32 317 JBZ-Raad

Nr. 88 MOTIE VAN HET LID HELDER

Voorgesteld 29 november 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in artikel 86 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de Europese Raad in het kader van bestrijding van strafbare feiten die de financiële belangen van de Unie schaden, ofwel fraude met Europese subsidies, een Europees openbaar ministerie kan instellen;

overwegende, dat nut en noodzaak van een Europees openbaar ministerie bij de bestrijding van deze strafbare feiten nimmer is aangetoond;

overwegende, dat het risico levensgroot is dat een eenmaal ingesteld Europees openbaar ministerie zich tevens gaat bemoeien met de opsporing en vervolging van misdrijven binnen de lidstaten van de Europese Unie;

overwegende, dat lidstaten van de Europese Unie zelf dienen te beslissen over opsporing en vervolging van misdrijven binnen de eigen landsgrenzen;

constaterende, dat wanneer sprake is van grensoverschrijdende criminaliteit samenwerking tussen lidstaten mogelijk is op basis van de EU-overeenkomst wederzijdse rechtshulp in strafzaken;

verzoekt de regering om gebruik te maken van het haar toekomende vetorecht en derhalve tegen het instellen van een Europees openbaar ministerie te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Helder

Naar boven