Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2013
Tijdens het vragenuur van 5 november 2013 heb ik de toezegging gedaan u kunnen te
informeren over de asielinstroom in de andere EU-landen en de wijze waarop deze landen
daarop reageren. Met deze brief doe ik die toezegging gestand. Ik ga eerst in op de
totale instroom in de EU en de EU-landen met de hoogste instroom. Daarna ga ik in
op de samenstelling van deze instroom. Tot slot ga ik in op de wijze waarop landen
op fluctuaties in asielinstroom reageren.
Omvang van de asielinstroom
Uit informatie die het statistische bureau van de EU (Eurostat) over de afgelopen
vijf jaar heeft verzameld, is op te maken dat in deze periode de totale asielinstroom
in de EU gestaag is gestegen. Zo werden in 2012 EU-breed 276.630 eerste asielaanvragen
geregistreerd, hetgeen een stijging betrof van 80 procent ten opzichte van het jaar
2008. In 2013 heeft de stijgende trend zich doorgezet. Dit jaar werden, in de periode
tot en met augustus, 219.510 eerste asielaanvragen in de EU ingediend. Dit betreft
een stijging van 33 procent in vergelijking met dezelfde periode van het vorige jaar.
In de periode januari tot en met augustus 2013 staan Duitsland, Zweden en Frankrijk
bovenaan de lijst van meest voorkomende bestemmingslanden: samen krijgen zij circa
60 procent van de eerste asielaanvragen in de EU te verwerken. Nederland staat in
deze lijst op de achtste plaats. Relatief gezien was in 2013 de stijging het grootst
in Hongarije en Bulgarije (stijgingen van respectievelijk 1161% en 386% ten opzichte
van januari-augustus 2012).
Samenstelling van de asielinstroom
De stijging van de asielinstroom wordt EU-breed in 2013 vooral veroorzaakt door de
stijging van het aantal asielaanvragen uit Kosovo (+237%), Rusland (+197%) en Syrië
(+138%). Malinezen (+270%) en staatlozen (+121%) boekten in de bestudeerde periode
eveneens een grote stijging, zij het dat het om beperktere absolute aantallen gaat.
Opvallend is dat meer dan tweederde van de eerste asielaanvragen door staatlozen in
Zweden is ingediend.
Uit cijfers van Eurostat blijkt dat tot dusver in 2013, in absolute aantallen, de
meeste asielzoekers afkomstig zijn uit Rusland, Syrië, Kosovo, Pakistan en Afghanistan.
De asielinstroom uit een herkomstland is soms geconcentreerd naar twee of drie EU-bestemmingslanden.
Zo heeft dit jaar 84% van de Russische asielzoekers een eerste asielverzoek ingediend
in Duitsland of Polen. Kosovaren deden dit met name in Hongarije, Frankrijk of Duitsland
(samen 92%). Verder heeft meer dan de helft van de Syrische asielzoekers Duitsland
of Zweden als bestemmingsland.
De meeste andere herkomstlanden vertonen een wat gelijkmatiger beeld als het gaat
om de verspreiding over diverse bestemmingslanden. De keuze voor een bestemmingsland
is meestal niet eenduidig te verklaren. Meerdere factoren kunnen hierbij een rol spelen,
zoals geografische ligging, historische (koloniale) banden tussen landen, een substantiële
reeds aanwezige diaspora en de aantrekkelijkheid van het gevoerde asielbeleid en toevalsfactoren.
Reactie op fluctuaties in de asielinstroom
De toenemende asielinstroom stelt de lidstaten voor stevige uitdagingen. De toenemende
asielinstroom heeft als consequentie dat de asielstelsels en opvangvoorzieningen in
meerdere lidstaten onder druk staan. Het asielacquis van de EU bevat waarborgen voor
asielzoekers, zoals daadwerkelijk toegang tot een asielprocedure en aanspraak op opvangvoorzieningen.
Alle EU-lidstaten zijn aan deze regels gebonden. Iedere lidstaat heeft de verantwoordelijkheid
ook bij een toenemende nationale asielinstroom deze waarborgen te garanderen. Een
substantieel aantal lidstaten heeft een «contingency plan» («noodplan») opgesteld aan de hand waarvan men bij een toenemende asielinstroom extra
asielpersoneel kan aannemen en extra opvangplekken kan creëren. Het Europees ondersteuningsbureau
voor asielzaken (EASO) kan aanvullend praktische en operationele ondersteuning bieden.
Griekenland, Luxemburg, Zweden, Italië en Bulgarije hebben het EASO om ondersteuning
gevraagd. Deze ondersteuning is divers en ziet onder meer op het opleiden van nieuw
geworven personeel (o.a. Zweden en Luxemburg) en het adviseren over het verbeteren
en verhogen van de opvangcapaciteit (o.a. Italië, Bulgarije).
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven