32 317 JBZ-Raad

Nr. 450 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2016

Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 8 en 9 december 2016 in Brussel aan.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 8–9 december 2016 te Brussel

I. Gemengd Comité

Gemengd Comité

1. Entry/exit systeem

– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de Europese Unie overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0106 (COD)

– Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 in verband met het gebruik van het inreisuitreissysteem (EES)

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0105 (COD)

= voortgangsrapportage

Ministers zullen op de hoogte worden gesteld van de stand van zaken van de bespreking van de voorstellen uit het slimme grenzenpakket. Het Slowaaks voorzitterschap heeft de behandeling van de voorstellen op ambtelijk niveau bijna afgerond en heeft aangegeven dat zij alle inspanningen zal verrichten om nog voor het eind van dit jaar een Raadspositie vast te stellen. Belangrijk openstaand punt zijn de gevolgen van bestaande bilaterale verdragen van lidstaten met derde landen op basis van artikel 20 lid 2 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst voor de werking van het inreis-uitreissysteem (EES). Op basis van de bilaterale verdragen is het mogelijk dat derdelanders langer dan de gestelde vrije termijn in het EES in het Schengengebied mogen verblijven. Een aantal lidstaten en de Commissie willen dat de verdragen komen te vervallen; de overige lidstaten zijn, net als Nederland van mening dat deze verdragen gehandhaafd moeten blijven. Een ander discussiepunt is de werking en gevolgen van het EES voor lidstaten die het Schengenaquis nog niet (volledig) toepassen. Deze lidstaten worden geacht de nodige investeringen te doen, maar kunnen niet gebruik maken van de informatie uit EES. Het Europees Parlement heeft een rapporteur aangewezen en inhoudelijke behandeling zal daar spoedig aanvangen.

2. SIS II

– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengen Informatie Systeem (SIS) op het gebied van grenscontroles

– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengen Informatie Systeem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken

Indien de Commissie zoals eerder aangekondigd wetgevende voorstellen voor herziening van de wettelijke basis van het Schengen Informatiesysteem (SIS) op 7 december 2016 uitbrengt, zal zij naar verwachting de voorstellen presenteren tijdens de JBZ-Raad van 8 en 9 december. De voorstellen zijn gestoeld op de resultaten van een brede evaluatie waaruit onder meer naar voren kwam dat de behoefte bestaat om: de flexibiliteit in het systeem te behouden ten einde snel op nieuwe ontwikkelingen in te kunnen spelen, de duurzame beschikbaarheid van het systeem 24 uur per dag 7 dagen per week nog verder te garanderen, het SIS intensief binnen lidstaten en aan de EU buitengrenzen te gebruiken, SIRENE bureaus voldoende technisch, personeelsmatig toegerust moeten zijn om aan de toenemende uitwisseling van informatie te voldoen, alle functionaliteiten van het systeem adequaat worden benut en de gegevenskwaliteit in het systeem verhoogd wordt. Ook zal een onderdeel van de voorstellen zijn dat meer informatie zoals gezichtsherkenningsinformatie in het systeem wordt opgenomen en zal de Europese Grens- en Kustwacht (naast de grensbewakers in lidstaten) toegang krijgen tot het SIS en wordt verwacht dat Europol bredere toegang tot het systeem wordt verschaft. Verder zal worden ingegaan op het opnemen van terugkeerbesluiten in het SIS. De beide Kamers der Staten-Generaal zullen via het BNC-fiche geïnformeerd worden over het Nederlandse standpunt. Het Slowaakse voorzitterschap heeft aangegeven het voorstel niet meer tijdens haar voorzitterschap te behandelen. Dit zal gebeuren onder Maltees en mogelijk Ests voorzitterschap.

II. Immigratie en asiel

Raad wetgevende besprekingen

3. Herziening Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel
a. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herziening)

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0133 (COD)

b. Voorstel voor een herziening van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van normen voor de opvang van asielzoekers

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0222 (COD)

c. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, en de inhoud van de verleende bescherming en tot aanpassing van richtlijn 2003/109/EU van 25 november 2003 inzake de status van derdelanders die langdurig ingezetene zijn

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0223 (COD)

d. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot het instellen van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de EU en tot intrekking van Richtlijn 2013/32

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0224 (COD)

e. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een EU-hervestigingskader en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad

Interinstitutioneel dossiernummer 2015/0225 (COD)

= voortgangsrapportage

Het Slowaaks voorzitterschap zal een stand van zaken geven van de behandeling van de bovengenoemde voorstellen. Het voorstel tot herziening van de Dublinverordening is op ambtelijk niveau een eerste keer helemaal doorgenomen, waarbij lidstaten hun eerste appreciatie van het voorstel hebben gegeven. Vooral het correctiemechanisme zoals dat in het voorstel is vormgegeven, levert bezwaren op onder de lidstaten. Een dergelijke eerste lezing is ook voltooid van de voorstellen voor de Kwalificatieverordening en Opvangrichtlijn. Hieruit bleek dat de lidstaten nog veel vragen hebben over de inhoud van deze voorstellen. Bij de Kwalificatieverordening hebben de lidstaten onder meer vragen over de voorgestelde duur van de verblijfsvergunning die een lidstaat moet verstrekken aan een erkend vluchteling of een persoon die subsidiaire bescherming geniet. Voor de Opvangrichtlijn resteren er onder meer vragen over de mate waarin opvangvoorzieningen voor overlastgevende asielzoekers of Dublin-claimanten kunnen worden beperkt. De eerste lezing van de voorstellen voor een Procedureverordening en een EU-hervestigingsverordening loopt nog. Het Europees Parlement heeft voor de verschillende voorstellen rapporteurs aangewezen; zij zullen hun voorstelrapporten binnenkort publiceren.

f. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van „Eurodac» voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving (herziening)

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0132 (COD)

= beleidsdebat/voortgangsrapportage

f. Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Asielagentschap van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010

Interinstitutioneel dossiernummer: 2016/0131 (COD)

= voortgangsrapportage

Tijdens de JBZ-raad van 13 en 14 oktober zijn zowel onderdelen van de herziening van de Eurodac-verordening als van het voorstel voor een verordening voor het EU-asielagentschap inhoudelijk besproken. Over de uitkomsten daarvan is uw Kamer door middel van het verslag van de betreffende JBZ-Raad op 2 november jl. geïnformeerd.1 Inzake de Eurodac-verordening bevestigden de Ministers hun steun voor een bredere en eenvoudigere toegang voor rechtshandhavingsinstanties tot de databank. Het Slowaaks voorzitterschap probeert aan deze conclusie invulling te geven door het voorstel tot herziening van de EURODAC-verordening verder aan te passen. Naast de bespreking van andere openstaande technische punten, loopt de ambtelijke bespreking hiervan nog. Het Slowaaks voorzitterschap streeft ernaar om tot een gedeeltelijke algemene oriëntatie te komen op het voorstel tot herziening van de EURODAC-verordening en houdt daarbij onder meer rekening met de invloed op de inhoud van dit voorstel van de bespreking van andere voorstellen uit de herziening van het GEAS-pakket. Met betrekking tot het Europees asielagentschap spraken verschillende lidstaten tijdens de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober hun steun uit voor het idee om het monitoringsmechanisme te modelleren naar de kwetsbaarheidsanalyse uit de verordening voor een Europese grens- en kustwacht. Het voorstel wordt nu verder besproken op ambtelijk niveau. De LIBE commissie van het Europees Parlement zal binnenkort stemmen over het voorstelrapport voor een verordening voor het Europees asielagentschap van de rapporteur. De rapporteur van het Europees Parlement belast met de herziening van de Eurodac-verordening zal binnenkort het voorstelrapport presenteren.

4. Diversen wetgevend

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken van lopende onderhandelingen over wetgevingsvoorstellen.

Raad niet-wetgevende besprekingen

5. Crisisbeheersing na terroristische aanslagen: versterking civiele bescherming en verbetering samenwerking met de hulp- en veiligheidsdiensten

= uitwisseling standpunten

Nederland verwelkomt de door het Voorzitterschap geagendeerde informele discussie (uitwisseling van standpunten) over het versterken van crisisbeheersing na terroristische aanslagen en verbetering samenwerking van de hulpdiensten. Nederland zal daarbij wijzen op het belang van de nationale crisisstructuur en samenwerking, goede afspraken over grensoverschrijdende samenwerking en publieke communicatie.

6. Diversen niet-wetgevend
a. EU-VS ministeriële bijeenkomst d.d. 4–5 december 2016

= informatie van het voorzitterschap

Op 4 en 5 december wordt in Washington DC de EU-VS Ministerial meeting gehouden, waar de EU vertegenwoordigd zal worden door de Commissie en het voorzitterschap. De agenda voor deze bijeenkomst is nog niet vastgesteld.

b. EU-Westelijke Balkan top (Brdo-proces) d.d. 15–16 december 2016

= informatie van het voorzitterschap

Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de EU-Westelijke Balkan top op 15 en 16 december in Brdo. Het huidige en aankomende voorzitterschap zijn op die top aanwezig.

Tijdens de bijeenkomst in Brdo komen diverse prioritaire aandachtspunten op JBZ-terrein in uitbreidingsverband aan de orde, te weten justitiële samenwerking op civiel- en strafrechtelijk gebied, migratiestromen langs de Westelijke Balkanroute, interne veiligheid en worden de (potentiële) kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan opgeroepen om hun inspanningen op met name deze terreinen te versterken.

III. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad wetgevende besprekingen

7. Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)

Interinstitutioneel dossiernummer: 2013/0255 (APP)

= algemene oriëntatie

Sedert de JBZ-Raad van 14 oktober jl. is er op ambtelijk niveau verder gesproken over de preambule van de ontwerpverordening betreffende het Europees OM (EOM). De omvang daarvan is bij het onderhandelen over de diverse artikelen aanzienlijk toegenomen en het was nodig deze in zijn geheel te bezien op coherentie en consistentie. Verder is het Slowaakse voorzitterschap voornemens in de aanloop tot 8 december a.s. de resterende voorbehouden van lidstaten te adresseren, teneinde een eindcompromis voor te kunnen leggen aan de Raad. Het voorzitterschap streeft er namelijk vooralsnog naar tijdens deze bijeenkomst van de Raad een algemene oriëntatie over de complete verordening te bereiken. Of agendering met het oog op besluitvorming over de ontwerpverordening uiteindelijk zinvol is, hangt sterk af van de lopende onderhandelingen over de PIF-richtlijn (zie punt 9), waarover op dit moment nog geen overeenstemming is. Indien het voorzitterschap de ontwerpverordening inzake het EOM ter goedkeuring aan de Raad voorlegt, zal Nederland, conform de conclusie van het algemeen overleg met de Tweede Kamer over mogelijke deelname aan het EOM op 23 november jl., tegen dat besluit stemmen.

8. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt

Interinstitutioneel dossiernummer: 2012/0193 (COD)

= voortgangsrapportage

Het voorzitterschap heeft op 23 november 2016 de triloog met het Europees Parlement hervat over de zogeheten PIF-richtlijn en tracht deze af te ronden opdat de richtlijn tijdens de vergadering van de JBZ-Raad kan worden vastgesteld. Dit streven houdt nauw verband met zijn streven naar afronding van de besprekingen in de Raad over de EOM-verordening. Bij dit streven kan de kanttekening worden geplaatst dat in de Coreper-vergadering voorafgaand aan de triloog een blokkerende minderheid bestond tegen opnemen van delicten betreffende fraude met btw in de richtlijn. Tijdens de triloog is gebleken dat het Europees Parlement de voorgestelde wijze van opname van alleen zeer ernstige vormen van grensoverschrijdende btw-fraude kan accepteren maar bezwaar maakt tegen de drempel van 10 miljoen euro en nog een paar andere wensen heeft. Het voorzitterschap organiseert nu overleg met de lidstaten over de uitkomsten van de triloog met het oog op de voortzetting ervan. Teneinde beide Kamers optimaal te informeren zullen zij kort voor het AO over de onderhavige JBZ-Raad over het dan meest recente document worden geïnformeerd.

9. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten met betrekking tot de contracten voor de levering van digitale inhoud

Interinstitutioneel dossiernummer: 2015/0287 (COD)

= beleidsdebat

Onder Slowaaks voorzitterschap is de bespreking van het richtlijnvoorstel inzake de levering van digitale inhoud (bijv. software, e-boeken, films en muziek) voortgezet. De basis daarvoor vormde het document met basisprincipes en concrete richtsnoeren voor de voortzetting van bespreking, dat onder Nederlands Voorzitterschap door de JBZ-Raad van juni 2016 is bekrachtigd, alsmede de door Nederland en Slowakije gezamenlijk herschreven versie van het richtlijnvoorstel. In de afgelopen maanden is vooral aandacht besteed aan de vraag of:

  • a) de voorgestelde regels niet alleen van toepassing moet zijn als de digitale inhoud wordt geleverd in ruil voor betaling van een geldbedrag, maar ook wanneer de digitale inhoud wordt geleverd in ruil voor verstrekking van gegevens (persoonsgegevens en andere gegevens) en, zo ja, wat dan de verhouding is van het richtlijnvoorstel tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming;

  • b) welke regels – d.w.z. de regels voor de aankoop van goederen of de regels voor de levering van digitale inhoud – van toepassing zouden moeten zijn op digitale inhoud die is geïntegreerd in een goed («embedded software», bijv. software in een koelkast);

  • c) naast objectieve (in de wet geregelde) criteria er ook sprake zou moeten zijn van subjectieve (in een overeenkomst expliciet overeengekomen) criteria op basis waarvan bepaald wordt of de geleverde digitale inhoud in overeenstemming is met hetgeen de leverancier en de consument hierover hebben afgesproken (de conformiteitscriteria).

Het Slowaaks voorzitterschap heeft besloten om ten aanzien van deze thema’s een drietal concrete vragen aan de JBZ-Raad in december voor te leggen in het kader van een beleidsdebat. De onder de punten (a) en (b) genoemde thema’s behoeven naar het oordeel van een meerderheid van de lidstaten – waaronder Nederland – nadere bespreking op technisch niveau in de raadswerkgroep. De door het Slowaaks voorzitterschap geformuleerde vragen laten hiervoor voldoende ruimte en tasten enkel wat eerste richtingen af. Het Slowaaks voorzitterschap hoopt met de agendering van deze punten in de JBZ-Raad het vervolgoverleg verdere richting te geven. Het onder punt (c) genoemde thema leent zich wel al voor het nemen van een concrete beslissing. De lidstaten zijn het erover eens dat er sprake dient te zijn van zowel objectieve als subjectieve conformiteitscriteria.

Het aankomende Maltese voorzitterschap heeft aangekondigd een groot aantal vergaderdagen in te plannen voor de verdere bespreking van dit richtlijnvoorstel. Nederland steunt deze voortvarende aanpak. Eén van de speerpunten van de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen is ervoor te zorgen dat sprake is van een juiste balans tussen de belangen van consumenten en handelaren. Daarnaast hecht Nederland veel belang aan duidelijke en eenduidige regelgeving. De regelgeving dient bovendien techniekneutraal te zijn, zodat deze toekomstbestendig is en ruimte laat voor innovatieve ontwikkelingen. Verder vindt Nederland het van belang dat fragmentatie tussen de regels die gelden voor de aankoop van goederen en voor de levering van digitale inhoud, alsmede tussen de regels die gelden voor de verkoop via verschillende kanalen (op afstand en in de winkel), zo veel mogelijk wordt voorkomen. Over hoe hieraan tegemoet gekomen kan worden, vindt op nationaal niveau overleg plaats met de stakeholders.

De rapporteurs van de juridische en consumentenbeleid comités van het Europees Parlement hebben recentelijk een concept rapport over het richtlijnvoorstel uitgebracht. Dit rapport vormt de basis voor de bespreking van het richtlijnvoorstel in beide comités, die in de komende maanden zal plaatsvinden.

12. Diversen wetgevend

Het Voorzitterschap zal de Raad informeren over de stand van zaken van lopende onderhandelingen over wetgevingsvoorstellen.

Raad niet-wetgevende besprekingen

13. Criminaliteitsbestrijding in cyberspace
a. Implementatie Raadsconclusies

= voortgangsrapportage

Tijdens de JBZ-Raad van juli 2016 zijn raadsconclusies aangenomen over actiepunten ter verbetering van rechtshandhandhaving in cyberspace. Deze set raadsconclusies inzake improving criminal justice in cyberspace bestaat uit drie elementen:

  • Samenwerking met internet service providers: de Commissie wordt hierbij verzocht om een kader voor samenwerking met service providers op te stellen met het oog op het, met de vereiste waarborgen omkleed, verkrijgen van een specifieke categorie data, in het bijzonder abonneegegevens. De Commissie wordt op dit punt verzocht een voortgangsrapport te presenteren op de JBZ-raad van 2016 en deliverables in juni 2017.

  • Stroomlijnen rechtshulpprocedures: Op dit punt wordt de Commissie verzocht in kaart te brengen op welke wijze de samenwerking met derde landen inzake het zekerstellen van e-evidence kan worden verbeterd en hiertoe aanbevelingen te doen. Daarnaast is de Commissie verzocht om binnen de Unie een online portal op te zetten inzake verzoek inzake e-evidence alsmede richtsnoeren en trainingsmodules op te zetten om de bestaande kaders meer effectief te benutten. De Commissie zal op de JBZ-Raad van 8 en 9 december 2016 een voortgangsrapportage presenteren en inzicht geven in de gestelde deliverables in juni 2017. In december 2017 moet het online portal operationeel zijn.

  • Herziening regelgeving op het terrein van e-evidence: Op dit terrein is de Commissie gevraagd om de mogelijkheden voor een EU-kader op dit terrein in kaart te brengen. Hierbij moeten in ieder geval worden meegenomen welke verbindende factoren een basis bieden voor rechtshandhaving in cyber space en indien mogelijk, welke opsporingsbevoegdheden kunnen worden benut onafhankelijk van landsgrenzen. Op dit punt zal de Commissie op de JBZ-raad van 8 en 9 december 2016 een voortgangsrapport presenteren en op de JBZ-raad van juni 2017 zal de Commissie de uitkomsten van de werkzaamheden presenteren. De Commissie zal daarbij de elementen voor een EU-kader presenteren alsmede de mogelijkheden voor een wetgevend voorstel.

De Commissie zal op deze JBZ-Raad een voortgangsrapport presenteren. Daarvan is nog geen tekst beschikbaar gesteld. De Commissie heeft de lidstaten wel al geïnformeerd over welke stappen zij al heeft ondernomen. Als belangrijke ontwikkelingen noemt de Commissie de brief van het Amerikaanse Ministerie van justitie over rechtshulp naar aanleiding van de Microsoft-zaak in de VS en de aanbevelingen van de Raad van Europa terzake. Daarnaast heeft de Commissie de lidstaten geconsulteerd inzake de directe samenwerking met internet service providers (ISP’s), rechtshulp en de onderzoeksbevoegdheden voor internetgerelateerde zaken. Inmiddels hebben 23 lidstaten op de questionnaire gereageerd. De Commissie is daarnaast in gesprek getreden met relevante stakeholders om toekomstige trends voor mogelijke samenwerking te bespreken. De Commissie heeft tevens ontmoetingen gehad met private partijen en ISP’s. Ook de conferentie van Digital Europe was nuttig in dit verband. Met private partijen heeft de Commissie met name besproken welke informatie kan worden gedeeld. Tevens heeft de Commissie kleinschalige bijeenkomsten met experts uit de lidstaten georganiseerd om te spreken over rechtshulp, waaronder de samenwerking op basis van richtlijn 2014/41 inzake het Europees Onderzoeksbevel (EOB). De Commissie werkt daarnaast aan formulieren en een platform, gebaseerd op het EOB, ten behoeve van de praktische samenwerking met de VS. Voorts is een bijeenkomst met IT-experts georganiseerd over de inrichting van het platform voor verzending en ontvangst van rechtshulpverzoeken.

In afwachting van een daadwerkelijke tekst van de voortgangsrapportage, hecht Nederland er in het algemeen sterk aan dat de Commissie alle drie de elementen van de Raadsconclusies voldoende meeneemt in zijn werkzaamheden, in het bijzonder ten aanzien van e-evidence. Omdat cybercrime grensoverschrijdend is en ook EU-regio overschrijdend mag worden verwacht dat de EU en de Raad van Europa zo veel mogelijk elkaar versterken en zo veel mogelijk synchroon opereren. Daarbij dient evenwel niet uit het oog verloren te worden dat de werkzaamheden in Raad van Europa-verband verdergaande werkzaamheden in EU-verband niet moeten uitsluiten.

b. Encryptie

= informatie van het voorzitterschap

Tijdens de JBZ-Raad van juli 2016 is in een lunchbespreking door de Raad gesproken over het onderwerp encryptie in het kader van opsporing van ernstige criminaliteit en terrorismebestrijding. Nederland bracht toen het kabinetsstandpunt inzake encryptie van 4 januari 2016 ter tafel. De lidstaten erkenden in meerderheid het belang van encryptie voor bescherming van data, cybersecurity, privacy van personen en vertrouwelijkheid van communicatie. Anderzijds is er een behoefte uit hoofde van opsporing en vervolging van strafbare feiten om toegang te kunnen krijgen tot digitale informatie.

Het voorzitterschap heeft mede naar aanleiding van de discussie in de Raad een enquête uitgezet onder de lidstaten teneinde meer inzage te vergaren ten aanzien van opsporing en encryptieproblematiek. De Nederlandse inbreng op deze enquête is op 21 november aan de Tweede Kamer gezonden. Op basis van de inbreng van de verschillende lidstaten heeft het voorzitterschap een document opgesteld dat in de JBZ-Raad aan de orde zal komen [14711/16]. Het voorzitterschap trekt enkele conclusies op basis van de inbreng, en doet enkele voorstellen voor een vervolgaanpak inzake encryptie en opsporing. Het voorzitterschap concludeert dat de Raadsconclusies van juli inzake het verbeteren van rechtshandhaving in cyberspace als kader dienen en dat het European Judicial Cybercrime Network (EJCN) de obstakels en good practices terzake kan delen. Daarnaast stelt het voorzitterschap voor om 1) een reflectieproces ter zake te starten om praktische oplossingen te definiëren; 2) de mogelijkheden te bezien om technische expertise op nationaal en Europees niveau te versterken, onder andere in samenwerking met Europol en ENISA; 3) de leden van het EJCN aan te moedigen om ook praktische zaken rondom encryptie te bespreken, informatie, good practices en expertise te delen; en 4) encryptie in relevante trainingen voor rechtshandhaving te integreren.

De JBZ-Raad wordt gevraagd kennis te nemen van het voorstel.

De aanpak is in enkele raadswerkgroepen voorbesproken en de meeste lidstaten kunnen instemmen met de voorstellen van het voorzitterschap. Lidstaten hechten aan de balans tussen de bescherming van rechten, privacy, vertrouwelijkheid van communicatie en anderzijds de legitieme opsporings-behoeften. Ook Nederland kan instemmen met deze aanpak.

14. Aanpak van terrorisme en georganiseerde criminaliteit
a. Samenwerking tussen handhavingsautoriteiten en telecom-providers

= gezamenlijke brief van Frankrijk en Duitsland

Nederland zal de informatie van Frankrijk en Duitsland aanhoren en voor zover het encryptie betreft, refereren aan het Nederlandse kabinetsstandpunt. De brief bevat vooral maatregelen voor betere toegang tot gegevens ten behoeve van de opsporing. De brief onderstreept het belang van de uitwerking van de raadsconclusies over e-evidence, die tijdens het Nederlandse voorzitterschap zijn aangenomen.

b. Terugkerende buitenlandse strijders

= beleidsopties

Naar verwachting zal de EU Contraterrorisme Coördinator een toelichting geven op een document met beleidsopties met betrekking tot buitenlandse strijders in Syrië en Irak. Het document voor deze bespreking is nog niet beschikbaar. Nederland onderschrijft dat een meer gezamenlijke aanpak door EU-landen en instellingen nodig is. Daarbij moet in het bijzonder aandacht zijn voor verdere verbetering van de informatie-uitwisseling tussen EU-lidstaten conform de daarvoor ontwikkelde EU Routekaart, informatie-uitwisseling en samenwerking met derde landen en internationale samenwerking in de strafrechtelijke aanpak.

15. Diversen niet-wetgevend
a. EU-VS ministeriële bijeenkomst d.d. 4–5 december 2016

= informatie van het voorzitterschap

Zie onder 7.a.

b. EU-Westelijke Balkan top (Brdo-proces) d.d. 15–16 december 2016

= informatie van het voorzitterschap

Zie onder 7.b.


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 446.

Naar boven