32 317 JBZ-Raad

Nr. 312 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2015

Hierbij bieden wij u het verslag aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, gehouden Luxemburg op 15 en 16 juni 2015.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 15 en 16 juni 2015 te Luxemburg

Belangrijkste resultaten

Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel

Follow-up Europese Raad 23 april 2015/Europese Migratieagenda: het Gemengd Comité en de Raad hebben zich gebogen over de voortgang in de uitvoering van de Verklaring van de Europese Raad van 23 april 2015, de Europese Migratieagenda en de eerste implementatievoorstellen, in het bijzonder het herplaatsingsvoorstel en de aanbeveling over hervestiging. Vrijwel alle lidstaten gaven aan het belang van solidariteit in te zien. Naast steun voor de gekozen aanpak van de Commissie, waren er ook de nodige kanttekeningen en dienen de implementatievoorstellen nog verder te worden uitgewerkt.

Veiligheid en Justitie

Algemene verordening gegevensbescherming: na 3,5 jaar onderhandelen bereikte de Raad een algemene benadering op de tekst van de algemene verordening gegevensbescherming. De triloog wordt nog onder Lets Voorzitterschap gestart. Op 2 lidstaten na, stemden alle lidstaten in met de algemene benadering. Enkele lidstaten hebben nog wel zorgen geuit, en legden daarover verklaringen af die door het Voorzitterschap bij de notulen van de Raad zijn gevoegd.

Openbare akten: de Raad bereikte een algemene benadering voor de verordening vereenvoudigde aanvaarding openbare akten.

Europees Openbaar Ministerie: hier wordt verwezen naar het verslag dat door de Minister van Veiligheid en Justitie per brief van 25 juni 2015 aan de Kamers is gezonden (Kamerstuk 33 709/32 317, nr. 10).

Interne veiligheidsstrategie: de Raad nam de concept Raadsconclusies zonder enige discussie aan.

Terrorisme: de conclusie van de Raad luidde dat er veel voortgang is gemaakt op de vastgestelde prioriteiten. Lidstaten hebben tevens aangegeven wat zij belangrijk vinden en hebben daarbij genoemd: meer gericht gebruik van het Schengen raamwerk, verdere verbetering van informatie-uitwisseling en preventie van radicalisering. Het is noodzakelijk dat voor alle te nemen en te ontwikkelen acties voldoende EU-fondsen voorhanden zijn, maar ook nationale overheden moeten hiervoor (financiële) middelen ter beschikking stellen.

I. Gemengd Comité

1. Migratievraagstukken

– Follow-up van de buitengewone bijeenkomst van de Europese Raad op 23 april 2015

= Informatie van het voorzitterschap, de Commissie en de EDEO

– Een Europese agenda voor migratie

= oriënterend debat

In het Gemengd Comité bespraken de Ministers de uitvoering van de Verklaring van de Europese Raad, het verschijnen van de Europese Migratieagenda en de eerste implementatievoorstellen. De interventies van de verschillende lidstaten spitsten zich veelal toe op het al dan niet verplichte karakter van de Commissievoorstellen inzake een tijdelijk noodmechanisme voor herplaatsing.

De Commissie vroeg aandacht voor de uitzonderlijke migratiedruk aan de Europese buitengrenzen, en gaf in dit verband aan dat de Europese Migratieagenda een testcase is voor de solidariteit tussen de lidstaten. De Europese Migratieagenda zal als een pakket moeten worden benaderd, waarbij geen «à la carte» benadering past. De Commissie benadrukte dat deze solidariteitsinspanning niet los kan staan van een strikte naleving van het bestaande acquis, en koppelde het ook aan nieuwe voorstellen, zoals de «hotspot»-benadering. De Commissie wist te melden dat er binnenkort op Sicilië een eerste «hotspot»-team zal worden ingezet. In samenwerking met de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid zal de Commissie alle mogelijkheden in de strijd tegen mensensmokkelaars mobiliseren.

De Hoge Vertegenwoordiger verwees naar de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni jl., waar het besluit om de operatie EUNAVFOR Med te starten, werd genomen. De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte hierbij de samenwerking met derde landen.

De interventies van de lidstaten spitsten zich vooral toe op de voorstellen voor herplaatsing en hervestiging van de Commissie. Het Gemengd Comité ziet over het algemeen de noodzaak van solidariteit met de lidstaten die het meest te kampen hebben met een verhoogde asielinstroom. De voorstellen van de Commissie werden door een deel van de lidstaten onderschreven. Over de precieze uitwerking van de voorstellen bleek er nog geen consensus te zijn tussen de lidstaten, met name wat betreft het verplichtende karakter van het herplaatsingsvoorstel. Daarnaast vroegen enkele lidstaten aandacht voor de verslechterde situatie aan de Europese oostgrens. Het Gemengd Comité was het erover eens dat een duidelijk signaal aan de mensensmokkelaars dient te worden afgegeven.

Nederland gaf aan de Europese Migratieagenda te verwelkomen en is het met de Commissie eens dat deze een pakketbenadering behoeft. De huidige migratieproblematiek aan de Europese buitengrenzen behoeft een Europese oplossing, waarbij de samenwerking op het gebied van terugkeer, capaciteitsopbouw voor grensmanagement en zoek- en reddingsoperaties met landen van herkomst en transit cruciaal is. Nederland betoogde dat solidariteit en verantwoordelijkheid in Europees verband hand in hand gaan. Nederland is bereid solidariteit te betonen, maar dit zal alleen werken als alle lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen. Nederland vroeg de Commissie toe te lichten of de aanbeveling over hervestiging is bedoeld als additioneel op bestaande inspanningen en of de Commissie bereid is om de parameters van het herplaatsingsvoorstel te herzien, zodat meer rekening wordt gehouden met de al verrichte inspanningen. De Commissie is niet op deze vragen ingegaan, noch op de vragen van andere lidstaten.

2. Presentatie door Luxemburg van het programma van het aantredende voorzitterschap op het gebied van binnenlandse zaken en immigratie en asiel (juli–december 2015)

Het Luxemburgse inkomende Voorzitterschap maakte melding van enkele belangrijke onderwerpen voor het komende half jaar.

Op het gebied van illegale migratie is terugkeer een prioriteit. Het is volgens het inkomende Voorzitterschap tijd voor operationalisering op dit punt. De dialoog met sociale partners met betrekking tot legale migratie moet daarnaast worden gevoerd. Voorts zal het Voorzitterschap aandacht geven aan de richtlijn studenten en onderzoekers en de Dublin richtlijn alleenstaande minderjarigen die zich nu in triloog bevinden, het bereiken van een politiek akkoord over het visapakket in oktober, de herziene Interne Veiligheidsstrategie, de coherentie van intern en extern beleid op het terrein van bestrijding van terrorisme, 30 jaar Schengen, de veiligheid van de EU-burgers en het verder brengen van het voorstel over EU-PNR en het voorstel over de herziening van de Europolverordening die zich nu in de triloog bevindt.

II. Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel

Raad – wetgevende besprekingen

3. Diversen wetgevend

= informatie van het Voorzitterschap over wetgevende dossiers

Het Voorzitterschap deelde mee dat in juni 2015 EU-LISA een interimrapport presenteert over het slimme grenzenpakket, en in november volgt een verslag met resultaten. Die resultaten zullen worden verwerkt in een voorstel voor een nieuw slimme grenzen-pakket.

Commissaris Avramopoulos gaf aan dat «slimme grenzen» essentieel zijn voor het versterken van de buitengrenzen, het bestrijden van illegale migratie en voor bonafide reizigers. Begin volgend jaar presenteert de Commissie een nieuw voorstel.

De verordening CEPOL (Europese politieacademie). Eind juni 2015 vinden nog een technische en politieke triloog plaats. Het Voorzitterschap gaf aan te hopen op een akkoord voor eind van het jaar.

De richtlijn inzake de voorwaarden voor toelating en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op onderzoek, studie, scholierenuitwisseling, betaalde en onbetaalde stage, vrijwilligerswerk en au pairs. Het Voorzitterschap deelde mede dat de triloog wordt voortgezet onder het Luxemburgse Voorzitterschap.

Voorts heeft het Voorzitterschap de Raad geïnformeerd inzake het aanvangen van de triloog van de verordening tot wijziging van Verordening (EU) nr. 604/2013 wat betreft de vaststelling welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat is ingediend door een niet-begeleide minderjarige zonder gezinsleden, broers of zussen of familieleden die legaal in een lidstaat verblijven.

= informatie van de Commissie over het Schengenbestuur

De Commissie gaf een toelichting op het zevende halfjaarlijkse rapport over het functioneren van het Schengengebied. De afgelopen periode was ongekend gezien de migratiedruk en het risico van (buitenlandse) jihadstrijders. Schengen kan volgens de Commissie ook bijdragen aan de oplossing van deze problemen. De Commissie voegde daaraan toe dat Frontex informatie verzamelt over secundaire migratie. De evaluaties laten een goede samenwerking zien tussen lidstaten en de Commissie. Wat betreft (buitenlandse) jihadstrijders biedt een aangepast handboek steun aan grensautoriteiten.

Ten slotte gaf de Commissie aan dat, wat de Commissie betreft, Schengen openstaat voor lidstaten die aan de criteria voldoen. De Commissie steunt dus toetreding door Roemenië en Bulgarije. De Commissie is verheugd dat Kroatië in maart heeft aangegeven ook te willen toetreden.

Raad – niet wetgevende besprekingen

4. Diversen

– Bijeenkomst van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken EU-VS (Riga, 2 en 3 juni 2015)

= informatie van het Voorzitterschap

Zie onder 13. En voorts: het Voorzitterschap merkte op dat visareciprociteit is genoemd als punt van aandacht richting de VS. De volgende bijeenkomst is later dit jaar in de VS.

– Conferentie van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken in het kader van het proces van Brdo en het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces, Budva (Montenegro) 16 en 17 april 2015

= Informatie van Slovenië

– Ministeriële conferentie in het kader van het Forum van Salzburg, St. Pölten (Oostenrijk), 4 en 5 mei 2015

= Informatie van Oostenrijk

– Internationale conferentie van Ministers van Buitenlandse en Binnenlandse Zaken betreffende het «Samen bestrijden van jihadisme», Wenen, 20 maart 2015

= Informatie van Oostenrijk

Slovenië en Oostenrijk gaven een korte toelichting op de genoemde bijeenkomsten.

5. Lunchbespreking: gedachtewisseling betreffende terugkeer- en overnameaspecten, waaronder de stand van de lopende overnameonderhandelingen van de EU

Tijdens de lunch bespraken de Ministers terug- en overnameaspecten en de stand van zaken met betrekking tot terugkeer, aan de hand van drie vragen, namelijk welke stappen de EU kan zetten om effectiviteit in het terugkeerbeleid te verbeteren, of het noodzakelijk is een prioriteitenlijst van Cotonou-landen (in sub-Sahara Afrika) op te stellen waarmee terugkeer- en overnameovereenkomsten moeten worden gestart en welke extra prikkels kunnen worden bedacht om vastzittende onderhandelingen vlot te trekken.

De Commissie wees op de discrepantie tussen het aantal terugkeerbesluiten en het gebrek aan uitvoer hiervan in de lidstaten. Daarom heeft de Commissie een terugkeerhandboek aangekondigd dat lidstaten moet assisteren bij het effectiever uitvoeren van terugkeerbesluiten. De Commissie identificeerde verschillende obstakels voor effectieve terugkeer, namelijk het gebrek aan identificatie van migranten bij aankomst, waarbij met name het nemen van vingerafdrukken van belang is. Lidstaten die te maken hebben met een verhoogde instroom kunnen in het kader van de «hot spot»-benadering worden ondersteund bij deze identificatie. De Commissie is van mening dat als een laatste redmiddel om adequate identificatie te bewerkstelligen, detentie gerechtvaardigd kan zijn. De Commissie moedigt lidstaten aan om meer gebruik te maken van gezamenlijke Frontex-terugkeeroperaties.

Met betrekking tot de samenwerking met derde landen op het gebied van terug- en overname, merkte de Commissie op dat het de afgelopen decennia met de voornaamste herkomstlanden onderhandelingen heeft gevoerd. Op dit moment zijn er zeventien terug- en overnameovereenkomsten van kracht, met andere landen wordt onderhandeld. Met landen in Noord-Afrika zijn op dit moment nog geen terug- en overnameovereenkomsten van kracht. Het struikelblok hier zijn de derdelandersclausules, waarbij deze landen ook derdelanders en staatlozen moeten terugnemen die door het land hebben gereisd op weg naar de EU. De Commissie hecht veel waarde aan operationele en politieke samenwerking met herkomstlanden, waarbij de EU-ACP-dialoog dient te worden geïntensiveerd. Voorts is de Commissie van mening dat in de onderhandelingen met derde landen, verschillende instrumenten kunnen worden ingezet om de onderhandelingspositie te verstevigen, zoals het visumbeleid, handelsbeleid en ontwikkelingshulp, de terugkeerpilots.

De Commissie is van mening dat het Schengen-informatie Systeem (SIS) beter moet worden ingezet met betrekking tot het effectief uitvoeren van terugkeerbesluiten en onderzoekt daarom de mogelijkheid om terugkeerbesluiten in te laten voeren in SIS.

Ten slotte is de Commissie van mening dat preventie van belang is in terugkeer, met name het ontmoedigen van potentiele migranten door informatiecampagnes. De Commissie zal informatiecampagnes financieren in de voornaamste landen van herkomst en transit.

Nederland heeft de interventie van de Commissie verwelkomd en is verheugd dat er meer aandacht aan terugkeer wordt besteed. Nederland heeft in het bijzonder de extra aandacht van de Commissie voor identificatie verwelkomd. De medewerking van derde landen blijft echter de grootste uitdaging. Nederland heeft de inzet op herkomstlanden en het initiëren van terug- en overnameovereenkomsten met landen in sub-Sahara Afrika verwelkomd. Nederland is van mening dat de lidstaten moeten kunnen aangeven welke landen prioriteit krijgen in terug- en overnameovereenkomsten, voordat de Commissie het onderhandelingsmandaat verzoekt.

Verschillende lidstaten spraken ook hun waardering uit voor de additionele aandacht van de Commissie voor terugkeer. Daarbij werd onder andere gesteld dat de EU meer prikkels zou moeten inzetten om derde landen aan de onderhandelingstafel te brengen, waarbij alle mogelijke middelen zouden moeten worden ingezet. De lidstaten zijn het erover eens dat terugkeer een integraal deel uitmaakt van het migratiebeleid.

III. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad – wetgevende besprekingen

6. Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming)

= algemene benadering

Het Voorzitterschap leidde de bespreking in door nog eens te stellen dat de bedoeling van de verordening is dat gegevensbescherming wordt aangepast aan de nieuwe (digitale) tijd. Het bedrijfsleven zal profiteren van een meer eenduidig juridisch systeem en ook meer mogelijkheden hebben om te concurreren, in het bijzonder het mkb. Het Voorzitterschap verzocht de lidstaten om in te stemmen met een algemene benadering. Daarmee komt een einde aan de onderhandelingen in de Raad en beginnen de onderhandelingen met het Europees parlement (EP).

De Commissie sloot aan bij de woorden van het Voorzitterschap: er is sprake van een passend compromis dat een goede basis vormt om naar het EP te gaan. De Commissie onderstreepte enige sleutelelementen van tekst: (i) één set regels voor de hele EU (ii) een governance model gericht op nabijheid en ondernemingen met uiteindelijk één autoriteit, (iii) een duidelijk level playing field voor het bedrijfsleven. De Commissie benadrukte dat het niveau van bescherming niet onder het niveau van de richtlijn uit 1995 mag komen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie gaf aan dat Nederland kan instemmen met de algemene benadering van de voorliggende tekst. Hij lichtte toe dat Nederland altijd de nodige zorgen heeft gehad over de administratieve lasten en nalevingskosten voor het bedrijfsleven en daarom heeft gepleit voor de risicobenadering. Deze benadering staat nu goed in de tekst. Voorts stelde hij dat de publieke sector niet goed zijn burgers kan dienen als het regime voor gegevensbescherming niet goed is toegesneden op de nationale behoeftes. Daarnaast moeten volgens Nederland publieke en private organisaties hun persoonsgegevens kunnen delen op een wijze dat het enerzijds de publieke zaak dient en anderzijds de betrokkene beschermt. De huidige door het Voorzitterschap voorgestelde tekst heeft een juiste balans tussen de bescherming van grondrechten, de publieke sector en economische belangen. De innovatieve kracht van wetenschappelijk onderzoek kan alleen dan tot volledige wasdom komen als de wetenschap in staat wordt gesteld om haar onderzoek op basis van persoonsgegevens voort te kunnen zetten, voegde de Staatssecretaris toe. Er is volgens hem duidelijk een behoefte om tussen lidstaten op dit gebied te kunnen differentiëren. De voorstellen van het Voorzitterschap voorzien volgens Nederland in een aanvaardbare balans tussen harmonisatie en ruimte op nationaal niveau. Ten slotte gaf de Staatssecretaris aan dat de algemene grondbeginselen van de gegevensbescherming overeind staan en worden ondersteund door een robuust systeem van onafhankelijk toezicht, handhaving en sancties. Het compromis is een goede basis om de trilogen te starten.

Vrijwel alle lidstaten stelden met Nederland dat dat de Verordening een heldere balans heeft gevonden tussen de rechten van de burger en de lasten voor het bedrijfsleven. Zij gaven steun aan de algemene benadering. Er werd meermalen opgemerkt dat het niveau van bescherming niet onder dat van het regime van de richtlijn 95/46 mag uitkomen, als resultaat van de triloog.

Lidstaten gaven wel aan dat naar onderdelen nog wel goed moet worden gekeken in de triloogfase. Het gaat dan onder meer om verdere (onverenigbare) verwerking van persoonsgegevens op basis van het gerechtvaardigde belang, de overdracht van persoonsgegevens naar derde landen, het recht om te worden vergeten, de effectiviteit richting burgers van het one-stop-shop systeem, sancties, bewaartermijnen, bescherming van rechten van kinderen

Het inkomende Luxemburgse Voorzitterschap deelde mede de politieke intentie te hebben om een akkoord te bereiken voor het einde van dit jaar. Het heeft kennis genomen van verschillende zorgen en verklaringen van lidstaten tijdens deze Raad en zal deze tijdens de triloog in acht nemen. Luxemburg gaf aan te streven naar afronding van het gegevensbeschermingspakket tijdens het eigen Voorzitterschap, zoals gevraagd door de Europese Raad. Daarvoor is in de JBZ-Raad in oktober wel een algemene benadering nodig over de richtlijn voor gegevensbescherming voor opsporing en vervolging.

De Juridische Dienst van de Raad (JDR) gaf tot slot nog een toelichting op de reikwijdte van de richtlijn ten opzichte van de algemene verordening. De reikwijdte van de richtlijn is niet gebaseerd op de nationale organieke inbedding van de desbetreffende organisatie, maar gericht op gedefinieerde term «the safeguarding and prevention of threats to public security» in art. 2 van het voorstel. Dit is bestaande tekst uit het VWEU. Indien de handhaving van de administratieve politie onder deze termen valt dan is de richtlijn van toepassing op de administratieve politie. Het gaat om de aard van de activiteiten en niet om de organisatie zelf, aldus de JDR.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad akkoord is gegaan met algemene benadering op de algemene verordening gegevensbescherming. Twee lidstaten hebben verklaard zich niet in het compromis te kunnen vinden. Enkele andere lidstaten hebben nog zorgen geuit in Raadsverklaringen. De verklaringen zijn bij de notulen van de Raad gevoegd. De eerste triloog zal plaatsvinden op 24 juni 2015.

7. Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare documenten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012

= algemene benadering

Het Voorzitterschap stelde dat de tekst rijp is voor een volledige algemene benadering. In de tweede helft van 2015 zouden de onderhandelingen in de triloog met het EP kunnen starten.

De Commissie uitte tevredenheid over het feit dat het de Raad is gelukt om in de voorliggende tekst van de verordening een juridisch correcte oplossing te vinden voor de externe bevoegdheid. Ook gaf de Commissie aan tevreden te zijn dat de Raad een compromis heeft weten te bereiken voor benutting van de meertalige modelformulieren, zodat taalbarrières tussen lidstaten kunnen worden weggenomen in geval van gebruik van openbare akten in een andere lidstaat.

Het merendeel van de lidstaten gaf daarna aan de voorliggende tekst te steunen. Enkele lidstaten benadrukten daarbij dat het van belang is dat met dit voorstel het vrij verkeer wordt bevorderd. Er werd ook verheugd opgemerkt dat met dit compromis recht wordt gedaan aan de verschillende rechtssystemen in lidstaten (common en continentaal).

Sommige lidstaten gaven aan eraan te hechten dat in de triloog wordt vastgehouden aan het compromis op het terrein van de externe bevoegdheid. Zo werd het van belang gevonden dat lidstaten in de toekomst nog altijd internationale overeenkomsten kunnen afsluiten op het terrein van de verordening. Met betrekking tot de meertalige modelformulieren werd door een lidstaat benadrukt dat het wenselijk is dat deze formulieren geen autonome juridische status hebben. Enkele lidstaten merkten op dat zij in de triloog wensen vast te houden aan de beperking van de reikwijdte van de verordening tot alleen openbare akten aangaande de burgerlijke stand.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de JBZ-raad een algemene benadering heeft vastgesteld die zal dienen als basis voor de onderhandelingen met het EP in de triloog.

8. Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie

= oriënterend debat

Hier wordt verwezen naar het verslag zoals de Minister van Veiligheid en Justitie dat per separate brief van 25 juni jl. aan beide Kamers heeft verzonden.

9. Diversen

= Informatie van het voorzitterschap over ter tafel liggende wetgevingsvoorstellen

Het Voorzitterschap gaf een korte toelichting op de stand van zaken van de onderhandelingen in de volgende wetgevingsdossiers:

  • a. Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging: onderhandelingen in de Raad zijn gaande.

  • b. Richtlijn geringe vorderingen: onderhandelingen met het EP zijn gaande (1e lezing). Overeenstemming met het EP wordt verwacht eind juni 2015 (1e lezing)

  • c. Richtlijn voorlopige gefinancierde rechtsbijstand: Algemene benadering in de Raad van maart 2015. EP-eindrapportage is in mei aangenomen.

  • d. Richtlijn procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure: onderhandelingen zijn gaande met het EP (1e lezing)

  • e. Richtlijn onschuldpresumptie: onderhandelingen zijn gaande met het EP (1e lezing)

  • f. Richtlijn bestrijding EU-fraude: geblokkeerd. Er is geen overeenstemming tussen het EP en de Raad.

Raad – niet wetgevende besprekingen

10. Ontwerpconclusies van de Raad over de ontwikkeling van een vernieuwde EU-interne veiligheidsstrategie

Het Voorzitterschap lichtte toe dat dat de voorliggende concept Raadsconclusies een uitwerking zijn van de opdracht van de ER van 26–27 juni 2014. Het deelde mede dat de Raadsconclusies van 2014 over dit onderwerp, de mededeling van de COM over de EU-agenda voor veiligheid en de voorliggende conclusies de input vormen voor de Interne Veiligheidsstrategie 2015–2020. Het is nu volgens het Voorzitterschap essentieel dat in samenwerking met alle relevante partijen en agentschappen gewerkt wordt aan deze strategie in de vorm van een implementatieplan. Deze opdracht is verstrekt aan COSI.

De Commissie deelde mee te kunnen instemmen met de voorliggende tekst en van mening te zijn dat het antwoord van de EU op veiligheidsbedreigingen gebaseerd moet zijn op de waarden van de EU. Het is volgens de Commissie van groot belang het geheel om te zetten in een effectief implementatie-document opdat de veiligheid van de burgers kan worden gewaarborgd.

Er waren geen interventies van lidstaten. Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raadsconclusies door de JBZ-Raad zijn aangenomen.

11. Bestrijding van terrorisme

– Follow-up van de verklaring van de leden van de Europese Raad van 12 februari 2015 over terrorismebestrijding

– Verslag van het Voorzitterschap

– Verslag van de coördinator voor terrorismebestrijding (CTC)

Het Voorzitterschap gaf een toelichting op het voorliggende document (9418/1/15) dat een overzicht geeft van de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de afspraken uit de Riga Verklaring. Het Voorzitterschap refereerde aan de Mededeling voor de EU-agenda voor veiligheid en de daarin opgenomen prioriteiten die ook de komende tijd op de agenda zullen blijven. Uitdaging is nu om alle voorgenomen verbeteringen daadwerkelijk te implementeren en aandacht te besteden aan de link interne-externe veiligheid. Het Voorzitterschap noemde in het bijzonder de afgesproken maatregelen voor de verbetering van de grenscontroles waarvoor voldoende middelen door de lidstaten moeten worden aangewend en het actueel houden van de te raadplegen databases. Voor de verbetering van de informatie-uitwisseling is het noodzakelijk dat de lidstaten voldoende en adequate informatie met Europol delen. Ook verwees het Voorzitterschap kort naar de aanpassing van de vuurwapenwetgeving waarbij informatie-uitwisseling, de-activatie en samenwerking met derde landen belangrijke onderdelen zijn. Tot slot wees het Voorzitterschap op de activiteiten in het kader van internet en verzocht het de lidstaten hun ideeën naar voren te brengen hoe de gekozen prioriteiten een vervolg dienen te krijgen.

De Commissie noemde de Mededeling over de EU-agenda voor veiligheid waarin terrorisme als een van de prioriteiten is aangemerkt. Deze Mededeling bevat al een overzicht van de activiteiten die zijn verricht. De Commissie lichtte daar het volgende uit:

  • Preventie van radicalisering blijft essentieel waarbij alle geledingen van de maatschappij een rol moeten spelen. De Commissie verwees naar de voorziene start van het Radicalisation Awereness Network Centre of Excellence.

  • Opzet van een EU-forum tezamen met de internetbranche om oplossingen te bespreken voor het verminderen van de toegang tot online terroristisch materiaal en het promoten van een tegengeluid.

  • Op 1 juli 2015 gaat de pilot voor de EU-internet referral unit (EU-IRU) bij Europol van start en deze zal binnen 12 maanden volledig operationeel worden. De eenheid zal lidstaten behulpzaam zijn bij het identificeren van terroristisch materiaal en het verwijderen hiervan.

  • De Commissie zal het uiterste doen om een snelle afronding van EU-PNR te bewerkstelligen. De Commissie verwees naar de meer dan 800 amendementen in het EP.

  • Op het gebied van verbetering van de grenscontroles zijn diverse maatregelen genomen die nu geïmplementeerd kunnen worden. Op 15 juni 2015 zijn de risico-indicatoren aangenomen.

  • De interne reorganisatie bij Europol om alle contraterrorisme (CT) gerelateerde onderdelen onder te brengen in een CT-centrum kan op volledige steun van de Commissie rekenen.

  • Met betrekking tot financiering van terrorisme verwees de Commissie naar de recent aangenomen vierde anti-witwas richtlijn die nu snel door lidstaten geïmplementeerd moet worden. Ook het akkoord over een Protocol bij het Raad van Europa Verdrag kan hieraan een bijdrage leveren. In relatie tot UNSCR 2178 en dit Protocol wordt bekeken of het Kaderbesluit Terrorisme geamendeerd moet worden.

De EU-coördinator voor terrorismebestrijding (CTC) gaf aan dat de dreiging van terrorisme in de EU aanwezig blijft, en dat het momentum voor het nemen van maatregelen moet worden vastgehouden. Hij noemde als positieve elementen de voorstellen voor vuurwapens, controles aan de buitengrenzen (documenten en personen) en de informatie-uitwisseling tussen lidstaten die beter moet teneinde een goed beeld van de dreiging te krijgen. Als aandachtspunten noemde de CTC dat blijvende aandacht nodig is voor preventie van radicalisering, ook in gevangenissen. Het RAN Centre of Excellence zou hieraan verder moeten werken. Daarnaast moet voldoende aandacht en menskracht worden gemobiliseerd voor de implementatie van de risico-indicatoren. Er moet meer aandacht zijn voor de link interne – externe veiligheid en de JBZ-agentschappen moeten meer worden betrokken ter ondersteuning van de implementatie van door EDEO gefinancierde projecten.

De lidstaten die het woord namen onderkennen de voortgang die is gemaakt maar stelden met de CTC dat het momentum niet verloren mag gaan. Specifiek werd opgemerkt m.b.t. de maatregelen op het gebied van internet dat het belangrijk is de steun van de internet service providers te mobiliseren. Er klonken zorgen omtrent de omgang met interceptie en encryptie in het op te richten Internet Forum, want deze aspecten vallen binnen het terrein van de nationale veiligheid en moeten niet worden bespreken in het Forum. Verschillende lidstaten steunden de oproep voor een snelle afronding van het EU-PNR dossier en blijvende aandacht voor de verbetering van de controles aan de buitengrenzen (documenten en personen). Ook was er steun voor de te nemen stappen om de vuurwapenwetgeving aan te passen en de link tussen interne en externe veiligheid, en de link tussen migratie en terrorisme.

België deed verslag van de uitkomsten van het ontbijt met de Kopgroep op 15 juni. Nederland heeft voorgesteld om een expertgroep op te zetten die mogelijkheden gaat bekijken om extremistische predikers in de EU te kunnen weren. Nederland zal alle lidstaten uitnodigen voor deelname.

De aanwezige agentschappen (Europol, Frontex en Eurojust) gaven aan de beschreven voortgang te herkennen in het rapport van het Voorzitterschap en dat van de EU-CTC. Zij gaven aan nu al een verbetering in de samenwerking te zien.

Het Voorzitterschap concludeerde dat lidstaten de beschreven voortgang ondersteunen. De dreiging van terrorisme blijft en het nu bereikte momentum moet volgens de lidstaten geconsolideerd en waar nodig aangevuld worden met nieuwe voorstellen. Lidstaten hebben tevens aangegeven wat zij belangrijk vinden en hebben daarbij genoemd: meer gericht gebruik van het Schengen raamwerk, verdere verbetering van informatie-uitwisseling en preventie van radicalisering. Het is noodzakelijk dat voor alle te nemen en te ontwikkelen acties voldoende EU-fondsen voorhanden zijn, maar ook nationale overheden moeten hiervoor (financiële) middelen ter beschikking stellen. De Europes Raad van juni 2015 zal op basis van de voorliggende stukken geïnformeerd worden over de voortgang.

12. Diversen

– Bijeenkomst van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken EU-VS (Riga, 2 en 3 juni 2015)

= informatie van het Voorzitterschap

Het Voorzitterschap maakte melding van een succesvolle bijeenkomst. Het voornaamste resultaat is een gezamenlijke verklaring met betrekking tot versterking van de samenwerking van de EU met de VS op JBZ-terrein, de Riga Statement. Deze verklaring vormt een duidelijk programma voor het versterken van de samenwerking tussen deze partijen de komende vijf jaar. Hij bevat negen thematische punten waarbij de voor justitie voornaamste punten zijn: gegevensbescherming, het bestrijden van witwassen, het bestrijden van terrorismefinanciering en het bestrijden en voorkomen van radicalisering. Nu moet de Riga Statement worden geoperationaliseerd. Ook is de herziening van de Safe Harbour agreement besproken.

– Presentatie door Luxemburg van het programma van het aantredende Voorzitterschap (juli–december 2015)

Het inkomende Luxemburgse Voorzitterschap gaf aan dat het vóór de triloog over het gegevensbeschermingspakket een routekaart zal presenteren met de data voor besprekingen met EP. Luxemburg stelt als doel dat voor het einde van het jaar een akkoord is bereikt over het hele pakket inclusief de richtlijn.

Een andere prioriteit is het Europees Openbaar Ministerie. Verder is de PiF-richtlijn (bestrijding EU fraude) nog verder te bespreken met het EP, net als de hervorming van Eurojust. Verder is de Luxemburgse doelstelling om voor eind 2015 een akkoord te bereiken met het EP in twee van de drie procedurele rechten dossiers. Het zal zich verder inspannen om over de voorstellen over huwelijksvermogensrecht en geregistreerde partnerschappen overeenstemming te bereiken voor eind 2015.

Daarnaast noemde Luxemburg toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Luxemburg acht de Ministers van Justitie het best geplaatst om aan te geven dat dit een belangrijke doelstelling blijft. Luxemburg gaf aan dat het aanstuurt op een motie van justitieministers in de JBZ-Raad van oktober met de strekking dat verder gegaan moet worden met de onderhandelingen.

Luxemburg noemde ook dataretentie. In verschillende lidstaten hebben constitutionele hoven nationale regels op dit terrein ongeldig verklaard. Het inkomende Voorzitterschap kiest voor een enkele regeling op EU-niveau met algemene bepalingen. Dit onderwerp zal volgens Luxemburg ongetwijfeld doorgaan onder het aanstaande Nederlandse Voorzitterschap. Verder zal Luxemburg samen met de Commissie een conferentie organiseren over het bestrijden van radicalisering in gevangenissen met aandacht voor preventie. Hier kan vervolgens in een JBZ-Raad op worden teruggekomen met Raadsconclusies.

Luxemburg noemde kort de justitie-onderwerpen in de Informele Raad van 9 en 10 juli: lunchonderwerp is de vraag of btw moet worden opgenomen in toepassingsbereik PiF-richtlijn, bekeken moet worden of het mogelijk is vooruitgang te boeken in de triloog. Verder staan EOM en herziening Brussel IIbis (familierecht) op de agenda.

Luxemburg gaf tot slot aan, met het opvolgend trio, de wijze van vergaderen in de JBZ-Raad te willen wijzigen. In de Raad moet meer aandacht komen voor politieke discussies. Luxemburg zal in de komende informele JBZ-Raad meer concrete ideeën presenteren over hoe dit te bereiken.

13. Lunchbespreking digital single market

De Ministers van Justitie spraken over de juridische aspecten van de digital single market. De commissie presenteerde zijn plannen op het terrein van het kooprecht, waarbij de plannen zich beperken tot de digitale koop. Door de lidstaten werd op dit algemene voornemen van de commissie in het algemeen positief gereageerd. De Minister heeft aandacht gevraagd voor effectieve toegang tot de rechter in dit verband, waarbij hij een voorkeur uitsprak voor bevoegdheid van zowel de rechter in het land van de verkoper als in het land van de koper. Daarnaast werd tijdens de lunch door België, ondersteund door het Verenigd Koninkrijk en Nederland, aandacht gevraagd voor de inmiddels ontstane diverse praktijk op het gebied van dataretentie in de lidstaten en de wenselijkheid van harmonisatie op dit terrein. De Commissie zegde toe een – niet nader gespecificeerd – initiatief te zullen nemen en Luxemburg zegde toe onder het eigen Voorzitterschap dit onderwerp aan de orde te zullen stellen.

14. Overig (JBZ-Raad gerelateerde dossiers)

Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn overeengekomen om de Prüm business case ter uitvoering van het Europese Raadsbesluit 2014/836/EU van 27 november 2014 (Pb L 343 van 28.11.2014, blz. 17–18), waarover de Tweede Kamer op 24 februari jl. door de Minister van Veiligheid en Justitie is geïnformeerd (Kamerstuk 32 317, nr. 271), uit te breiden met extra DNA-profielen vanuit het Verenigd Koninkrijk. De resultaten van de business case zullen uiterlijk op 30 september 2015 worden gepubliceerd door het Verenigd Koninkrijk.

Naar boven