32 317 JBZ-Raad

Nr. 61 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2011

Met referte aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer 8 juni jl. inzake de EU en het Nederlandse Vreemdelingen- en Asielbeleid en in aanloop naar het dertigledendebat ter zake, doe ik u bijgaand verslag van het constructieve onderhoud dat ik op 25 mei 2011 had met Eurocommissaris Cecilia Malmström van Binnenlandse Zaken, tijdens haar bezoek aan Nederland.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Verslag

De minister en Eurocommissaris Cecilia Malmström komen overeen een drietal thema’s te bespreken, te weten het position paper met de Nederlandse voorstellen op het gebied van het Europees migratiebeleid, de actuele discussie rondom Schengen en de ontwikkelingen in de zuidelijke nabuurschapsregio.

1. Europees migratiebeleid

De minister gaat in op de laatste Tweede Kamerverkiezingen en de totstandkoming van de huidige regeringscoalitie. Ook beschrijft hij de ontwikkeling van de migratie- en integratieproblematiek in Nederland. Vanuit deze analyse benadrukt de minister zijn drijfveren voor een nieuw toelatingsbeleid: niet bedoeld om nieuwe obstakels op te werpen, maar om migranten in de positie te stellen het beste uit zichzelf te halen en optimaal te participeren in de Nederlandse samenleving. Op deze manier wil de minister tegelijkertijd de reële zorgen die in Nederland en andere Europese landen, zoals Frankrijk bestaan, adresseren. Hij benadrukt dat het niet helpt om de problemen achter het woord populisme te verbergen en wijst op het belang van een open discussie over dit thema op basis van argumenten. Tevens benadrukt de minister het belang van een Europese aanpak op dit dossier.

De commissaris erkent dat de benoemde problematiek in veel EU-lidstaten hoog op de agenda staat. De integratie van nieuwkomers is vaak niet goed gegaan. Ook onderkent zij het belang van een transparante discussie over deze thema’s. De problemen zijn inderdaad geen populisme, beaamt de commissaris, maar makkelijke oplossingen (zoals grenzen dicht) zijn dat wel.

De commissaris wil de thematiek zoveel mogelijk integraal benaderen: integratie, gezinshereniging, kennismigratie en asiel hebben met elkaar te maken. Met betrekking tot enkele van de Nederlandse voorstellen op het gebied van gezinsmigratie, meent de commissaris dat de huidige richtlijn hiertoe reeds mogelijkheden biedt. Mogelijk behoeven de bepalingen in de richtlijn hiertoe een nadere toelichting door de Europese Commissie. Voorts zegt de commissaris toe dat zij zal bestuderen hoe de Nederlandse zorgen zullen worden betrokken bij het Groenboek over de Richtlijn Gezinshereniging, dat in november 2011 wordt gepubliceerd. In antwoord op de vraag van de minister of de publicatie van het groenboek kan worden vervroegd geeft de commissaris aan dat zij deze periode wil benutten om goed te luisteren naar wat er leeft bij de lidstaten. Ze wil er zeker van zijn dat de juiste vragen aan bod komen.

Met betrekking tot het Gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) kondigt de commissaris aan binnenkort met nieuwe wijzigingsvoorstellen te komen voor de richtlijn asielprocedures en de opvangrichtlijn, waarbij aan de Nederlandse wensen zoveel mogelijk tegemoet is gekomen. De minister spreekt steun uit voor de doelstelling om het GEAS in 2012 te voltooien.

2. Schengen

De minister benadrukt dat Nederland niet, zoals Denemarken van zins lijkt te zijn, structurele controle aan de binnengrenzen uitvoert of voornemens is in te voeren. Nederland respecteert de Europeesrechtelijke bepalingen met betrekking tot interne grenscontroles en is niet gecharmeerd van unilaterale besluiten van lidstaten in dezen. Denemarken heeft Nederland laten weten dat de voorstellen passen binnen het Schengen-kader. Het is aan de Commissie om hierop toe te zien. De minister werkt voorts graag met de Commissie samen om het Schengen-systeem te versterken.

De commissaris bevestigt in dit verband dat zij een beter evaluatie- en controlemechanisme wil ontwikkelen en dat er meer nadruk moet worden gelegd op degelijke controle aan de buitengrenzen van de Europese Unie.

Hierover zal verder van gedachten worden gewisseld tijdens de Europese Raad van 24 juni 2011.

Op verzoek van de commissaris licht de minister het Nederlandse standpunt toe over de mogelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië tot Schengen. Hoewel beide landen aan de (technische) voorwaarden voor toetreding voldoen, is er aan Nederlandse zijde thans onvoldoende vertrouwen in het rechtssysteem van beide landen, de corruptiebestrijding en de aanpak van georganiseerde misdaad.

3. Zuidelijke nabuurschapsregio

De commissaris verwijst naar de recente mededeling over een Dialoog voor migratie, mobiliteit en veiligheid met de zuidelijke mediterrane landen. Zij wil werken aan een nauwere samenwerking met de Noord-Afrikaanse landen. Zodra er een wisseling van de macht heeft plaatsgevonden in Libië, wil de commissaris ook met dit land samenwerken. De commissaris wil de Noord-Afrikaanse volken in hun streven naar democratie zo goed mogelijk ondersteunen. De minister spreekt zijn steun uit voor de aanpak van de commissaris op dit dossier en voor de mededeling. Hij meldt tevens dat Nederland in totaal ca. zestig Afrikaanse vluchtelingen zal opnemen door hervestiging (40) en relocatie (20). Tot slot merkt de minister op dat de Oost-Europese lidstaten wat Nederland betreft ook een grotere verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor hervestiging en relocatie.

Naar boven