32 317 JBZ-Raad

Nr. 544 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2019

Op 13 en 14 februari jl. bezocht ik Griekenland. Graag informeer ik u over de uitkomsten van dit werkbezoek, zoals uw Kamer toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 5 december 2018 ter voorbereiding op de JBZ-raad (Kamerstuk 32 317, nr. 537). In Athene en op Lesbos sprak ik met vertegenwoordigers van diverse autoriteiten en (maatschappelijke) organisaties over de migratieproblematiek. Ook bezocht ik verschillende opvangfaciliteiten om een beeld te krijgen van de huidige situatie, de inspanningen van de Griekse autoriteiten en de steun van de EU en anderen daarbij.

Zoals vaak met uw Kamer gewisseld, speelt Griekenland een belangrijke rol bij de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring en daarmee bij de gezamenlijke aanpak om de ongecontroleerde toestroom richting de EU beheersbaar te maken. Griekenland verdient daarbij alle mogelijke steun. Ik heb dat tijdens mijn bezoek wederom benadrukt en zal dit ook in EU-verband blijven doen. Tegelijkertijd is het van belang dat Griekenland daarin zelf verantwoordelijkheid neemt en zorgt voor snellere procedures, effectieve terugkeer, humane opvang en spoedige integratie. Integratie enerzijds en terugkeer anderzijds zijn uiteindelijk de enige duurzame oplossingen. Meer transfers naar het vasteland of nieuwe inspanningen om asielzoekers vanuit Griekenland te herplaatsen, dragen daaraan niet bij. Net als tijdens mijn bezoek in april 2018, was dit ook nu mijn centrale boodschap.

Het aantal illegale aankomsten in Griekenland neemt weer toe. Hoewel het aantal illegale aankomsten op de Griekse eilanden nog altijd vele malen lager is dan voor de EU-Turkije Verklaring, is er sinds 2017 sprake van een lichte, jaarlijkse stijging. In het algemeen is de stijging van het aantal illegale aankomsten in Griekenland te wijten aan aankomsten via de landsgrens. Voor wat betreft de aankomsten op de Griekse eilanden valt op dat de samenstelling wijzigt. Waar het in het verleden vooral om Syriërs ging, vormen Afghanen nu de grootste groep. Ook zijn er in toenemende mate asielzoekers van Afrikaanse en Turkse afkomst. Deze laatste groep reist vooral via de landgrens. Daarnaast zijn er nieuwe trends zichtbaar in de routes richting Griekenland. Deze laten duidelijk zien dat smokkelaars telkens op zoek zijn naar nieuwe methoden en mogelijkheden om Europa te bereiken. Dit zorgt voor nieuwe uitdagingen in de opvang en afhandeling van asielverzoeken. Zo valt de route via het vasteland niet onder de EU-Turkije Verklaring. Dit maakt terugkeer naar Turkije vrijwel onmogelijk – ook gezien de opschorting door Turkije van het bilaterale terug- en overnameakkoord – en creëert nu ook toenemende druk op de Griekse opvangcapaciteit op het vasteland.

Ik heb in mijn gesprekken aangedrongen op verbetering van de opvangomstandigheden op het vasteland en de eilanden, in het bijzonder op Samos en Lesbos. Alle gesprekspartners erkenden de noodzaak daarvoor. De situatie op Samos is het schrijnendst. Dat er nu eindelijk op Samos een locatie is gevonden voor een nieuwe opvanglocatie die samen met IOM wordt opgezet, is een belangrijke en welkome stap. Daarbij heb ik ook aangedrongen op maatregelen om de opvang structureel te verbeteren. Specifiek heb ik daarbij aandacht gevraagd voor het gebrek aan medisch personeel, waardoor toegang tot zorg beperkt is en asielprocedures nog meer vertraging oplopen vanwege uitgestelde kwetsbaarheidsprocedures. In verschillende gesprekken ben ik geïnformeerd over de inspanningen van de Griekse autoriteiten om meer medisch personeel te werven om de zorg op de eilanden en de kwetsbaarheidstoets adequaat uit te kunnen voeren. Tijdens het bezoek viel overigens op dat deze toets er toe leidt dat medische klachten worden uitvergroot door asielzoekers, en dat sommigen binnen en buiten het systeem hieraan meewerken. De overgrote meerderheid van de asielzoekers wordt als kwetsbaar beoordeeld door Griekse overheidsartsen en/of EASO en soms ook door particuliere artsen. Het is van groot belang dat deze toets grondig en geloofwaardig is. Als mensen ten onrechte als kwetsbaar worden beoordeeld, ondermijnt dat niet alleen de EU-Turkije Verklaring, maar gaat dat ook ten koste van mensen die werkelijk kwetsbaar zijn. Het toont andermaal dat dit soort goedbedoelde procedures in Griekenland, net als in Nederland, vatbaar zijn voor misbruik.

Op Lesbos is de situatie afgelopen maanden aanzienlijk verbeterd, vooral als gevolg van het grote aantal transfers van kwetsbaren naar het vasteland, maar ook dankzij de inspirerende inspanningen van verschillende (maatschappelijke) organisaties. Hoewel transfers inderdaad de druk op het opvangstelsel verlichten, en daarmee op de mensen die daar worden opgevangen, biedt dit beleid geen structurele oplossing. Zoals eerder uitgelegd worden de vrijgekomen plaatsen vrijwel direct opgevuld door de uiterst effectieve smokkelindustrie. Verder leiden deze transfers tot verplaatsing van het probleem naar het vasteland, alwaar de druk op de opvangfaciliteiten toeneemt en hervatting van grootschalige illegale doorreis dreigt. Het vasteland valt immers buiten het bestek van de afspraken uit de EU-Turkije Verklaring inzake terugkeer naar Turkije, waardoor de doortocht richting Noordwest-Europa een stuk gemakkelijker is. In dat kader heb ik in mijn gesprekken gewezen op het hoge aantal asielzoekers in Nederland dat niet in Eurodac blijkt te zijn geregistreerd. Daarom ook is het van belang dat Nederland en Griekenland bilateraal blijven samenwerken om mensensmokkel aan te pakken en dat de Dublinverordening wederom wordt toegepast op Griekenland.

Over enkele weken is het drie jaar geleden dat de EU-Turkije Verklaring tot stand kwam. Beide partijen – de EU en Turkije – zijn nog steeds volledig gecommitteerd aan de uitvoering van deze Verklaring. De Verklaring biedt een uniek mechanisme om het bedrijfsmodel van mensensmokkelaars te breken. Turkije is nog steeds bereid irreguliere migranten en afgewezen asielzoekers terug te nemen, terwijl de relevante organisaties bevestigen dat nog steeds wordt voldaan aan de toepasselijke standaarden en noodzakelijke garanties. Helaas heb ik andermaal moeten constateren dat dit mechanisme door Griekenland structureel wordt onderbenut. Ter illustratie: in 2018 zijn er niet meer dan acht Syriërs vanaf de eilanden teruggekeerd naar Turkije. Terwijl de opvang op Lesbos meer dan vol zit, wordt momenteel minder dan 10% van de capaciteit van uitzetcentra op het eiland gebruikt. De verklaringen voor de onderbenutting van het terugkeermechanisme zijn divers. Hoe dan ook is het zaak te blijven insisteren op bevordering van terugkeer naar Turkije en landen van herkomst. Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, impliceert dit een alomvattende en structurele verbetering van opvangvoorzieningen en asiel- en terugkeerprocedures. Dit heb ik in mijn gesprekken ook consequent onderstreept.

Tegelijkertijd heb ik even consequent benadrukt dat Nederland bereid blijft om hierbij met Griekenland samen te werken. Zowel in Griekenland zelf als in Brussel. Een concreet voorbeeld daarvan is het aanbieden van Nederlandse experts via EU-agentschappen om te ondersteunen bij de asielaanvragen, de registratie en het beheer van de buitengrens. Door verschillende Griekse partners werd ook met veel waardering gesproken over de inzet, betrokkenheid en professionaliteit van Nederlandse experts. Dit biedt een goed fundament om de onderlinge samenwerking te versterken. Ik heb daarom een voorstel gedaan om ketensamenwerking te bevorderen en opvang structureel te verbeteren. Uitgangspunt is dat de Griekse autoriteiten zelf verantwoordelijkheid nemen en dat Nederlandse experts daarin adviseren. Dit zal zich onder andere richten op het bevorderen van onderlinge samenwerking tussen alle betrokken Griekse partijen bij het bieden van humane opvang. Nederlandse experts staan klaar om dit aanbod nader met Griekse collega’s uit te werken. Daarbij is het wel noodzakelijk dat alle Griekse partijen open staan voor een dergelijke samenwerking. Daarnaast heb ik aangeboden om intensiever samen te werken op het terrein van asiel en terugkeer, onder meer door uitwisseling van expertise en »beste praktijken».

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven