Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 32317 nr. 845 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 32317 nr. 845 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 2023
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 20 en 21 juli 2023 in Logroño, Spanje. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal deelnemen aan de JBZ-Raad. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming zullen om agendatechnische redenen niet deelnemen. Tevens informeren wij u over de ontwikkelingen rond Advanced Passenger Information (API), het adequaatheidsbesluit EU-VS en wordt er uitleg gegeven over de Deense opt-out zoals toegezegd.
Raadsposities Advanced Passenger Information (API) ontwerpverordeningen
Op 21 juni jl. zijn de raadsposities op de ontwerpverordeningen voor de verzameling en overdracht van Advance Passenger Information (API) voor grensbewakings- en rechtshandhavingsdoeleinden aangenomen. Het voorstel API Grensbewaking heeft als doel externe grenscontroles te versterken en faciliteren, alsook illegale migratie tegen te gaan. Dit voorstel is van toepassing op vluchten uit niet Schengenlanden naar het Schengengebied. Het voorstel API Rechtshandhaving heeft als doel terrorisme en ernstige misdrijven te voorkomen, detecteren, onderzoeken en vervolgen. Dit voorstel geldt voor zowel vluchten van en naar de Europese Unie als intra-EU vluchten. De twee raadsposities lagen voor als hamerstuk in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. Het Spaanse voorzitterschap verwacht eind oktober de triloog-onderhandelingen met het Europees Parlement te kunnen starten.
Nederland heeft de voorstellen voor beide verordeningen verwelkomd en hecht groot belang aan de verzameling van API-gegevens. De Raadsposities zijn grotendeels in lijn met de kabinetsinzet zoals geformuleerd in de BNC-fiches. Zo is in de Raadsposities opgenomen dat API-gegevens na een onverhoopte technische storing, alsnog aan de router (en dus de bevoegde autoriteiten van de lidstaten) moeten worden verzonden indien dit nog technisch mogelijk en zinvol is. Ook is uit overleg met de Commissie gebleken dat de bewoording inzake de geautomatiseerde verzameling van de machinaal leesbare reisdocument-gegevens in de ontwerpverordeningen voldoende toekomstig bestendig is.
Verder heeft Nederland aandacht gevraagd voor uitzonderlijke gevallen waarbij het nodig is voor grensbewakingsautoriteiten om API-gegevens langer te bewaren ten behoeve van de bestrijding van illegale migratie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer API-gegevens gebruikt moeten worden voor het verifiëren van de nationaliteit, identiteit en reisroute bij asielaanvragen op de vluchthaven. In de Raadspositie is hier voldoende ruimte voor gemaakt.
In de raadspositie ten aanzien van API Rechtshandhaving is verduidelijkt dat de verwerking van API-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden plaatsvindt op basis van de Passenger Name Record (PNR)-richtlijn zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de EU. In deze raadspositie is tevens expliciet vastgelegd dat Lidstaten zelf hun geselecteerde intra-EU vluchten in de router kunnen doorvoeren – zonder tussenkomst van eu-LISA. Ook kunnen lidstaten er voor kiezen om in de toekomst de router te gebruiken voor PNR-gegevens.
Voor enkele elementen was echter onvoldoende steun in de Raad. Nederland heeft zich ingezet voor de uitbreiding van de reikwijdte van het API Grensbewakingsvoorstel naar uitgaande vluchten en intra-Schengen vluchten, gelijk aan API Rechtshandhaving, met het oog op het tegengaan van illegale en secundaire migratie. Hier was onder de lidstaten onvoldoende steun voor. Daarnaast heeft Nederland, samen met enkele andere lidstaten, gepleit om de API-verordeningen uit te breiden naar andere vervoersmodaliteiten zoals bus, trein en scheepsvaart. De Commissie achtte het niet mogelijk om het kader voor de luchtvaart één-op-één toe te passen op andere vervoersmodaliteiten, onder andere vanwege de grote verschillen in de bedrijfsvoering. Wel heeft de Commissie aangekondigd een studie te zullen uitvoeren naar het opstellen van een wetgevend kader ten behoeve van de verzameling van API-gegevens bij andere vervoersmodaliteiten.
Adequaatheidsbesluit EU-VS
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) bepaalt dat doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen, zoals de Verenigde Staten (VS), alleen onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. Met een adequaatheidsbesluit stelt de Europese Commissie (EC) vast dat een derde land een passend beschermingsniveau biedt, vergelijkbaar met de AVG die geldt in de Europese Unie (EU). Hiermee wordt het mogelijk om structureel, en op een laagdrempelige wijze, gegevensdoorgifte met dat derde land te laten plaatsvinden. Een adequaatheidsbesluit, zoals voor de VS, heeft dan ook grote economische waarde.
Op 16 juli 2020 verklaarde het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU)1 het adequaatheidsbesluit «Privacy Shield» voor de VS in het arrest Schrems II ongeldig.2 De EC heeft sindsdien samen met de VS gewerkt aan een nieuw EU-VS gegevensbeschermingsraamwerk, dat bekend is onder de naam EU-VS Data Privacy Framework (EU-VS DPF). Met het EU-VS DPF wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren van het HvJEU uit Schrems II. Het EU-VS DPF introduceert nieuwe bindende waarborgen en beperkt de toegang tot persoonsgegevens van EU-onderdanen door inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IV-diensten) in de VS.
De EC heeft op 10 juli jl., na instemming van de lidstaten, het adequaatheidsbesluit voor het EU-VS DPF aangenomen en gepubliceerd. Daarmee heeft de EC vastgesteld dat de VS, onder de voorwaarden van het besluit en het DPF, een beschermingsniveau biedt dat gelijkwaardig is aan dat van de AVG en het Handvest van de grondrechten van de EU. De EC heeft daarvoor onder andere getoetst aan de jurisprudentie van het HvJEU en in het bijzonder aan het Schrems II-arrest.
In de aanloop naar het besluit heeft de EC conform de reguliere procedure het concept-adequaatheidbesluit met de lidstaten (in het op artikel 93 AVG gebaseerde comité) besproken in het kader van de comitologieprocedure.3 Voor de lidstaten was van belang dat het nieuwe adequaatheidsbesluit de toets van het HvJEU goed kan doorstaan. Bij de schriftelijke stemming over het concept-adequaatheidsbesluit waren 24 lidstaten, waaronder Nederland, voorstander van het adequaatheidsbesluit en hebben drie lidstaten zich onthouden.
Het kabinet is van mening dat het nieuwe adequaatheidsbesluit de nodige verbeteringen laat zien ten opzichte van eerdere adequaatheidsbesluiten voor de VS. Conform de vereisten in de comitologieprocedure heeft de EC over het conceptbesluit advies gevraagd van het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) – het gremium waarin alle nationale gegevensbeschermingsautoriteiten, zo ook de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), en de Europees toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) verenigd zijn. Zoals de EDPB in haar advies vaststelt, levert de implementatie van de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit in het EU-VS DPF ten opzichte van het eerdere adequaatheidsbesluit een belangrijke verbetering op. Dit geldt evenzeer voor het onafhankelijke en onpartijdige verhaalmechanisme (redress). Via dit mechanisme wordt middels het Data Protection Review Court (DPRC) de mogelijkheid aan EU onderdanen voor verhaal geboden. Het DPRC onderzoekt en lost klachten op, onder meer door het nemen van herstelmaatregelen. Indien het DPRC bijvoorbeeld constateert dat gegevens door IV-diensten zijn verzameld in strijd met EU-VS DPF kan het de verwijdering van de gegevens gelasten.4
Een belangrijk onderdeel van het EU-VS DPF, is het Amerikaanse juridisch kader in Executive Order 14086 (EO 14086) waarin de zorgen van het arrest Schrems II zijn geadresseerd. Op 3 juli 2023 heeft het bureau van de directeur van de nationale inlichtingendienst (ODNI) van de VS het bijgewerkte beleid en de bijgewerkte procedures vrijgegeven ter uitvoering van de nieuwe waarborgen in EO 14086. De procedures zijn inmiddels door alle IV-diensten aangenomen en worden gehandhaafd door VS-autoriteiten.
Een van de aandachtspunten voor van het EU-VS DPF was de mogelijkheid voor Amerikaanse IV-diensten om buiten de landsgrenzen van de VS krachtens Executive Order 12333 (EO 12333) grote hoeveelheden (ofwel «bulk») gegevens te verzamelen, zonder voorafgaande (ex ante) toestemming door een onafhankelijke autoriteit. In reactie daarop, heeft de EC er in de comitologieprocedure op gewezen dat het systeem van gegevensbescherming in de VS weliswaar niet identiek is aan de AVG, maar daaraan wel in voldoende mate gelijkwaardig is («essentially equivalent»). Dat laatste is doorslaggevend van belang voor het adequaatheidsbesluit in het licht van het Schrems II-arrest. Zo zijn waarborgen zoals gerichte verzameling voor specifieke genoemde doelen krachtens Executive Order 14086 (EO 14086) het uitgangspunt, terwijl een effectief evaluatiemechanisme moeten borgen dat de bevoegdheden rechtmatig en proportioneel worden toegepast. Het concept-adequaatheidsbesluit is daarnaast, naar aanleiding van het advies van de EDBP, discussie met de lidstaten en de resolutie die het Europees Parlement (EP) op 11 mei jl. heeft aangenomen5 tijdens de besprekingen in het op artikel 93 AVG gebaseerde comité aangepast, verhelderd en verbeterd. Tevens voorziet het EU-VS DPF in een mechanisme waarmee het niveau van de gegevensbescherming dat erdoor wordt geboden, periodiek wordt geëvalueerd en getoetst aan het EU-recht. De resultaten van de evaluaties zullen vervolgens worden besproken in het comité. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Toelichting op de totstandkoming van de Deense «opt-out»
Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Justitie en Veiligheid in antwoord op een mondelinge vraag van het lid Wilders licht het kabinet u hierbij toe hoe de zogenaamde opt-out voor Denemarken tot stand is gekomen. Op 7 februari 1992 werd te Maastricht het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: het EU-Verdrag) ondertekend door de toen nog twaalf lidstaten van de Europese Gemeenschap. Het EU-verdrag vormde de Europese Gemeenschap om tot Europese Unie. Daarbij werden onder meer nieuwe vormen van samenwerking tussen de regeringen van de lidstaten ingevoerd, bijvoorbeeld op het gebied van Defensie en op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken. De bekrachtiging van het EU-Verdrag is indertijd door Denemarken niet eenvoudig verlopen. In Denemarken keurde de bevolking bij referendum van 2 juni 1992 het verdrag af, hoewel het Deense parlement het op 12 mei 1992 had goedgekeurd. Om de goedkeuring van het EU-verdrag mogelijk te maken stelde de Europese Raad op 11 en 12 december 1992 te Edinburgh een aantal bijzondere regels vast die uitsluitend ten aanzien van Denemarken van toepassing zijn en die gezamenlijk met het EU-Verdrag in werking zouden treden. Deze bijzondere regels houden onder andere een automatische Deense uitzondering (opt-out) op het gebied van EU Justitie en Binnenlandse Zaken in. In een tweede referendum van 18 mei 1993 verkreeg het EU-Verdrag de goedkeuring van de Deense bevolking en kon Denemarken zich aan het Verdrag binden. Het EU-Verdrag is op 1 november 1993 in werking getreden.
Indien een andere lidstaat een dergelijke uitzonderingspositie wenst te verkrijgen, kan dat alleen wanneer het EU-Verdrag hiertoe zou worden aangepast. Alle lidstaten moeten akkoord gaan met die verdragswijziging en deze moet ook in alle lidstaten geratificeerd worden.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yesilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg
«Een veilig Europa»
= Werksessie
Het Spaanse voorzitterschap zal naar verwachting stilstaan bij georganiseerde criminaliteit als wereldwijde veiligheidsdreiging die moet worden aangepakt met internationale samenwerking op het gebied van rechtshandhaving. Spanje heeft de strijd tegen georganiseerde misdaad als een van de voorzitterschapsprioriteiten aangemerkt. Op het moment van schrijven is nog geen discussiestuk beschikbaar over de van de bespreking. De verwachting is dat de bespreking zich zal richten op de samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten in de aanpak van drugscriminaliteit. Daarbij kunnen de mogelijkheden en het belang van informatie-uitwisseling bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit aan de orde komen.
De aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is een prioriteit van het kabinet. Ter versteviging van de nationale aanpak tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is aanpak van ondermijning in internationaal en Europees verband noodzakelijk om deze dreiging terug te kunnen dringen. Niet alleen zijn de effecten van ondermijning in de Nederlandse samenleving vaak een lokale exponent van wereldwijd opererende criminele netwerken, ook is het essentieel te voorkomen dat de criminele netwerken zich (tijdelijk) verplaatsen naar een ander (buur)land om hun activiteiten ongestoord voort te kunnen zetten. Daarnaast is grensoverschrijdend informatie delen essentieel voor een goede nationale informatiepositie die bijdraagt aan een effectievere aanpak.
In EU-kader zet het kabinet met wetgeving, beleid en operationele instrumenten in op het doorbreken van criminele machtsstructuren, het oprollen van criminele samenwerkingsverbanden en het terugdringen van criminele verdienmodellen. Voor het tegengaan van ondermijnende criminaliteit is in het bijzonder het opsporen van criminele geldstromen en ontnemen van crimineel vermogen cruciaal. Voorts is het bevorderen van de weerbaarheid van en handhaving bij logistieke knooppunten zoals (lucht)havens tegen crimineel misbruik en de samenwerking met andere bron- en transitlanden van criminaliteit een prioriteit.
= Werksessie
a)
Het Voorzitterschap zal naar verwachting de JBZ-Raad informeren over de ontwikkelingen rondom de EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne. Nederland acht de structurele veiligheidsdialoog van groot belang en deelt de focus op vier prioritaire onderwerpen: vuurwapens, grensveiligheid, extremisme en terrorisme en vervolging van oorlogsmisdaden. In het perspectief van de brede aanpak van ondermijnende criminaliteit, hecht Nederland grote waarde aan specifieke initiatieven en operationele activiteiten die zich richten op het verkleinen van het risico dat illegale wapens Oekraïne kunnen verlaten, aangezien dit risico zijn weerslag heeft op Nederland zelf.
Zo focust Nederland zich op dit moment op het op-/inrichten van Firearms focal point. We pakken hierin samen met ander EU-landen een actieve rol op in het aansturen van het internationale informatie proces. Hierbij wordt nauw opgetrokken met de Oekraïense autoriteiten die zeer gecommitteerd zijn aan het voorkomen van de ongecontroleerde verspreiding van vuurwapens.
b)
Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne hebben de EU-lidstaten aan meer dan 4 miljoen ontheemden uit Oekraïne tijdelijk bescherming geboden. In Nederland zijn sinds het activeren van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming bijna 100.000 ontheemden uit Oekraïne opgevangen, met name in publieke opvangfaciliteiten.
Tijdens de informele JBZ-Raad van 20-21 juli wordt waarschijnlijk verder gesproken over de toepassing van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor ontheemden uit Oekraïne. Nederland zal pleiten voor tijdige besluitvorming over verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming met maximaal een jaar, waardoor activering van de richtlijn doorloopt tot en met 4 maart 2025. Ook zal Nederland de Europese Commissie en het Voorzitterschap oproepen om op EU-niveau de analyse van scenario’s voor verblijf en terugkeer van ontheemden uit Oekraïne op de periode na maart 2025 te bespoedigen. Voor beide punten geldt dat er vermoedelijk veel steun is onder EU-lidstaten.
= Werklunch
Tijdens de lunch wordt toegang tot data voor opsporing als randvoorwaarde voor veiligheid in de digitale wereld besproken. De verwachting is dat een update zal worden gegeven van de werkzaamheden van de onlangs opgerichte High Level Expert Group on Access to Data for Effective Law Enforcement.6 Deze expertgroep heeft als doel om aanbevelingen te doen voor de ontwikkeling van EU-beleid en -regelgeving voor het verbeteren van de toegang tot digitaal bewijs voor de rechtshandhaving. De onderwerpen encryptie en dataretentie komen onder andere aan de orde. Nederland neemt actief deel aan deze expertgroep en zet in op deelname in binnenkort te starten sub-werkgroepen over toegang tot data in transit, toegang tot data bij providers en toegang tot data bij gebruikers. Hoewel de werkzaamheden net zijn gestart, acht het kabinet het waardevol dat in EU-verband discussie plaatsvindt over de manieren waarop in de digitale wereld gegevens voor de opsporing voldoende bereikbaar zijn.
= Werksessie
Het is nog niet bekend wat het Spaanse voorzitterschap onder dit agendapunt wil bespreken. Er zijn op moment van schrijven nog geen stukken verspreid. Mogelijk wenst het Voorzitterschap stil te staan bij de vorderingen in de onderhandelingen tussen de lidstaten over de Crisisverordening. Over die verordening vinden op dit moment in voorbereidende gremia nog gesprekken plaats.
Zoals eerder aangekondigd is een nieuw tekstvoorstel verschenen waarin het voorstel voor een Instrumentaliseringsverordening is samengevoegd met de Crisisverordening. De Crisisverordening beoogt daarmee een brede set aan instrumenten beschikbaar te stellen voor lidstaten die zich in situatie van crisis, overmacht of instrumentalisering bevinden. Het gaat daarbij enerzijds om instrumenten die lidstaten in staat stellen in deze situaties hun verantwoordelijkheden uit te blijven voeren, zoals de mogelijkheid om behandeling van asielverzoeken versneld maar zorgvuldig af te ronden, en daarbij ongewilde secundaire migratie te voorkomen. Anderzijds worden in de verordening instrumenten voor aanvullende solidariteit geïntroduceerd. Het kabinet zet in op een gebalanceerd pakket. Daarbij is voor het kabinet van belang dat ook in crisissituaties de buitengrenslidstaat zicht moet hebben op wie het Schengengebied betreedt, waarbij het recht op asiel vanzelfsprekend wordt nageleefd. De uitgebreide kabinetsappreciatie is te vinden in de BNC-fiches over de betreffende Commissievoorstellen.
Tijdens de besprekingen is naar voren gekomen dat een aantal lidstaten kritisch is over het samenvoegen van beide voorstellen, bijvoorbeeld over de vraag of instrumentalisering moet worden gezien als een vorm van crisis. Discussie is er ook nog over het kunnen afwijken van de verplichte grensprocedure en over de maximumduur daarvan. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft zich uitgesproken tegen voorgestelde derogaties op de herziene opvangrichtlijn. Voorts leven er bij de lidstaten nog veel vragen over de solidariteitsartikelen, met name over de samenhang met andere wetgeving zoals de AMMR.
«Justitie in dienst van de burger»
= Werksessie
De eerste sessie zal gaan over een uitwisseling over het verbeteren van de toegankelijkheid van de burger tot het recht – een basisbeginsel van de rechtsstaat – en hoe de digitale transformatie van rechtsstelsels ervoor zorgt dat het recht dichterbij de burgers wordt gebracht, met name mensen met een beperking. Het Spaanse voorzitterschap heeft het waarborgen van de rechtsstaat binnen de EU als een van haar prioriteiten aangewezen, met een toegankelijk rechtsbestel als element daarvan. Deze werksessie staat in dat licht.
In de strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021–20307 heeft de Raad zich tot doel gesteld drempels die voor personen met een handicap om aan de samenleving te kunnen deelnemen weg te nemen. Het uitoefenen van hun recht binnen de EU maakt daar onderdeel van uit. Toegang tot het recht is een prioriteit voor dit kabinet. Het waarborgen en versterken van de toegang tot het recht versterkt niet alleen het rechtssysteem, maar schept ook vertrouwen tussen de bevolking en de overheid. Het is daarbij aan de overheid zorg te dragen voor een goede juridische infrastructuur, die duurzame oplossingen kan bieden. Betaalbaarheid, begrijpelijkheid, beschikbaarheid en tijdigheid vormen daarbij belangrijke uitgangspunten. Bijzondere aandacht moet daarbij uitgaan naar de kwetsbare burger, waaronder ook mensen met een beperking. Door het nemen van maatregelen wordt ervoor gezorgd dat de toegang tot het recht ook voor personen met een beperking geborgd blijft.
= Werksessie
De bescherming en nazorg van slachtoffers is een prioriteit van het Spaanse voorzitterschap. De lidstaten zullen tijdens de JBZ-Raad best practices uitwisselen maar ook verbeterpunten in praktijk en organisaties bespreken.
Voor de verdere versterking van de bescherming en nazorg voor slachtoffers hanteert Nederland een meerjarenagenda8 met als kernelementen: 1) Versterken rechtspositie slachtoffers, 2) Verbeteren bescherming slachtoffers, 3) Verruimen van schadeverhaal door slachtoffers binnen het strafproces, 4) Uitbreiden ondersteuning slachtoffers. Op 12 juli j.l. heeft de Commissie het voorstel gepresenteerd over de aanpassing van de Richtlijn minimumnormen slachtofferrechten (2012). Het kabinet informeert uw Kamer hierover via de BNC-procedure.
Daarnaast zal de EU Strategie voor slachtofferrechten van 2020–20259 binnenkort moeten worden geactualiseerd. Naar verwachting zullen de eerste gesprekken hierover aankomend jaar plaatsvinden. Nederland vindt het van belang om tijdens de JBZ-Raad hierover van gedachten te wisselen met de lidstaten. In de vorige meerjarenstrategie is veel inbreng vanuit Nederland verwerkt. Nederland ziet de meerjarenstrategie als een belangrijk instrument voor een holistische benadering van de versterking van slachtofferrechten.
= Werklunch
Tijdens de werklunch wordt gesproken over verdere justitiële samenwerking in de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Het Voorzitterschap wil van gedachten wisselen over opsporing en onderzoek naar cryptogelden die worden gebruikt door criminele organisaties en over de mogelijkheden van publieke-private samenwerking in de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Nederland verwelkomt dit. In Europa zal het kabinet aandacht blijven vragen voor een gecoördineerde aanpak van ondergronds bankieren, dat wordt gebruikt voor de financiering van criminele activiteiten en verplaatsing van crimineel vermogen. Het kabinet staat daarom ook positief tegenover het voorstel van het Spaanse voorzitterschap om nadere maatregelen te treffen en waar mogelijk in samenwerking met aanbieders van cryptodiensten crimineel gebruik van cryptogelden tegen te gaan.
Nederland verwelkomt tevens het gesprek over publiek-private samenwerkingen voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit. In dit kader zal Nederland verwijzen naar de verklaring die op 17 februari 2023 tussen Nederlandse en Belgische Ministers, de burgemeesters van Rotterdam en Antwerpen, en de belangrijkste rederijen is ondertekend waarmee het startschot is gegeven voor nauwere samenwerking om de havens weerbaarder te maken. Het is van belang dat nieuwe initiatieven met betrekking tot havens zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden.
HvJEU 16 July 2020, Data Protection Commissioner v Facebook Ireland Limited and Maximillian Schrems, C-311/18, ECLI:EU:C:2020:559 (Schrems II).
De EC is in dit geval bevoegd om uitvoeringsbesluiten vast te stellen. Comitologie verwijst naar een reeks procedures die de EU-landen via comités een stem geven in de uitvoeringsbesluiten.
Resolutie van het Europees Parlement van 11 mei 2023 over de gepastheid van de bescherming die wordt geboden door het kader voor gegevensbescherming EU-VS (2023/2501(RSP)).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-845.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.