32 317 JBZ-Raad

32 218 Subsidiariteitstoets ontwerprichtlijn minimumnormen asiel1

32 219 Subsidiariteitstoets ontwerprichtlijn procedures asiel2

AO3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 mei 2011

De vaste commissie voor de JBZ-Raad4 heeft in haar vergadering van 5 april 2011 gesproken over de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 11 en 12 april 2011.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister van Immigratie en Asiel op 5 april 2011 een brief gestuurd.

De minister heeft op 18 mei 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor de JBZ-Raad,

Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN IMMIGRATIE EN ASIEL

Den Haag, 5 april 2011

De vaste commissie voor de JBZ-Raad heeft in haar vergadering van 5 april 2011 gesproken over de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 11 en 12 april 2011. Zij heeft geconstateerd dat op deze Raad onder meer de stand van zaken met betrekking tot het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) wordt besproken. Aangezien de geannoteerde agenda's sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon niet meer vergezeld gaan van beschikbare (Raads)documenten en de annotatie tamelijk globaal is, is het voor de commissie lastig vast te stellen wat de precieze voortgang van de onderhandelingen is. De commissie verzoekt u daarom een overzicht van de stand van zaken te geven en daarbij in te gaan op alle voorstellen voor verordeningen en richtlijnen die onderdeel van het GEAS vormen.5 De commissie stelt het buitengewoon op prijs indien zij uw antwoord binnen drie weken na de dagtekening van deze brief ontvangt. Na ontvangst van het antwoord spreekt de commissie graag met u verder tijdens een mondeling overleg op een nader te bepalen datum in mei 2011.

Voorzitter van de vaste commissie voor de JBZ-Raad,

M. J. M. Kox

BRIEF VAN DE MINISTER VAN IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2011

In zijn brief van 5 april jongstleden verzoekt de Voorzitter van de vaste commissie voor de JBZ-Raad mij om een overzicht van de stand van zaken van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) te geven en daarbij in te gaan op alle voorstellen voor verordeningen en richtlijnen die onderdeel van het GEAS vormen.

In deze brief voldoe ik aan dit verzoek. Hieronder vindt u, per instrument, de huidige stand van zaken.

Met betrekking tot het informeren van uw Kamer over de voortgang van onderhandelingen in algemene zin verwijs ik naar de brief die de toenmalig minister van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dr. E. M. H. Hirsch Ballin, u hierover op 6 juli 2010 heeft doen toekomen.

Dublin-verordening

De Europese Commissie heeft op 3 december 2008 een voorstel gedaan tot wijziging van de Dublin-verordening. Doelstelling van dit voorstel is onder andere om de rechtswaarborgen voor de vreemdeling te verbeteren en om meer rekening te houden met de aanwezigheid van gezins- en familieleden bij het aanwijzen van de verantwoordelijke lidstaat. Meest controversiële punt is de introductie van een mechanisme dat behelst dat tijdelijk geen overdrachten kunnen plaatsvinden naar een lidstaat die onder hoge migratiedruk staat («opschortingsmechanisme»).

De onderhandelingen vorderen gestaag. Veel lidstaten staan uitgesproken kritisch tegenover een «opschortingsmechanisme», terwijl het Europees Parlement (EP) voorstander is van een dergelijk mechanisme. Door de lidstaten is gesproken over een compromisvoorstel (het zogenaamde «noodmechanisme»), waarin onder andere duidelijker is opgenomen dat een lidstaat enkel van het mechanisme kan profiteren als deze het asielacquis van de Europese Unie (EU) ten volle heeft geïmplementeerd en naleeft. Veel lidstaten hebben echter (ook) bezwaren bij dit compromisvoorstel.

Ook Nederland is geen uitgesproken voorstander van het compromisvoorstel. Echter, onder de voorwaarden dat het noodmechanisme alleen van toepassing zal zijn op de landen die voldoen aan het asielacquis, het mechanisme pas kan worden ingezet als andere solidariteitsinstrumenten (zoals praktische ondersteuning ter plekke via het Europees Asielondersteuningsbureau (European Asylum Support Office, EASO)) onvoldoende soelaas bieden, en één en hetzelfde asielverzoek niet door meerdere lidstaten inhoudelijk moet worden beoordeeld, wil Nederland zich constructief opstellen in de discussie met het EP over een dergelijk mechanisme in de Dublin-verordening.

Het Hongaars voorzitterschap heeft de Dublin-verordening als prioriteit benoemd en spant zich in de Raadspositie in eerste lezing op zo kort mogelijke termijn afgerond te krijgen, waarna de gesprekken met het EP kunnen aanvangen. Omdat er nog een aantal knelpunten (onder andere met betrekking tot genoemd «noodmechanisme») moeten worden opgelost tussen de lidstaten en het EP, is het zeer moeilijk realistische uitspraken te doen over het tijdspad.

Eurodac-verordening

De Europese Commissie heeft op 3 december 2008 een voorstel gedaan tot wijziging van de Eurodac-verordening. Eurodac is een bestand met vingerafdrukken van alle personen die in EU-lidstaten asiel hebben aangevraagd en van personen die illegaal de EU-buitengrens hebben overschreden.

Het doel van het voorstel is de toepassing van de Dublin-verordening te vergemakkelijken en een zorgvuldige, beveiligde omgang met persoonsgegevens verder te waarborgen.

Bij de onderhandelingen over de nieuwe Eurodac-verordening gaat het met name over de vraag of de Commissie wederom met een voorstel komt dat rechtshandhavingsautoriteiten toegang verschaft tot Eurodac. Zoals toegelicht in het BNC-fiche van 19 oktober 2009 (22 112, nr. 944) is Nederland er een voorstander van om wel toegang te geven aan deze autoriteit. Nederland staat hierin niet alleen en weet zich omringd door veel gelijkgezinde landen. Het EP is echter geen voorstander van een dergelijke verruiming.

Mede gelet op de relatie met de Dublin-verordening zullen naar verwachting de formele stappen in de onderhandelingen gelijke tred houden met de voortgang die wordt geboekt in het proces rondom de Dublin-verordening.

Richtlijn langdurig ingezetenen

Tijdens de vergadering van 11 april 2011 heeft de JBZ-raad ingestemd met de ontwerp-richtlijn teneinde de werkingssfeer van de Richtlijn langdurig ingezetenen uit te breiden met personen die internationale bescherming genieten.

Op dit moment komen vluchtelingen en subsidiair beschermden (personen die internationale bescherming genieten) niet in aanmerking voor de status van langdurig ingezetene. De Europese Commissie heeft op 6 juni 2007 bovengenoemd wijzigingsvoorstel uitgebracht. Deze uitbreiding betekent dat personen die internationale bescherming genieten na vijf jaar legaal verblijf de status van langdurig ingezetene kunnen verwerven in de lidstaat die hun bescherming heeft verleend (eerste lidstaat), onder bepaalde voorwaarden aanspraak kunnen maken op verblijf in een andere lidstaat (tweede lidstaat) en in die tweede lidstaat na vijf jaar legaal verblijf de status van langdurig ingezetene kunnen verwerven.

Het voorstel is eind 2008 in de JBZ-raad gestrand omdat Malta als enige tegenstemde. Het dossier is daarop gesloten tot de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. In de JBZ-raad van 11 april jongstleden kon het voorstel worden goedgekeurd met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Opvangrichtlijn

De Europese Commissie heeft op 3 december 2008 een voorstel gedaan voor een herziening van de Opvangrichtlijn. De meningen van de Lidstaten liepen op diverse onderdelen uiteen. De belangrijkste knelpunten in de onderhandelingen betroffen de bepalingen omtrent detentie, het verruimen van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid door asielzoekers alsmede de hoogte van de verstrekkingen.

Omdat er onvoldoende uitzicht was op een akkoord, heeft de Commissie besloten een nieuw voorstel op te stellen. De Commissie consulteert daarbij verscheidene lidstaten (waaronder Nederland) en het Europees Parlement. Het nieuwe voorstel wordt voor de JBZ-raad van juni dit jaar verwacht.

Kwalificatierichtlijn

De Europese Commissie heeft op 21 oktober 2009 een voorstel gedaan tot wijziging van de Kwalificatierichtlijn. Het voorstel wijzigt en geeft daarmee een verruiming aan de minimumnormen die de richtlijn vastlegt voor erkenning als vluchteling of voor het toekennen van subsidiaire bescherming. Het voorstel geeft daarnaast aan wat de verleende bescherming inhoudt en beoogt met name verduidelijking van een aantal juridische begrippen. Verder hebben de door de Europese Commissie voorgestelde wijzigingen tot doel de rechten en voorzieningen die aan vluchtelingen en subsidiair beschermden worden verleend, nader tot elkaar te brengen.

Nederland steunt de door de Commissie voorgestelde wijzigingen om de rechten en voorzieningen van personen met de subsidiaire beschermingsstatus zoveel mogelijk gelijk te schakelen met die van erkende vluchtelingen.

Nederland heeft daarnaast gepleit voor een ruimere mogelijkheid om bescherming in het land van herkomst aanwezig te achten als het gaat om een binnenlands beschermingsalternatief en hierbij ook aandacht te geven aan de bewijslast die aan de kant van de verzoeker ligt. Nederland heeft hiertoe een tekstvoorstel gedaan dat in grote mate is overgenomen.

Momenteel wordt over het voorstel informeel gesproken door het Hongaars voorzitterschap, de Commissie en het Europees Parlement om te komen tot een definitieve tekst die ter besluitvorming kan worden voorgelegd.

Procedurerichtlijn

De Europese Commissie heeft op 21 oktober 2009 een voorstel gedaan voor de wijziging van de Procedurerichtlijn. De wijziging moet een einde maken aan de grote verscheidenheid aan procedures in de EU, zodat asielzoekers in alle lidstaten van de EU een degelijk onderzoek krijgen wanneer een beroep wordt gedaan op internationale bescherming.

Nederland heeft in de onderhandelingen aangegeven de doelstellingen van de Richtlijn te steunen, maar dat deze richtlijn niet zo gedetailleerd zou moeten zijn dat de gehele inrichting van de asielprocedure op Europees niveau wordt vastgelegd. Doel van het GEAS is te komen tot een stelsel waarin de asielsystemen zich zodanig tot elkaar verhouden dat een vreemdeling die binnen de EU internationale bescherming vraagt, in alle lidstaten op eenzelfde uitkomst kan rekenen.

Een belangrijk punt voor Nederland is het door ons gehanteerde éénstatussysteem. Dit voorkomt doorprocederen om een andere beschermingsstatus, omdat de ene status meer bescherming geeft dan de andere. Nederland vraagt hiervoor specifiek aandacht in Brussel.

De onderhandelingen verliepen stroef en er was onvoldoende uitzicht op een akkoord. De Commissie heeft daarom besloten een nieuw voorstel op te stellen. De Commissie consulteert daarbij verscheidene lidstaten (waaronder Nederland) en het EP. Het nieuwe voorstel wordt voor de JBZ-raad van juni dit jaar verwacht.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


X Noot
1

Zie dossier E100008 op www.europapoort.nl.

X Noot
2

Zie dossier E100007 op www.europapoort.nl.

X Noot
3

Deze letters hebben alleen betrekking op 32 317.

X Noot
4

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Van de Beeten (CDA), Broekers-Knol (VVD), Eigeman (PvdA), Kox (SP) voorzitter, Staal (D66), Franken (CDA) vicevoorzitter, Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Van Kappen (VVD), Haubrich-Gooskens (PvdA), Meurs (PvdA), K.G. de Vries (PvdA), Peters (SP), (PvdA), Reuten (SP), Vliegenthart (SP), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Böhler (GL), Strik (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim), Tiesinga (CDA) en Knip (VVD).

X Noot
5

Te weten de voorstellen betreffende de Opvangrichtlijn, de Dublin-verordening, de Eurodac-verordening, de Richtlijn langdurig ingezetenen, de Procedurerichtlijn en de Kwalificatierichtlijn. Zie voor de behandeling van deze voorstellen door de Eerste Kamer de dossiers E090123, E090124, E090125, E090133a, E100007 en E100008 op http://www.eerstekamer.nl/eu/

Naar boven