VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 november 2012

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad1 heeft in haar vergaderingen van 11 en 25 september 2012 het verslag van de lunchbespreking over Syrië tijdens de informele bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 23 en 24 juli 2012 besproken.2

De leden van de fractie van GroenLinks hebben over het verslag enige vragen gesteld die zijn opgenomen in de brief aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 2 oktober 2012. De leden van de fracties van de PvdA, de SP en D66 hebben zich bij deze vragen aangesloten.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel heeft, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, op 29 oktober 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Den Haag, 2 oktober 2012

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad heeft in haar vergaderingen van 11 en 25 september 2012 het verslag van de lunchbespreking over Syrië tijdens de informele bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 23 en 24 juli 2012 besproken.2 De leden van de fractie van GroenLinks hebben over het verslag enige vragen. De leden van de fracties van de PvdA, de SP en D66 sluiten zich hierbij aan. De leden van de fractie van het CDA sluiten zich aan bij de vragen in de eerstvolgende paragraaf.

In het verslag wordt gesproken over 37 000 Syrische vluchtelingen in Jordanië, terwijl de Jordaanse premier Tarawaneh tijdens een gezamenlijke persconferentie met de Cyprische president van 6 september al rept van 185 000 vluchtelingen in Jordanië, en men een stijging op korte termijn verwacht naar 240 000. In Turkije bedraagt het aantal Syrische vluchtelingen ruim 83 000. Naar schatting van de UNHCR bevinden zich momenteel 235 000 Syrische vluchtelingen buiten Syrië, terwijl er nog een groot aantal ontheemden in Syrië zelf verblijven. Ten opzichte van de situatie in juli is er dus sprake van een verdubbeling. Is de regering op de hoogte van deze ontwikkeling, en zo ja, welke conclusies trekt zij hieruit met betrekking tot de noodzaak voor de Europese Unie om aan oplossingen voor de vluchtelingenproblematiek bij te dragen? Is de regering op de hoogte van de berichtgeving dat deze grote aantallen vluchtelingen moeilijk op adequate wijze zijn op te vangen in landen als Jordanië, Libanon en Turkije? Is de regering bekend met signalen dat de politieke fragiele situatie in Libanon extra onder druk staat door de komst van de vluchtelingen? Zo ja, is de regering bereid om, mede in het licht van de Raadsconclusies over Libanon van 23 juli 2012 (met name conclusie nummer 1–4), op EU niveau hiervoor aandacht te vragen en te onderzoeken op welke manier de EU kan helpen deze druk te verminderen? De Cypriotische president Christofias heeft onlangs als voorzitter van de Raad Jordanië beloofd dat de EU elke mogelijke ondersteuning aan Jordanië uit zal breiden. Zijn hieromtrent reeds besluiten genomen en zo ja, wat houdt deze uitbreiding in?

Is de regering bereid zich actief in te zetten voor een substantieel aanbod van hervestiging door de EU lidstaten voor de vluchtelingen die momenteel in de regio worden opgevangen? Zo ja, welke concrete voorstellen doet de regering hiertoe? Hoeveel Syrische vluchtelingen uit deze regio heeft Nederland zelf inmiddels uitgenodigd, en hoeveel uitnodigingen zijn gepland op de korte termijn? Welke strategieën hanteert de regering nog meer om de druk op de regio te verlichten? Graag ontvangen de leden van de fractie van GroenLinks hierop uw reactie.

De commissie ziet het antwoord graag tegemoet binnen vier weken na de dagtekening van deze brief.

P. L. Meurs, Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad,

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2012

In reactie op de brief van 2 oktober jl. met kenmerk 150982.03U van de voorzitter van de Vaste Commissie Voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad van uw Kamer over Syrische vluchtelingen, bijgaand het antwoord op de door verschillende leden gestelde vragen. Daarnaast wordt het Nederlandse asielbeleid ten aanzien van Syrische vreemdelingen kort toegelicht.

Alvorens in te gaan op de vragen verwijs ik u graag naar de brief d.d. 5 september jl. van de Minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer (Vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 32 623 nr. 70) over de Nederlandse inzet ten aanzien van Syrië. Op hoofdlijnen is de Nederlandse inzet erop gericht bijdragen aan de inspanningen van de internationale gemeenschap te leveren bij:

  • het beëindigen van het geweld;

  • het bereiken van een politieke oplossing voor het conflict;

  • het voorkomen dat het conflict zich uitbreidt naar de rest van de regio;

  • het voorbereiden van transitie naar een democratisch en pluriform Syrië.

1. Situatie vluchtelingen

In het verslag wordt gesproken over 37 000 Syrische vluchtelingen in Jordanië, terwijl de Jordaanse premier Tarawaneh tijdens een gezamenlijke persconferentie met de Cyprische president van 6 september al rept van 185 000 vluchtelingen in Jordanië, en men een stijging op korte termijn verwacht naar 240 000. In Turkije bedraagt het aantal Syrische vluchtelingenruim 83 000. Naar schatting van de UNHCR bevinden zich momenteel 235 000 Syrische vluchtelingenbuiten Syrië, terwijl er nog een groot aantal ontheemden in Syrië zelf verblijven. Ten opzichte van de situatie in juli is er dus sprake van een verdubbeling. Is de regering op de hoogte van deze ontwikkeling?

De Nederlandse regering is op de hoogte van het stijgende aantal Syrische vluchtelingen in de regio. Tijdens het algemeen overleg met de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken op 10 oktober jl. over de situatie in Syrië werd het vluchtelingenprobleem besproken. Minister Rosenthal wees erop dat er veel aandacht uitgaat naar de situatie in Turkije, maar dat Jordanië en Libanon niet mogen worden vergeten. Minister Rosenthal bevestigde dat opvang in de regio de absolute prioriteit is en stelde dat veel vluchtelingen zo snel mogelijk willen terugkeren naar Syrië. Uit cijfers van de VN Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) blijkt dat er momenteel ongeveer 350 000 Syrische vluchtelingen in de omringende landen Libanon, Jordanië, Irak en Turkije worden opgevangen. De UNHCR verwacht dat het aantal vluchtelingen in de regio dat ondersteuning behoeft, tegen het einde van het jaar 2012 zal zijn toegenomen tot circa 710 000. Met de winter in aantocht en de niet onbeperkte opvang- en absorptiecapaciteit van de regio, zijn er derhalve redenen tot grote zorg.

Is de regering op de hoogte van de berichtgeving dat deze grote aantallen vluchtelingen moeilijk op adequate wijze zijn op te vangen in landen als Jordanië, Libanon en Turkije?

UNHCR voorziet in de huidige planning voor opvang van 710 000 Syrische vluchtelingen in de omringende landen. Dat aantal is nog niet bereikt. Desalniettemin zijn er vele uitdagingen bij de opvang van vluchtelingen in de regio. UNHCR en de vele andere betrokken organisaties, alsmede de overheden van de omringende landen, doen al het mogelijke om adequate opvang te realiseren.

Wegens de veel snellere toename van het aantal vluchtelingen dan verwacht heeft de UNHCR het door haar gecoördineerde «Syria Regional Response Plan», het Appeal voor humanitaire hulp aan Syrische vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon en Irak, op 27 september 2012 voor de tweede maal naar boven aangepast tot een totaal budget van bijna USD 500 miljoen (het aanvankelijke budget was USD 84 miljoen in maart 2012).

En zo ja, welke conclusies trekt zij hieruit met betrekking tot de noodzaak voor de Europese Unie om aan oplossingen voor de vluchtelingenproblematiek bij te dragen?

In lijn met de Syrië-brief d.d. 5 september 2012 staat voor de regering voorop dat de VN leidend is bij coördinatie van humanitaire hulp en dat de opvang in de regio plaatsvindt. Nederland vindt het dan ook van groot belang om ondersteuning in de regio te blijven bieden.

De internationale gemeenschap moet inspanningen leveren om de ontheemden in Syrië en de vluchtelingen in de buurlanden te helpen. Minister Rosenthal heeft tijdens zijn bezoek aan Turkije op 6 en 7 september 2012 extra Nederlandse steun aangeboden voor de opvang van vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon en Irak. In aanvulling op de bestaande jaarlijkse ongeoormerkte wereldwijde bijdragen aan de UNHCR, het Wereldvoedselprogramma, het VN-Noodhulpfonds CERF en het ICRC heeft Nederland in 2012 totaal ruim 11 miljoen euro beschikbaar gesteld ter leniging van de nood van slachtoffers van de Syrische crisis. Dit betreft ongeveer 7 miljoen euro aan UNHCR-programma’s ten behoeve van de opvang en bescherming van Syrische vluchtelingen in de regio. Daarnaast heeft Nederland 2 miljoen euro toegekend aan het Wereldvoedselprogramma, 1,3 miljoen euro via het Nederlandse Rode Kruis beschikbaar gesteld en 1 miljoen euro voor medische hulp aan hulpbehoevenden binnen Syrië.

Nederland vindt het van groot belang om ook in EU-kader aan oplossingen voor de vluchtelingenproblematiek bij te dragen. De EU draagt dan ook, naast de humanitaire bijdragen via ECHO, uit andere fondsen zoals de Europese Nabuurschapsgelden, bij aan opvang van vluchtelingen in de regio, met name in Turkije, Jordanië en Libanon.

Tot op heden heeft de European Community Humanitarian Office (ECHO) in totaal 90 miljoen euro beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp binnen Syrië en ten behoeve van Syrische vluchtelingen in de buurlanden (hier maakt 50 miljoen euro voor met name winterization deel van uit). Daarnaast heeft de EU 41 miljoen euro uit onder andere het «European Neighbourhood Policy Instrument» (ENPI) beschikbaar gesteld ten behoeve van Syriërs in Syrië en Syrische vluchtelingen. De bijdrage uit het ENPI zal naar verwachting eind oktober 2012 met 25,5 miljoen euro worden opgehoogd.

Zowel tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken van 7-8 september jl. als tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 15 oktober jl. heeft minister Rosenthal bij de EU en andere lidstaten aangedrongen op ruime ondersteuning van organisaties die bijdragen aan de opvang van Syrische vluchtelingen, zoals UNHCR. Op 15 oktober jl. berichtte Commissaris Georgieva dat de EU en haar lidstaten tot nu toe bijna € 230 miljoen beschikbaar hebben gesteld. Ruim € 127 miljoen hiervan komt van de EU, de rest van de lidstaten.

Is de regering bekend met signalen dat de politieke fragiele situatie in Libanon extra onder druk staat door de komst van de vluchtelingen?

De regering is zich bewust van het broze politieke evenwicht in Libanon en de invloed die de Syrische crisis daarop heeft. De regering constateert dat de Libanese regering in staat is gebleken incidenteel oplaaiend geweld te dempen. Gevaar van regionale spill-over blijft aanwezig en verdient de niet-aflatende aandacht van de regering.

2. Rol EU

Zo ja, is de regering bereid om, mede in het licht van de Raadsconclusies over Libanon van 23 juli 2012 (met name conclusie nummer 1–4), op EU niveau hiervoor aandacht te vragen en te onderzoeken op welke manier de EU kan helpen deze druk te verminderen?

De EU is grootste donor aan de appeals voor de opvang voor Syrische vluchtelingen. Libanon is partnerland van de EU binnen het Europese nabuurschapsbeleid en heeft met Libanon nauwe banden, zoals onderschreven in het EU-Libanon Associatieakkoord. Het hulppakket voor Libanon (rond de 50 miljoen euro per jaar) is sterk gericht op steun bij opvang van vluchtelingen en capaciteitsopbouw bij de overheid op dat gebied. De EU heeft haar steun aan Libanon nogmaals bevestigd tijdens de EU Libanon Associatieraad van 17 oktober jl. Tijdens deze bijeenkomst stond de situatie in Syrië en de vluchtelingenproblematiek hoog op de agenda.

De Cypriotische president Christofias heeft onlangs als voorzitter van de Raad Jordanië beloofd dat de EU elke mogelijke ondersteuning aan Jordanië uit zal breiden. Zijn hieromtrent reeds besluiten genomen en zo ja, wat houdt deze uitbreiding in?

Net als met Libanon is er tussen de EU en Jordanië nauwe samenwerking via het Europese nabuurschapsbeleid. Jordanië ontvangt van de EU jaarlijks ongeveer 74 miljoen euro. Ook voor Jordanië is er binnen die samenwerking veel aandacht voor de vluchtelingenproblematiek en heeft Jordanië van de EU extra steun gekregen vanwege de toestroom van Syrische vluchtelingen. Tijdens de EU-Jordanië Associatieraad die op 16 oktober is gehouden, is de situatie in Syrië hoog op de agenda geplaatst. Daar heeft de EU haar voortdurende bereidheid Jordanië te steunen bij opvang van vluchtelingen, onderstreept.

3. Hervestiging

Is de regering bereid zich actief in te zetten voor een substantieel aanbod van hervestiging door de EU lidstaten voor de vluchtelingen die momenteel in de regio worden opgevangen?Zo ja, welke concrete voorstellen doet de regering hiertoe?

Hoeveel Syrische vluchtelingen uit deze regio heeft Nederland zelf inmiddels uitgenodigd, en hoeveel uitnodigingen zijn gepland op de korte termijn?

Hervestiging vindt plaats op voordracht van UNHCR. UNHCR is op dit moment zeer terughoudend met betrekking tot hervestiging van Syriërs. UNHCR pleit wel voor een pro-actieve houding in gezinshereniging en het hervestigen van niet-Iraakse vluchtelingen uit derde landen (geen Syrische vluchtelingen) die zich in Syrië bevinden. Nederland heeft hier positief op gereageerd en aangegeven 25 plaatsen beschikbaar te hebben. Nederland heeft andere EU-landen ook opgeroepen (niet-Syrische) vluchtelingen te hervestigen.

4. Strategieën ter vermindering druk op regio

Welke strategieën hanteert de regering nog meer om de druk op de regio te verlichten?

Nederland heeft binnen de EU gepleit voor spoedige totstandkoming van een zogeheten «Regional Protection Programme» met betrekking tot de omringende landen van Syrië. In aanvulling op humanitaire hulp wordt daarmee voor de langere termijn ondersteuning geboden in de regio, vooral op het terrein van capaciteitsopbouw. Nederland is groot voorstander van het instellen van een regionaal beschermingsprogramma samen met de UNHCR, waartoe tijdens de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) van 23 en 24 juli jl. werd besloten. Het regionaal beschermingsprogramma zal naar verwachting in eerste instantie Turkije, Libanon en Jordanië beslaan en zal vooral gericht zijn op het versterken van de opvangcapaciteit van deze drie landen en op samenwerking met lokale overheden. De Europese Commissie werkt het voorstel voor het beschermingsprogramma momenteel nader uit en hoopt een eerste versie nog in oktober of november gereed te hebben. Nederland zal de Commissie en het voorzitterschap blijven aansporen vaart te maken bij het instellen van het regionaal beschermingsprogramma.

5. Bescherming in Nederland

Syrische vreemdelingen die om individuele redenen te vrezen hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of voor een behandeling zoals beschreven in artikel 3 van het Europese Verdrag voor de rechten van de mens en ter bescherming van de fundamentele vrijheden (EVRM), krijgen bescherming in Nederland.

In mijn brief van 2 augustus 2012 aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 19 637, nr. 1571) heb ik het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Syrië toegelicht. Uitgangspunt blijft een individuele beoordeling van de asielaanvraag. Hierbij geldt dat indien betrokkene aannemelijk maakt dat hij problemen heeft en de dreiging uitgaat van de (lokale of centrale) Syrische autoriteiten zelf, niet van de asielzoeker wordt verwacht dat hij bescherming heeft gezocht in Syrië. Evenmin zal aan Syrische vreemdelingen een vlucht- en vestigingsalternatief in Syrië worden tegengeworpen. Daarbij vormen de grootschalige en ernstige mensenrechtenschendingen van de zijde van de Syrische autoriteiten aanleiding om bij terugkeer een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM aan te nemen voor Syrische asielzoekers waarbij niet uit het asielrelaas blijkt dat zij actief aanhanger zijn van het huidige Syrische regime. Behoudens de gebruikelijke contra-indicaties kunnen deze asielzoekers in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, onder b van de Vreemdelingenwet.

Mede namens de minister voor Buitenlandse Zaken,

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Meurs (PvdA) (voorzitter), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Schrijver (PvdA), M. de Graaff (PVV) (vice-voorzitter), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Huijbregt-Schiedon (VVD), Schouwenaar (VVD), Swagerman (VVD)

X Noot
2

EK, 2011–2012, 32 317, CA.

Naar boven