32 317 JBZ-Raad

Nr. 466 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2017

In het kader van een goede informatievoorziening breng ik graag de volgende zaken onder uw aandacht. Deze informatie kunt u desgewenst betrekken bij het AO voor de JBZ-raad van deze week.

Visumbeleid

Aangepast format voor kort verblijf visumsticker

Op 3 mei jl. is een informeel akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement aangaande het introduceren van een nieuwe visumsticker voor kort verblijf. Deze nieuwe visumsticker is beter beschermd tegen vervalsing en fraude. Het voorstel wordt nu ter stemming aangeboden aan het EP (eerste lezing) en zal daarna door de Raad definitief worden aangenomen.

Nederland is altijd een voorstander geweest van het zo snel mogelijk invoeren van de nieuwe visumsticker. De implementatieperiode voor het invoeren van de visumsticker is op 15 maanden gesteld.

Visumreciprociteit EU-VS/Canada: mededeling Europese Commissie

Op 2 mei jl. heeft de Europese Commissie een nieuwe mededeling uitgebracht over non-reciprociteit in het visumbeleid tussen vijf EU-lidstaten en de VS en Canada. Voor de VS geldt voor Roemenië, Bulgarije, Cyprus, Kroatië en Polen nog een visumplicht, en voor Canada geldt er een visumplicht voor Roemenië en Bulgarije. Dit in tegenstelling tot de overige EU lidstaten waarvoor deze visumplicht niet geldt. Op basis van het reciprociteitsmechanisme (verordening 539/2001) is de Commissie verplicht een gedelegeerde handeling vast te stellen waarin tijdelijk de visumvrijstelling van de VS en Canada voor de hele EU wordt opgeschort als er geen zicht is op visumreciprociteit voor deze vijf landen.

Uit de mededeling volgt echter dat de Commissie niet van plan is deze gedelegeerde handeling vast te stellen. De Commissie reageert hiermee op een resolutie van het Europees Parlement van 2 maart jl.

De Commissie meent dat, mede met het oog op recente voortgang en afspraken die zijn gemaakt, het tijdelijk opschorten van visumvrijstelling contraproductief zal werken en niet zal leiden tot het gewenste resultaat van visumvrij reizen voor alle EU-burgers. Met betrekking tot Canada informeert de Commissie dat Roemeense en Bulgaarse burgers die in het verleden een verblijfsvergunning voor Canada of een visum voor de VS hebben gehad sinds 1 mei jl. visumvrij mogen reizen. Voor overige inwoners van deze twee landen staat visumvrij reizen per 1 december 2017 in het vooruitzicht.

Met betrekking tot de VS is de afgelopen maanden intensief contact geweest op politiek en ambtelijk niveau. De VS heeft bevestigd dat zij de vijf landen willen toelaten tot het Visa Waiver Programma zodra aan alle voorwaarden is voldaan. Tijdens de gezamenlijke EU-VS ministeriële bijeenkomst over justitie en binnenlandse zaken in juni 2017 zal een verklaring worden opgesteld waarin de vervolgstappen voor de vijf landen worden bevestigd.

Nederland steunt de door de Commissie opgestelde mededeling en ingezette acties en zal zich blijven inzetten voor visumvrij reizen tussen burgers uit alle Europese lidstaten en de VS en Canada.

Elfde voortgangsverslag herplaatsing en hervestiging

Op 12 april jl. heeft de Europese Commissie zijn elfde voortgangsverslag gepresenteerd over herplaatsing en hervestiging.1 De Commissie stelt vast dat het tempo van de herplaatsingen is gestegen. Dit heeft in de verslagperiode (sinds het vorige voortgangsverslag van 2 maart 2017) geresulteerd in het hoogste aantal herplaatsingen tot nu toe. De Commissie onderstreept in dit recente voortgangsverslag nogmaals dat het aantal herplaatsingskandidaten in Griekenland en Italië beduidend lager is dan de aantallen waar bij het opstellen van de Raadsbesluiten in 2015 vanuit is gegaan. De Commissie publiceert in dit verslag ook die cijfers, mede op basis van informatie van de betrokken landen. In Griekenland zijn ongeveer 27.000 personen geregistreerd als herplaatsingskandidaat. De Europese Commissie verwacht dat dit aantal nauwelijks veel zal wijzigen. Van deze 27.000 personen dienen nog 14.000 personen te worden herplaatst. Italië heeft tot nu toe 8.000 personen geregistreerd als herplaatsingskandidaat waarvan er nog ongeveer 3.500 personen moeten worden herplaatst. Dit betreft voornamelijk Eritreeërs. Opvallende vaststelling in dit verband is dat het aantal Eritreeërs dat in Italië in 2017 is aangekomen, significant lager is dan in 2016. Gelet op deze lagere aantallen moet het volgens de Europese Commissie haalbaar zijn om alle personen die in aanmerking komen voor herplaatsing, tegen uiterlijk september 2017 te hebben herplaatst. Het kabinet stelt vast dat het tempo van de herplaatsingen flink is versneld en vindt het een goede zaak dat de Europese Commissie lidstaten duidelijke aanbevelingen geeft over wat er van de specifieke lidstaat wordt verwacht de komende maanden. Dit sluit aan bij het uitgangspunt van het kabinet dat alle lidstaten op evenredige wijze moeten bijdragen aan herplaatsing. Specifiek over Nederland merkt de Europese Commissie op dat Nederland op bestendige wijze voortgang maakt in het nakomen van zijn verplichtingen. Duitsland (3.511), Frankrijk (3.157) en Nederland (1.636) hebben de meeste herplaatsingen gerealiseerd. Wat betreft de alleenstaande minderjarigen (amv’s), roept de Europese Commissie lidstaten op plaatsen beschikbaar te stellen voor de nog resterende 163 geregistreerde amv’s in Griekenland. Aan Italië doet de Europese Commissie nadrukkelijk het verzoek om de herplaatsingsprocedure voor amv’s te verduidelijken zodat de herplaatsing van amv’s structureel kan plaatsvinden.

Ook wat betreft de hervestigingsaantallen zet de stijgende lijn zich voort. In het kader van het JBZ-hervestigingsprogramma van juli 2015 zijn 15.492 personen hervestigd naar 21 landen. Negen landen hebben nu hun volledige aandeel voldaan, waaronder Nederland (begin 2017).

Daarnaast blijven de hervestigingsaantallen uit Turkije in het kader van de EU-Turkije Verklaring toenemen. In totaal zijn van 4 april 2016 tot 10 april 2017 4.618 Syriërs uit Turkije hervestigd. Dat zijn 1.053 personen meer dan sinds het vorige verslag. Duitsland (1.584), Nederland (980) en Frankrijk (686) hebben de meeste hervestigingen gerealiseerd. In het verslag worden die lidstaten die nog niet hebben hervestigd onder een van de Europese programma’s, aangespoord om hier snel mee aan de slag te gaan. Verder staat in het verslag dat in het kader van de 1:1 hervestiging uit Turkije een relatief groot aantal Syrische vluchtelingen (618, zo’n 11%) in verschillende stadia van het proces heeft afgezien van hervestiging naar een lidstaat. De redenen hiervoor zijn divers en kunnen zijn gelegen in persoonlijke, culturele en religieuze overwegingen als ook in de verwachting om naar Syrië terug te kunnen keren of gebrekkige informatie over de betreffende lidstaat. Door het verbeteren van de informatievoorziening aan hervestigingskandidaten wordt beoogd te bereiken dat hervestigingskandidaten een goed geïnformeerde beslissing kunnen nemen.

Derde voortgangsverslag operationalisering Europese grens- en kustwacht

Op 2 mei jl. heeft de Commissie het derde voortgangsverslag over de operationalisering van de Europese grens- en kustwacht (verder: Frontex) gepubliceerd. Hierin concludeert de Commissie dat gedurende de verslagperiode verdere stappen zijn gezet om de capaciteit voor de bescherming van de buitengrenzen te versterken. Zo heeft Frontex in het kader van de zogenoemde kwetsbaarheidsanalyse de eerste «baseline» analyses uitgevoerd. Nederland behoort tot de lidstaten die (op tijd) aan Frontex voldoende informatie heeft gegeven om een degelijke baseline analyse uit te voeren. Ook zijn ten aanzien van de statusovereenkomsten met Servië en Macedonië belangrijke stappen gezet. Het kabinet is voorstander van nauwe samenwerking met transitlanden voor illegale migratie richting de EU. Daarom is het belangrijk dat ook in het kader van Frontex-operaties afspraken worden gemaakt met deze twee landen op de Westelijke Balkan. Naast positieve elementen, wijst de Commissie ook op het tekort aan capaciteit dat Frontex heeft bij diverse operaties en pools van experts. Het kabinet is van mening dat, gezien het belang van een effectieve bewaking van de gezamenlijke buitengrenzen, een significante bijdrage van alle lidstaten aan de Frontex-pools noodzakelijk is. Nederland is een belangrijke leverancier van personeel en materieel aan het agentschap. Het kabinet heeft op 29 maart jl. de Tweede Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet in Frontex in 2017.2

Commissievoorstel verlenging tijdelijk instellen van binnengrenscontroles

De Commissie heeft op 2 mei jl. opnieuw een voorstel gepubliceerd voor een aanbeveling door de Raad tot het tijdelijk verlengen van de binnengrenscontroles op basis van artikel 29 Schengengrenscode (SGC). Een vijftal Schengenlanden (Duitsland, Denemarken, Noorwegen, Oostenrijk en Zweden) wordt sinds 12 mei 2016 in staat gesteld om proportionele en gerichte binnengrenscontroles uit te voeren. Dit werd op 12 februari jl. voor de tweede keer verlengd voor de duur van drie maanden. De Commissie heeft in haar voorstel voor een aanbeveling tot het tijdelijk verlengen van de binnengrenscontroles gesteld dat, ondanks dat er sprake is van een geleidelijke stabilisering van de situatie, de voorwaarden zoals die zijn neergelegd in het stappenplan «Terug naar Schengen» nog niet zijn vervuld. De Commissie wijst hierin met name op het aantal aanwezige irreguliere migranten en asielzoekers in Griekenland en de fragiele situatie langs de Westelijke Balkanroute. Bovendien blijven hierdoor lidstaten de gevolgen ondervinden van secundaire migratiestromen van irreguliere migranten. De Commissie is daarom van mening dat het gerechtvaardigd is om als uitzonderlijke maatregel de huidige binnengrenscontroles voor de derde en laatste keer te verlengen voor een periode van zes maanden op basis van artikel 29 van de SGC. Deze tijdelijke verlenging is gebonden aan strikte voorwaarden. Naast het voorstel voor een aanbeveling door de Raad tot verlenging van de controles aan de binnengrenzen heeft de Commissie ook zelf een aanbeveling gedaan over politiesamenwerking en uitvoering van toezichtcontroles in de binnengrenszone van de lidstaten. De Commissie acht het van belang dat de betreffende vijf lidstaten eerst moeten overwegen of deze maatregelen voldoende zijn om de veiligheidsrisico’s en migratiestromen te beheersen, voordat zij besluiten om de controles aan de binnengrenzen te verlengen. De verwachting is dat de Raad het Commissievoorstel voor een aanbeveling op grond van artikel 29 Schengengrenscode op 11 mei tijdens de Raad Buitenlandse Zaken zal aannemen. Nederland onderschrijft het standpunt van de Commissie dat de vijf lidstaten de alternatieve maatregelen in overweging nemen in hun besluitvorming over een eventuele verlenging van de binnengrenscontroles. Laat onverlet dat Nederland begrip heeft voor het feit dat lidstaten hun nationale grensmaatregelen willen voortzetten. Nederland acht van belang dat deze tijdelijke maatregelen binnen het Europese kader genomen moeten blijven worden.

Stand van zaken behandeling Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS)

De onderhandelingen over het voorstel voor een Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) is door het Maltees Voorzitterschap voortvarend opgepakt en de onderhandelingen in de Raad verlopen voorspoedig. Enkele van de openstaande punten zijn nog welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Een aantal lidstaten (waaronder Nederland) ondersteunt het compromisvoorstel van het Voorzitterschap dat de lidstaat van het meest recente ingevoerde alert verantwoordelijk wil maken voor de afhandeling van de aanvraag. Andere lidstaten willen de lidstaat van eerste binnenkomst deze verantwoordelijkheid geven. De overige openstaande punten betreffen onder andere de samenhang van het ETIAS-voorstel en het SIS-voorstel en specifiek de wijze waarop de nationale contactpunten van het SIS/SIRENE worden geïnformeerd over de SIS-alerts die volgen uit de ETIAS-aanvraag en de termijn voor de afhandeling van de aanvraag voor de reisautorisatie. Nederland heeft, net als een aantal andere lidstaten, bezwaar tegen de termijn van 86 uur. Nederland meent dat deze termijn in sommige situaties te kort zal zijn om de aanvraag af te handelen, met name voor die situaties waarbij nader onderzoek en consulatie met andere organisaties moet plaatsvinden. Nederland acht het van belang dat voor deze situatie verlenging mogelijk moet zijn.

Verder wordt het voorstel van vijf euro leges voor de aanvraag door een meerderheid van de lidstaten ondersteunt met de kanttekening dat de operationele kosten uit de legesopbrengsten worden betaald en als het nodig is de kosten voor de leges worden verhoogd. De Commissie en het Voorzitterschap werken aan een compromisvoorstel waarin de mogelijkheid voor aanpassing van de leges nader wordt uitgewerkt. Het Europees Parlement heeft een rapporteur aangesteld waarna nu de inhoudelijke behandeling ook in het Europees Parlement kan starten.

De Commissie heeft in april een eerste technische sessie georganiseerd met vertegenwoordigers van de lidstaten, agentschappen en Europees Parlement, waar de technische architectuur van het ETIAS informatiesysteem is gepresenteerd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

COM(2017) 212 final.

X Noot
2

Kamerstuk 32 317, nr. 463.

Naar boven