32 317 JBZ-Raad

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2011

Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer d.d. 7 april 2011 over de JBZ-Raad van 11–12 april te Luxemburg, heb ik u toegezegd zo spoedig mogelijk verslag uit te brengen van de bespreking naar aanleiding van de ontwikkelingen in de Zuidelijke nabuurschapsregio. Via bijgaande brief doe ik deze toezegging gestand.

Normaliter wordt het gehele verslag van JBZ-Raden integraal door de minister van Veiligheid en Justitie en mijzelf aangeboden. De Commissie voor Immigratie en Asiel heeft aangegeven het deelverslag over Zuidelijk nabuurschapsregio te willen betrekken bij de voorbereiding van het AO Europa en het Nederlandse vreemdelingen – en asielbeleid d.d. 26-04. Daartoe maak ik ditmaal een uitzondering door u dit deelverslag reeds te doen toekomen.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers

Deelverslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 11 en 12 april 2011 te Luxemburg

Raad

6. Zuidelijke nabuurschapsregio

  • Conclusies van de Raad

  • Follow-up van de verklaring van de Europese Raad van 11 maart en van 24–25 maart 2011

  • Presentatie door de Commissie over de humanitaire en de civiele beschermingsaspecten

  • Presentatie door de Commissie over de volgende stappen

  • Presentatie over Frontex – de taak van Frontex

Commissaris Malmström verwees naar haar brief van 5 april jl. waarin zij verschillende concrete acties vermeldde in verband met de migratiestroom uit Noord-Afrika. Van belang is vooral het versterken van Frontex en het intensiveren van de samenwerking met de autoriteiten in Tunesië en Egypte. Speciale aandacht verdienen de vluchtelingen uit Libië. Voor hun opvang moeten voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt. Commissaris Malmström wees erop dat de vluchtelingenstroom nog steeds lijkt toe te nemen. Daarnaast zijn de betrokken landen in transitie. Om die reden benadrukte zij de mogelijkheid voor lidstaten om op vrijwillige basis vluchtelingen op te nemen, met name uit de meest kwetsbare groep, namelijk de vluchtelingen uit Libië die afkomstig zijn uit Somalië en Eritrea. Hierbij noemt zij als voorbeeld de toezegging van Duitsland om een groep van 100 vluchtelingen over te nemen van Malta. Een gezamenlijk EU-hervestigingsprogramma is ook van belang.

Commissaris Malmström is van mening dat op dit moment niet is voldaan aan de voorwaarden voor het activeren van de richtlijn inzake tijdelijke bescherming van ontheemden1. Dit laat onverlet dat Malta wel degelijk serieuze problemen heeft en geholpen moet worden, bijvoorbeeld door Frontex met behulp van de inzet van een snel grensinterventieteam. De Commissie overweegt ook een tweede proefproject met Europese co-financiering voor de hervestiging vanuit Malta van personen die internationale bescherming genieten. Voorts verklaarde de Commissaris dat de fluïde situatie in Noord-Afrika een EU-aanpak vergt gebaseerd op concrete solidariteit tussen de lidstaten en met de regio. De steun aan de regio wordt echter niet verleend zonder voorwaarden; zo zullen de autoriteiten zich moeten committeren aan betere grenscontroles.

De uitvoerend directeur van Frontex presenteerde een risicoanalyse. Uit Libië zijn voorlopig 1085 asielzoekers in Italië en 990 in Malta aangekomen, voornamelijk uit de Hoorn van Afrika. Ook via de Grieks-Turkse grens zijn al de eerste asielzoekers binnengekomen uit Noord-Afrika, maar hun aantal is nog gering. Frontex heeft zijn Response Package ingezet. Er wordt nu al verdubbeling verwacht van de voor Frontex voorziene activiteiten dit jaar. Volgens Frontex zal hierdoor extra financiering noodzakelijk zijn; Frontex deed een oproep aan lidstaten om meer flexibel te zijn in het ter beschikking stellen van middelen en experts. Operatie «Hermes» is het belangrijkst en zal worden uitgebreid naar Sardinië. Verder verklaarde Frontex te werken aan de eerste joint return package met Italië en Frankrijk, en ook aan een operationeel plan om een grensinterventieteam in Malta in te kunnen zetten.

Commissaris Georgieva, verantwoordelijk voor civiele bescherming en humanitaire hulp, meldde dat in West-Libië, in tegenstelling tot Oost-Libië, nog geen mogelijkheden zijn om humanitaire noodhulp te verlenen; het Internationale Rode Kruis is daar in onderhandeling. Er zijn inmiddels 459 000 personen uit Libië vertrokken m.n. naar Tunesië en Egypte maar ook naar het zuiden en over de Middellandse Zee. Minder dan 10% betreft Libiërs. Door de Commissie en de lidstaten is inmiddels € 85 mlj (waarvan € 37 mlj van de Commissie) aan financiële hulp, civiele bescherming en transport geleverd. De Internationale Organisatie voor Migratie heeft onlangs € 10 mlj extra gekregen voor transport. Daarbij heeft Zweden 30 extra vluchten aangeboden omdat er nog meer derdelanders de grens overkomen dan dat er transportfaciliteiten beschikbaar zijn. Commissaris Georgieva refereert ook aan het verzoek van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN om 11 000 vluchtelingen te hervestigen. De lessons learned zijn vooral het belang van een goede coördinatie tussen civiele en militaire acties van de Commissie en lidstaten en dat de mechanismen van civiele bescherming werken, maar versterkt dienen te worden.

Het Voorzitterschap introduceerde de Raadsconclusies waarna de Italiaanse minister het woord kreeg om de situatie toe te lichten waarin zijn land zich bevindt. Volgens Italië zijn er inmiddels 30 000 jonge Tunesische economische migranten aangekomen omdat de nieuwe Tunesische regering geen maritieme grenscontrole uitvoert. Italië heeft verschillende ministeriële bezoeken aan Tunesië afgelegd, en op 5 april jl. is een bilateraal akkoord gesloten over de controle van de maritieme grens door Tunesië en het leveren van middelen daarvoor door Italië. Italië verklaart verder dat vanaf nu ook 60 migranten per dag zullen worden teruggezonden, maar per dag komen er 500 nieuwe migranten bij. Italië wil daarom meer EU-solidariteit, zoals ook Griekenland en Portugal krijgen in de financiële crisis, en is van mening dat de EU te hard vasthoudt aan de regels van Schengen. Volgens Italië wil 90% van de Tunesiërs niet in Italië blijven, maar doorreizen naar familie en vrienden in andere lidstaten. Italië wilde graag dat de EU collectief meedoet aan zeepatrouilles met Tunesië en dat de EU de vluchtelingen en illegale immigranten overneemt en elders in de EU hervestigt om zo Italië tegemoet te komen. Ten slotte meldde Italië dat de 20 000 uitgegeven tijdelijke verblijfsvergunningen met een geldigheid van zes maanden geen humanitaire visa betreffen. Dit geeft de migranten met een tijdelijke verblijfsvergunning circulatierecht conform artikel 21 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

Malta stelde dat er in Libië een burgeroorlog aan de gang is, wat maakt dat de samenstelling van de vluchtelingen in Malta anders is dan in Italië. Malta verzocht de activering van de richtlijn inzake tijdelijke bescherming en het daarin opgenomen solidariteitsmechanisme.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, verklaarden dat er een scherp onderscheid gemaakt dient te worden tussen vluchtelingen uit Libië enerzijds en economische migranten uit Tunesië anderzijds. De eerste groep is namelijk een instroom als gevolg van een burgeroorlog. De meeste lidstaten riepen op tot meer samenwerking met de UNHCR en IOM en meer bescherming in de Noord-Afrikaanse regio. De meeste lidstaten benadrukten de conditionaliteit tussen hulp aan Tunesië en terugname van eigen onderdanen.

Volgens Nederland dient de regio te worden ondersteund bij evacuatie van migranten naar hun landen van herkomst en opvang van vluchtelingen ter plaatse. Dat tempert ook de migratiedruk richting de EU. Italië dient de illegale immigranten terug te sturen, eventueel via IOM en zo nodig met financiële steun. Dat zal de instroom op de korte termijn doen afnemen. Voor de aanpak op de langere termijn kijkt Nederland uit naar de aangekondigde voorstellen van de Commissie in mei. Minister Leers verklaarde (als eerste van de ministers) dat de maatregelen die Italië neemt – het geven van tijdelijke verblijfsvergunningen – een verkeerd signaal is; de inzet moet terugkeer zijn en niet verplaatsing van illegale immigranten. Volgens Nederland is de situatie in Malta principieel anders omdat het veelal vluchtelingen betreft en in veel mindere mate economische migranten. Nederland zal bezien hoe Malta bilateraal gesteund kan worden. Daarnaast refereerde de minister aan het Nederlandse aanbod aan UNHCR om een aantal personen uit Libië te hervestigen. Minister Leers stelde dat de activering van richtlijn tijdelijke bescherming 2001/55 op dit moment niet aan de orde is conform het standpunt van de Commissie.

Commissaris Georgieva kondigde een opschaling van humanitaire hulp aan en meldde verontrust te zijn over aanvallen op hulpverleners van IOM. Bescherming dient gegeven te worden aan de echte vluchtelingen door middel van hervestiging.

Commissaris Malmström constateerde een brede instemming van de Raad voor de voorstellen van de Commissie, voor de versterking van Frontex, voor de versterking van de onderlinge EU-samenwerking en die met derde landen, het geven van hulp aan Tunesië onder de conditionaliteit van terugname van eigen onderdanen. Voor personen die in Malta internationale bescherming genieten zal het proefproject verlengd worden en Tunesië verdient bijstand via het hervestigen van vluchtelingen naar de EU. Niet alleen volgens de Commissie, maar ook volgens een groot aantal lidstaten, is de activering van de richtlijn inzake tijdelijke bescherming niet aan de orde. Het is volgens de Commissie niet bedoeld voor illegale immigranten, zoals Italië bepleitte, maar voor mensen die bescherming behoeven, zoals vluchtelingen in Malta. Commissaris Malmström was verheugd met de steun voor Malta en zal in de volgende Raad hierop terugkomen.


X Noot
1

Richtlijn 2001/55/EG (Pb Nr. L 212 van 07/08/2001).

Naar boven