32 317 JBZ-Raad

Nr. 410 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2016

In mijn brief van 4 maart jl. heb ik aangekondigd u nader te zullen informeren over het proces voor de totstandkoming van de voorgenomen nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijk recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerd partnerschap1. Zoals aan u gemeld heeft de Europese Commissie op 2 maart jl. drie voorstellen gepubliceerd: een concept-Raadsbesluit waarmee de verzoekende lidstaten worden gemachtigd een nauwere samenwerking aan te gaan en twee concept-verordeningen waarmee uitvoering aan de samenwerking wordt gegeven. Het parlementair instemmingsrecht van artikel 3, vierde lid, van de Goedkeuringswet bij het verdrag van Lissabon is van toepassing op de twee concept-verordeningen.

De voorstellen zijn op 20 april jl. ter voorbereiding van besluitvorming in de JBZ-Raad van 9 en 10 juni as. in Coreper behandeld. De concept-verordeningen zijn – conform de wens van de om de nauwere samenwerking verzoekende lidstaten – inhoudelijk gelijk gebleven aan de compromisvoorstellen die in de JBZ-Raad van afgelopen december ter besluitvorming voorlagen en waarmee uw Kamer indertijd heeft ingestemd. De voorstellen zijn enkel tekstueel aangepast om aan te geven dat het nu gaat om besluitvorming in het kader van nauwere samenwerking. Daarnaast zijn er nog enkele kleine, technische onvolkomenheden rechtgezet die bij het omzetten van de compromisvoorstellen van december jl. in de nu voorliggende voorstellen waren geslopen. De in Coreper behandelde concept-verordeningen (documenten 7734/16 en 7735/16) zijn nog niet openbaar maar wel te raadplegen via het EU extranet. De hiervoor bedoelde, in Coreper doorgevoerde, wijzigingen zijn in deze documenten vetgedrukt weergegeven.

Op dit moment vindt een juridisch-taalkundige revisie van de concept-verordeningen plaats. De concept-verordeningen worden zo spoedig mogelijk na afloop van deze revisie nogmaals in Coreper geagendeerd. Indien een lidstaat alsnog kenbaar maakt te willen deelnemen aan de nauwere samenwerking, zal in deze Coreper-vergadering het territoriaal toepassingsbereik van de verordeningen nog worden aangepast. De concept-verordeningen worden pas na deze tweede Coreper-vergadering geagendeerd voor de JBZ-Raad en daarmee openbaar.

Zodra de finale tekst van het ontwerpbesluit van beide verordeningen openbaar is gemaakt, zal ik deze stukken aan u voorleggen en het parlement schriftelijk om instemming verzoeken. Ervan uitgaande dat de voorstellen worden geagendeerd voor de JBZ-Raad van 9 en 10 juni 2016, zal dit bij de aanbiedingsbrief van de geannoteerde agenda voor de raad geschieden of zoveel eerder als mogelijk is via een aparte brief. Gelet op het voorziene tijdpad en de ambitie van het NL voorzitterschap om de verordeningen in juni aan te nemen, zal ik de teksten vermoedelijk pas kort voor de JBZ-Raad aan uw Kamer kunnen aanbieden.

Indien op de JBZ-Raad van 9 en 10 juni overeenstemming over een algemene oriëntatie wordt bereikt tussen de lidstaten die om nauwere samenwerking hebben verzocht, worden de concept-verordeningen voor advies voorgelegd aan het Europees parlement. Indien het Europees parlement in juni het advies uitbrengt, kunnen de verordeningen nog onder Nederlands voorzitterschap formeel worden aangenomen, bijvoorbeeld op de Landbouwraad van 27 juni 2016.

Ik hoop u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 397

Naar boven