De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering tijdens de aanstaande JBZ-Raad van 15 en 16 juni 2015
spreekt over het voorstel tot oprichting van een Europees Openbaar Ministerie ten
behoeve van de aanpak van fraude met Europees geld;
overwegende dat de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie inmiddels door
25 lidstaten wordt onderschreven en dus tot stand zal komen;
overwegende dat de onderhandelingen over de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie
zich in een stadium bevinden waarin Nederland nog invloed kan uitoefenen, mits een
meerderheid van de Tweede Kamer actieve participatie in de onderhandelingen wenselijk
acht;
verzoekt de regering, zich actief op te stellen tijdens de onderhandelingen over het
oprichten van een Europees Openbaar Ministerie;
verzoekt de regering tevens, geen bezwaar uit te spreken tegen de voorliggende intentie
van het Letse voorzitterschap dat het eerste deel van de voorliggende tekst als vertrekpunt
wordt gekozen voor de verdere discussie over andere onderdelen van de ontwerpverordening,
met het expliciete voorbehoud dat hiermee nog geenszins sprake is van instemming met
de tekst of met het gehele voorstel;
verzoekt de regering voorts, in dit dossier geen onomkeerbare stappen te zetten of
posities in te nemen, voordat de Kamer daarover op de aangewezen momenten uitvoerig
is geïnformeerd en met de verantwoordelijke bewindspersoon daarover voldoende van
gedachte heeft kunnen wisselen,
en gaat over tot de orde van de dag.