32 317 JBZ-Raad

Nr. 519 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2018

Nederland heeft tijdens de jaarlijkse bilaterale gesprekken met het Europese Grens- en Kustwacht Agentschap (Frontex) de Nederlandse inzet voor de activiteiten van het agentschap in 2018 vastgesteld. In deze brief informeer ik u mede namens de Ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de Nederlandse inzet van personeel en materieel voor Frontex in 2018. Met deze brief informeer ik uw Kamer ook over de Nederlandse inzet in 2018 voor activiteiten van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO).

Inleiding

Nadat onder het Nederlandse voorzitterschap van de Raad van de EU een akkoord is bereikt over de verordening betreffende de Europese Grens- en Kustwacht (EGKW), is eind 2016 het nieuwe Europese Grens- en Kustwacht Agentschap (Frontex) gelanceerd. In de verordening is het mandaat van het agentschap op een aantal punten versterkt en uitgebreid zodat het agentschap effectiever kan optreden aan de buitengrenzen. In het regeerakkoord en de integrale migratieagenda1 wordt het belang van effectief beheer van de buitengrenzen in Europa benadrukt. De activiteiten van de Europese Grens- en Kustwacht aan de Europese buitengrenzen dragen bij aan deze beleidsdoelen. Het kabinet vindt het daarom van belang dat Nederland een substantiële bijdrage levert.

Nederlandse inzet in Frontex-operaties in 2018

Effectieve ondersteuning van de bewaking van de Schengenbuitengrenzen door Frontex is voor een belangrijk deel afhankelijk van de hoeveelheid en kwaliteit van de capaciteit die lidstaten aan het agentschap beschikbaar stellen. Elk jaar doet Frontex een uitvraag bij lidstaten om personeel en materieel te leveren voor de reguliere gemeenschappelijke operaties zoals opgenomen in het jaarprogramma. In de bilaterale gesprekken bepalen Frontex en de lidstaat in gezamenlijkheid de uiteindelijke materiële en de personele bijdrage aan deze operaties. Het personeel en materieel moeten voldoen aan specifieke eisen, vastgesteld in Frontex-verband. Ook worden er afspraken gemaakt over de periode en duur van de inzet.

In 2018 bedraagt de Nederlandse personele inzet in de reguliere Frontex-operaties ongeveer 66 fte. De personele inzet in de reguliere Frontex-operaties bestaat dit jaar uit grenswachters van de Koninklijke Marechaussee (KMar), personeel van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O), personeel van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de Nationale Politie (district Zeehaven van de eenheid Rotterdam). De IND is als intermediair betrokken bij het beschikbaar stellen van circa 430 tolken aan Frontex. De personele inzet van de KMar is in 2018 in aantal minder hoog dan in voorgaande jaren. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat er in 2018 geen Border Security Team (BST) wordt ingezet en met de toegenomen capaciteitsinzet op de nationale grensbewakingstaken van de KMar. Het kabinet heeft in 2017 extra middelen beschikbaar gesteld aan de KMar ten behoeve van de grensbewakingstaak. De KMar neemt de noodzakelijke maatregelen om haar capaciteit in de komende jaren weer op orde te krijgen, waardoor de mogelijkheid ontstaat de bijdrage aan Frontex te vergroten.

In 2018 draagt Nederland ook bij met materieel aan Frontex-operaties. Het betreft twee voertuigen van de KMar, een zestal transportvoertuigen van de DV&O en een snel KMar-vaartuig (RHIB).

Afhankelijk van de beschikbare nationale capaciteit zal Nederland personeel en/of materieel leveren voor eventuele ad hoc uitvragen die Frontex in de loop van het jaar kan doen. De voorgenomen Nederlandse inzet kan hierdoor in de loop van 2018 wijzigen.

Waar wordt Nederlandse capaciteit ingezet?

In lijn met het regeerakkoord zal de Nederlandse inzet zich in 2018 vooral concentreren aan de gemeenschappelijke buitengrenzen waar de druk van irreguliere migratie het grootst is, namelijk in Griekenland en Italië. Nederlandse experts worden ook ingezet aan de landgrenzen in het oosten van de EU, zoals in Polen, Bulgarije en Griekenland en op grensdoorlaatposten in belangrijke (lucht)havens in lidstaten waar risico’s bestaan op het gebied van irreguliere migratie, zoals Hongarije, Bulgarije en Spanje.

In het kader van Europese samenwerking draaien daarnaast de Nationale Politie (district Zeehaven van de eenheid Rotterdam) en de KMar momenteel mee in een Mixed Crew Project met de Duitse Bundespolizei op het eiland Samos in Griekenland. De huidige deelname van de KMar in de airborder operations staat in het teken van ervaringsuitwisseling, waarbij de locaties voor aanvang van de operatie door Frontex bepaald worden. In dit kader zullen er ook 13 guest officers van andere lidstaten met de KMar meedraaien op Schiphol.

Inzet in de terugkeerpools en de Rapid Reaction Pool

Nederland levert in 2018 ook capaciteit aan de Frontex-terugkeerpools. De terugkeerpool bestaat uit terugkeermonitors, -escorts en -experts. Zij hebben als taak het ondersteunen van lidstaten bij het organiseren van terugkeeroperaties, het inrichten van een terugkeerproces of het verkrijgen van reisdocumenten. Voor de terugkeerpool stelt de DT&V structureel vier experts beschikbaar en levert de KMar tien terugkeerescorts.

De Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) levert in 2018 een bijdrage aan de Europese pool van terugkeermonitors. De terugkeermonitors van de IJenV inspecteren de door Nederland georganiseerde terugkeeroperaties die in Europees verband worden uitgevoerd. Ook levert de IJenV bijstand aan landen die (nog) geen eigen monitors hebben, door Europese terugkeeroperaties van de betreffende landen te inspecteren.

Daarnaast werkt de DT&V, indien opportuun, samen met Frontex en andere lidstaten aan gezamenlijke terugkeeractiviteiten. Zo zijn er bijvoorbeeld door Nederland terugkeervluchten georganiseerd naar Albanië en Nigeria.

Over de Nederlandse bijdrage aan de Rapid Reaction Pool is uw Kamer bij brief van 29 maart 2017 geïnformeerd.2 Het door Nederland beschikbaar gestelde personeel en materieel is het afgelopen jaar niet door Frontex ingezet.

Nederlandse additionele bijdrage in de vorm van een BST en Migration Management Support Teams

De hoge migratiestroom in Europa zorgde eind 2015 voor een groeiende behoefte aan versterking van de grensbewaking op specifieke locaties aan de EU-buitengrenzen, zogenoemde «hotspots». Op dergelijke plekken was er behoefte aan adequate registratie en identificatie van migranten. Nederland heeft ten behoeve van deze uitvraag een multidisciplinair BST aangeboden aan Frontex. Het BST heeft in de periode januari 2016 tot januari 2018 op de Griekse eilanden in hotspots gewerkt. Nederland is in samenspraak met Frontex in april 2017 overeengekomen dat de inzet van het BST vanaf januari 2018 zou stoppen. Een onderliggende reden was de veranderende situatie aan de EU buitengrenzen, namelijk een dalende migratiestroom richting de Griekse eilanden. De situatie was dermate beheersbaar dat er bij Griekenland en Frontex geen behoefte meer bestond aan een BST. De voorkeur werd gegeven aan inzet van individuele experts. Bij de afbouw is erop ingezet de BST-taken effectief over te dragen aan Frontex, de Griekse autoriteiten, dan wel overige relevante partijen. Nederland blijft betrokken met steun in Griekenland door inzet van materieel, grenswachters, tolken en overige experts. Nederland is bereid de mogelijkheid van een inzet van BST te overwegen indien een andere lidstaat of Frontex daar om vraagt.

Het kabinet blijft voorstander van de inzet van multidisciplinaire teams in door Frontex (of EASO) georganiseerde gemeenschappelijke operaties. Aan een dergelijke operatie ligt een behoeftestelling door EU-agentschappen ten grondslag. De inzet kan gericht zijn op grensbewaking als op ondersteuning van het asiel- opvang-, en terugkeerproces, alsmede een combinatie hiervan. Deze inzet kan ook plaatsvinden binnen de kaders van de zogeheten Migration Management Support Team (MMST). Het concept MMST is gedefinieerd in de Europese Grens- en Kustwacht (Frontex) verordening en het voorstel voor het Europees Asielagentschap. Een MMST bestaat uit deskundigen van lidstaten en de relevante EU agentschappen die technische en operationele versterking bieden in hotspotgebieden.

EASO

In de integrale migratieagenda wordt ook het belang benadrukt van een solidair asielbeleid. Lidstaten moeten elkaar onderling steunen, in het bijzonder in tijden van een verhoogde asielinstroom. Sinds de verhoogde instroom in 2015 heeft Nederland experts aan EASO beschikbaar gesteld en een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de ondersteuning van het asiel- en opvangproces in Griekenland en Italië.

In 2018 bedraagt de voorziene personele inzet van de IND ongeveer 11 fte. Deze inzet is gelijk aan 2017. Vanuit het COA zijn in 2017 circa 3 fte via EASO ingezet, dit onder andere ten behoeve van het geven van voorlichting over het relocatieproces. Mede vanwege het afronden van relocatie, is de inzet vanuit het COA in 2018 teruggebracht tot gemiddeld 1 fte. Mocht er in de loop van het jaar sprake zijn van een toename van de behoefte aan de inzet van Nederlandse experts in andere lidstaten, dan zal Nederland een dergelijk verzoek welwillend in overweging nemen.

Het voorstel van de Europese Commissie voor het Europees Asielagentschap voorziet ook in de inrichting van een asielinterventiepool van 500 nationale experts.3 Deze experts kunnen worden ingezet in geval van onevenredige asieldruk die een lidstaat zelf niet aan kan. Dit voorstel is onderdeel van de herziening van het Europees asielpakket dat, zoals uw Kamer bekend is, nog in onderhandeling is.

Financiering van de inzet

De operationele kosten voor de inzet van personeel en eventueel materieel worden grotendeels door Frontex en EASO vergoed. Kosten zoals salaris en buitenlandtoelages komen ten laste van de zendende lidstaten. Daarnaast kunnen er voor lidstaten (extra) kosten ontstaan bij de inzet/vervoer van materieel die ze zelf moeten bekostigen. Indien Frontex in de toekomst een beroep doet op de Rapid Reaction Pool, waardoor Nederland experts moet inzetten aan de buitengrenzen, zal een aanzienlijk deel van deze kosten door Frontex worden vergoed. Over afspraken van reservering voor een eventuele Nederlandse bijdrage aan de Rapid Reaction Pool is uw Kamer bij brief van 29 maart 2017 geïnformeerd.4

Nieuwe ontwikkelingen

Operationele capaciteit van Frontex

De Europese Commissie heeft in haar voorstellen voor een nieuw Meerjarig Financieel Kader voorgesteld de middelen ten behoeve van het agentschap substantieel te verhogen. Daarbij heeft de Commissie de wens uitgesproken hiermee de operationele capaciteit van Frontex uit te willen breiden tot 10.000 medewerkers.5 Daarnaast roept de Commissie de lidstaten op meer gebruik te maken van het Agentschap bij het terug laten keren van mensen die geen recht hebben op bescherming naar het land van herkomst. Voornoemde ontwikkelingen zouden kunnen leiden tot een verdere aanpassing van de Europese Grens- en Kustwacht-verordening. Op het moment dat de Commissie concrete voorstellen hiertoe zal presenteren, zal het kabinet uw Kamer informeren over deze ontwikkelingen.

Gemeenschappelijke operaties in derde landen

Actieve samenwerking met derde landen is een belangrijk onderdeel van de aanpak voor een effectief beheer van de Europese buitengrenzen. Het uitvoeren van gezamenlijke operaties aan de buitengrenzen van het Schengengebied en in derde landen wordt door het kabinet ondersteund. In de Europese Grens- en Kustwachtverordening is aan het Agentschap het mandaat gegeven om operaties uit te voeren in derde landen. Hiertoe moet er echter eerst een «Status Agreement» worden afgesloten met het betreffende derde land, waarin onder andere bepalingen zijn opgenomen die de status van de grenswachters vaststellen. In het afgelopen jaar is de Commissie onderhandelingen gestart met verschillende landen op de Westelijke Balkan, waarvan de onderhandelingen met Servië, Macedonië en Albanië het verst gevorderd zijn. Op 13 juni jl. heeft de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad over de sluiting van een statusovereenkomst tussen de EU en Albanië ingebracht.6 Zodra de overeenkomst in werking treedt, kan de EGKW operationele activiteiten uitvoeren en teams inzetten in de regio’s van Albanië die aan de EU grenzen om een beter beheer van irreguliere migratiestromen mogelijk te maken. Het kabinet steunt het voornemen om dergelijke overeenkomsten met meerdere landen op de Westelijke Balkan af te sluiten, conform de uitgangspunten van de migratieagenda.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Integrale Migratieagenda, 29 maart 2018, Kamerstuk 19 637, nr. 2375

X Noot
2

Kamerstuk 32 317, nr. 463

X Noot
3

COM (2016) 271

X Noot
4

Kamerstuk 32 317, nr. 463

X Noot
5

COM (2018) 321

X Noot
6

COM (2018) 458

Naar boven