32 317 JBZ-Raad

Nr. 179 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2013

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, het verslag aan van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, gehouden in Luxemburg op 6 en 7 juni 2013.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 6 en 7 juni 2013 te Luxemburg

Belangrijkste resultaten

Immigratie en Asiel

Schengen bestuur

Het Voorzitterschap maakte melding van het op 29 mei 2013 in de triloog bereikte akkoord op de beide voorstellen uit het Schengen bestuur pakket. Deze voorstellen dragen bij aan de door de Europese Raad van juni 2011 uitgesproken wens voor versterking van het Schengenbestuur.

Grieks Actieplan

De Griekse minister informeerde de Raad over de geboekte vooruitgang in de uitvoering van het Griekse actieplan. De Commissie onderstreepte de inspanningen van Griekenland, evenals de noodzaak om de oorzaken van de uitspraak van het EHRM en de infracties aan te pakken, zodat de werking van Dublin hersteld kan worden.

Syrië (bescherming van vluchtelingen)

Het Voorzitterschap en de Commissie verwezen naar de oproep van UNHCR voor humanitaire toelating en hervestiging van Syrische vluchtelingen. Het gesprek hierover wordt voortgezet tijdens de informele JBZ-Raad in juli.

Vrij verkeer (lunch)

Tijdens de lunch werd gesproken over de problematiek van het misbruik van het vrij verkeer van personen naar aanleiding van een brief van bewindslieden van onder andere Nederland van 30 april jl. hierover. Het Voorzitterschap concludeerde dat er geen meerderheid lijkt te bestaan die erkent dat het door de vier landen gesignaleerde misbruik een groot probleem is. Het Voorzitterschap concludeerde dat er weinig steun bestond voor hetgeen in de brief werd aangekaart. Eind van dit jaar zal de werkgroep vrij verkeer een eindrapport over dit onderwerp opleveren, met daarin de inbreng van lidstaten, op basis waarvan dan conclusies getrokken kunnen worden.

Veiligheid en Justitie

Europol/Cepol: Veel lidstaten gaven aan tegen een fusie van Europol met Cepol te zijn. Het Voorzitterschap riep de Commissie op om de fusie te heroverwegen. Veel lidstaten hadden voorts grote twijfels over de verplichting tot informatieverstrekking aan Europol door de lidstaten.

Gegevensbescherming: Het Voorzitterschap wilde een eerste stap maken in de besluitvorming op een zevental belangrijke deelonderwerpen, zoals bijvoorbeeld materiële en territoriale reikwijdte, de definitie van instemming en «household exemption». Dit is niet gelukt. Het Voorzitterschap concludeerde dat de geleverde inspanningen wel een uitstekend uitgangspunt zijn voor de verdere werkzaamheden alsmede dat de lidstaten willen dat dezelfde regels van gegevensbescherming zowel voor de lidstaten als voor de EU-instellingen gaan gelden.

Bescherming financiële belangen van de EU: Er werd een algemene oriëntatie over de tekst bereikt. Punten waar lidstaten nog problemen mee hebben betreffen: de definitie van fraude, de verjaringstermijnen en het al dan niet uitsluiten van BTW. Voor Nederland is het cruciaal dat minimumstraffen niet worden opgenomen.

Europees bevel tot conservatoir bankbeslag: De Raad bekrachtigde de door het Voorzitterschap gepresenteerde richtsnoeren, die van belang zijn voor de balans tussen de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar.

Raadsconclusies grondrechten: De Raad nodigde de Commissie uit om dit jaar een debat te starten over de ontwikkeling van een initiatief tot betere monitoring van fundamentele rechten in de EU.

I. Gemengd Comité

1. Schengenbestuur

Het Voorzitterschap meldde dat er tijdens de triloog op 29 mei een akkoord is bereikt met het Europees Parlement (EP) over de twee voorstellen inzake het Schengenbestuur. Met dit akkoord wordt invulling gegeven aan het mandaat dat de Europese Raad in juni 2011 heeft verleend om het Schengen evaluatiemechanisme te verbeteren, en een mechanisme te creëren waarmee kan worden gereageerd op buitengewone omstandigheden. De onderhandelingen zijn moeizaam verlopen, zeker na het besluit van de Raad om artikel 70 als rechtsbasis voor het Schengen evaluatiemechanisme te nemen. Dit akkoord maakt de weg weer vrij naar voortgang in de onderhandelingen met het EP over andere dossiers, zoals het Europees Onderzoeksbevel en de technische wijziging rond de doorgifte van passagiersgegevens (PNR).

De Commissie gaf aan dat het een echt Europees instrument betreft, dat toestaat om de situatie aan de buitengrenzen effectief te monitoren en te reageren met de noodzakelijke ondersteuning om het wederzijds vertrouwen binnen Schengen te kunnen behouden. De Schengenevaluaties worden gezamenlijk uitgevoerd door de Commissie en de lidstaten, en de noodzakelijke informatie zal worden gedeeld met het EP. Daardoor krijgt ook het EP overzicht over het functioneren van het Schengengebied. De week na de Raad stemt het EP plenair over de voorstellen.

2. Nationaal actieplan van Griekenland inzake hervorming van het asielstelsel en migratiebeheer

Griekenland gaf een overzicht van de vooruitgang die geboekt is in de uitvoering van het herziene actieplan. Detentiecentra worden in overeenstemming gebracht met internationale normen en nieuwe centra worden geopend, ook voor kwetsbare groepen zoals families en alleenstaande minderjarige vreemdelingen. De organisatie van de asiel- en opvangdiensten is nu operationeel. De eerste asielverzoeken in het nieuwe systeem worden sinds vandaag geregistreerd en in behandeling genomen. Deze taak is overgedragen van de Griekse politie aan de asieldienst. Dit is een cruciale stap in de ontwikkeling van een betrouwbaar Grieks asielsysteem.

De samenwerking met UNHCR en andere ngo’s verloopt goed. Griekenland betaalt een groot deel van de financiering van het actieplan uit eigen middelen, zo’n € 240 miljoen voor de looptijd van het actieplan. De huidige EU-structuurfondsen worden aangewend voor de opbouwkosten van opvangcentra, voor de operationele kosten worden de solidariteitsfondsen uit het Meerjarig Financieel Kader 2014–2020 beoogd. De samenwerking met consulaten van bepaalde derde landen bij terugkeer is een knelpunt. Griekenland sprak de hoop uit dat de Commissie op dit vlak meer druk kan uitoefenen namens alle lidstaten.

De Commissie onderschreef de toewijding van Griekenland. Ook wees de Commissie op de noodzaak om de oorzaken van de uitspraak van het EHRM en de infracties aan te pakken teneinde ook de werking van Dublin te herstellen, en noemde daarbij in het bijzonder de detentie van asielzoekers en slechte condities waaronder dat wordt toegepast. Verder meldde de Commissie dat waarschijnlijk in juli een gemeenschappelijk terug- en overnamecomité met Pakistan zal plaatsvinden die zal spreken over de uitvoering van de bestaande terug- en overnameovereenkomst. De Commissie wees tot slot op onderuitputting van huidige aan Griekenland toegekende fondsen, die kunnen bijdragen aan onderdak voor zowel asielzoekers als dakloze Grieken. Dit dient met spoed nog voor de zomer aangepakt te worden.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de inspanningen van Griekenland, en allen die bijdragen aan de uitvoering van het actieplan, belangrijke vooruitgang heeft opgeleverd bij de verbetering van het Griekse asiel- en migratiesysteem. Tegelijkertijd is er nog veel werk te verrichten, reden waarom dit belangrijke onderwerp onder de aandacht van de Raad zal blijven en periodiek in de JBZ-Raad besproken zal worden.

3. Diversen

a) Derde halfjaarlijks verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het functioneren van het Schengengebied (1 november 2012–30 april 2013)

De Commissie presenteerde het derde halfjaarlijkse rapport over het functioneren van de Schengenzone. De druk aan de buitengrenzen is de afgelopen periode afgenomen door de verhoogde inzet aan de Grieks-Turkse grens. Wel moet rekening worden gehouden met verplaatsing van de druk, bijvoorbeeld naar de Bulgaarse landgrens met Turkije. De situatie in Syrië is nog altijd zorgelijk, hoewel het aantal Syrische vluchtelingen is gedaald. Het is spijtig dat er nog geen akkoord is over Eurosur, de Commissie riep de lidstaten op tot flexibiliteit om alsnog snel een akkoord te bereiken. De Commissie heeft recentelijk een voorstel gedaan met nadere regels voor Frontex-operaties op zee. Het is belangrijk om gezamenlijke en duidelijke regels te hebben voor operaties op zee, die kunnen bijdragen aan het redden van levens. Wat betreft de situatie binnen de Schengenzone hebben de lidstaten en de Commissie besloten om een proefproject uit te gaan voeren in de tweede helft van 2013, ten behoeve van een meer consequente dataverzameling en -analyse vanaf begin 2014. Goed nieuws van de laatste maanden was de inwerkingtreding van SIS II, dat veel nieuwe functionaliteiten biedt. Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (EU-LISA) beheert dit systeem. Ook is het VIS (Visum Informatiesysteem) weer verder uitgerold, nu ook in Oost-Afrika.

Diverse lidstaten onderstreepten het nut van het halfjaarlijks verslag en lichtten verschillende onderwerpen eruit. Door enkelen van hen werd opgeroepen tot het vergroten van de inspanningen ten behoeve van medewerking door derde landen aan terug- en overname. Ook onderstreepten enkele lidstaten het belang van het bestrijden van illegale migratie. Verder werd melding gemaakt van nieuwe gevallen van immigranten in boten die op Lampedusa aankomen.

b) Informatie van het voorzitterschap over ter tafel liggende wetgevingsvoorstellen

Eurosur

Het Voorzitterschap meldde dat er tijdens de zesde triloog van 29 mei jl. overeenstemming werd bereikt. Dit akkoord werd eerder deze week echter niet bestendigd in Coreper. Het Voorzitterschap is voornemens om een nieuw tekstvoorstel op te stellen waarin rekening wordt gehouden met de zorgen van de lidstaten. Als dat voorstel volgende week wel wordt geaccepteerd door Coreper kan de LIBE commissie van het EP de verordening op 19 juni a.s. aannemen. Het Voorzitterschap vroeg de lidstaten te overwegen hun voorbehouden op te heffen zodat volgende week een akkoord kan worden bereikt.

Technische wijziging Schengengrenscode

Het Voorzitterschap herinnerde eraan dat het EP in een triloog in december 2012 de overeengekomen tekst heeft geaccepteerd, de Raad had deze tekst in juni 2012 al geaccepteerd. De formele aanname van de verordening werd vertraagd door de onenigheid over het Schengenbestuur. Nu daar een akkoord op is bereikt, kan de verordening ook snel formeel worden aangenomen. Het EP stemt volgende week op de plenaire vergadering.

Verordening 539/2001 inzake het opschortingsmechanisme

Het Voorzitterschap gaf aan zich te blijven inspannen voor het bereiken van een akkoord met het EP voor eind juni, en gaf daarbij aan dat er nog een aantal lastige openstaande punten is, zoals de uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

Meerjarig Financieel Kader

Het Voorzitterschap meldde dat er eind 2012 een gedeeltelijk akkoord is bereikt. Voor het bereiken van een akkoord op de hoogte van de bedragen wordt gewacht op een compromis op het gehele MFK. Ondertussen gaan de onderhandelingen met het EP over de verordeningen voort. Er hebben trilogen plaatsgevonden, waarbij vooral op het Interne Veiligheidsfonds Buitengrenzen voortgang is bereikt; het Ierse Voorzitterschap hoopt dit halfjaar nog een akkoord te kunnen bereiken op alles behalve de hoogte van de bedragen. Bij het Asiel- en Migratiefonds loopt – behalve de hoogte van de bedragen – nog een aantal horizontale punten. Op de horizontale verordening hoopt het Ierse Voorzitterschap de openstaande punten te beperken tot enkele horizontale punten, zoals de uitvoerings- en gedelegeerde handelingen.

c) Presentatie door Litouwen van het programma van het aantredende voorzitterschap (juli–december 2013)

Litouwen kondigde aan zich actief op te zullen stellen in de trojka (het voorzitterstrio) en voort te gaan met het uitvoeren van het Stockholmprogramma. Litouwen denkt dat diens Voorzitterschap het juiste moment is om de resultaten van dat programma te toetsen, en alvast van start te gaan met de discussie over de periode post-Stockholm. Litouwen is het laatste Voorzitterschap met een volle termijn voordat de EP-verkiezingen plaatsvinden, daarom acht Litouwen het van belang om zoveel mogelijk onderhandelingen af te ronden. Litouwen zal bijzondere aandacht verlenen aan de onderhandelingen over het MFK. Litouwen gaf verder aan te streven naar een open Europa, en gaat zich dan ook richten op legale migratie. Een goed migratiebeleid kan volgens Litouwen tot verbetering van de economische omstandigheden en arbeidsmarkt leiden. Litouwen zal ook prioriteit verlenen aan een effectief beheer van de buitengrenzen. In dat kader zullen bespreking van het Slimme Grenzen pakket en van het voorstel voor een verordening inzake regels voor Frontex-operaties op zee aandachtspunten zijn.

Wat betreft Europol is het de bedoeling dat instanties op ruimere schaal gaan samenwerken. Litouwen zal verder inzetten op vooruitgang in dit dossier. Ook zal Litouwen aandacht besteden aan cyberveiligheid, een steeds actueler wordend onderwerp.

De informele JBZ-Raad zal plaatsvinden in Vilnius op 18 en 19 juli a.s. Op de agenda staan in ieder geval de uitvoering en toekomst van het Stockholmprogramma, cyberveiligheid en het Jaarverslag immigratie en asiel. Ook zal de discussie over Syrië worden voortgezet. De formele JBZ-Raden zullen op 7 en 8 oktober 2013 in Luxemburg plaatsvinden en op 5 en 6 december 2013 in Brussel. Op 7 en 8 oktober zullen de ministers van het Oostelijk Partnerschap ook bijeenkomen. Litouwen sprak de hoop uit dat de ministers van de Europese Unie daar dan ook blijk van aanwezigheid kunnen geven.

II. Binnenlandse Zaken / Immigratie en Asiel

4. Terrorismebestrijding

a) Buitenlandse strijders en repatrianten vanuit het oogpunt van terrorismebestrijding, met name in verband met Syrië
b) Incidenten in Londen en Parijs

– Informatie van de Britse en de Franse delegatie en van Europol

De Contra Terrorisme Coördinator van de EU (CTC), de heer De Kerchove, stelde dat het onderwerp buitenlandse strijders de nodige aandacht verdient, mede omdat een groot aantal EU-burgers naar de strijdgebieden trekt. Het is belangrijk dat de ministers een politiek signaal geven dat aanpak van dit fenomeen urgent is en dat snelle actie en resultaat noodzakelijk zijn. Uit zijn discussiepaper noemde de CTC de volgende prioriteiten: preventie (internet monitoring, uit de lucht halen van websites, ontwikkelen van counter narratives met betrokkenheid van de gemeenschap), voorkoming van radicalisering en samenwerking met derde landen.

De Commissie wees in het bijzonder op de eigen toezegging om een overall risicoanalyse uit te voeren. Commissaris Malmström was van mening dat er op EU-niveau al instrumenten zijn die bij dit onderwerp van belang zijn zoals SIS II en TFTP en sprak haar teleurstelling uit over de gang van zaken rond EU PNR in het Europees Parlement.

Lidstaten steunden de voorgestelde instrumenten, en benadrukten dat snelle actie noodzakelijk is op twee niveaus: nationaal en een versterkte samenwerking tussen de lidstaten die met dit fenomeen te maken hebben. Er moet ook gekeken worden naar wat op EU-niveau gedaan kan worden. Ook onder meer samenwerking met derde landen en providers is nodig voor het uit de lucht kunnen halen van (vijandige) websites. Daarnaast was er aandacht voor voorkoming van radicalisering en werd gewezen op de mogelijkheid om tegoeden te bevriezen. Er moet ook aandacht zijn voor de wijze van opvang van terugkerende strijders. Een lidstaat was van mening dat het belangrijk is dat de families en diaspora betrokken worden in de discussie over de aanpak en bestrijding van radicalisering.

Het Verenigd Koninkrijk ging kort in op de gebeurtenissen op 22 mei 2013 in Londen. Meteen na de moord heeft de Prime Minister een Task Force ingesteld die de bestaande maatregelen om radicalisering te voorkomen in kaart brengt en aanvullingen gaat opstellen. Het Verenigd Koninkrijk stelde dat het delen van informatie (intelligence) over reisbewegingen zeer belangrijk is en dat PNR hierbij een onmisbaar element is. Het monitoren van reisbewegingen binnen de EU (met behulp van PNR) levert een bijdrage om vertrek te kunnen voorkomen. Een ander belangrijk aspect is preventie.

Duitsland gaf aan dat voorkomen is dat twintig personen vertrokken om in het buitenland ten strijde te trekken door inname van hun paspoort.

Voor Nederland wees staatssecretaris Teeven erop dat Nederland de aanpak van jihadreizigers heeft geïntensiveerd. Voor Nederland zijn de prioriteiten voor de internationale samenwerking: analyse van de situatie in het Midden-Oosten, uitwisseling van kennis en praktijken, samenwerking ten aanzien van monitoring van internet en sociale media en in het bijzonder het monitoren van reisbewegingen. Bij dit laatste is voor Nederland PNR essentieel. Nederland is teleurgesteld over de gang van zaken in het Europees Parlement en vindt dat het EP er van overtuigd moeten worden dat uitwisseling van deze informatie belangrijk is en dat hiermee een stap vooruit gezet kan worden in de bestrijding van terrorisme.

Europol sprak steun uit voor de implementatie van de voorstellen van de CTC en verzocht de lidstaten beter gebruik te maken van de diensten die Europol te bieden heeft.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de concrete voorstellen van de CTC op brede steun kunnen rekenen. In de JBZ-Raad van december 2013 wordt gerapporteerd over de implementatie van de 22 acties uit het voorliggende document.

5. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Europol)

Het Voorzitterschap stelde de Raad de volgende twee vragen:

  • 1. Kan de Raad ingaan op de operationele, financiële en politieke aspecten van de Europolverordening en ingaan op de voorgestelde fusie van Cepol met Europol?

  • 2. In hoeverre draagt de Europolverordening bij aan het verbeteren van de informatieverstrekking door lidstaten aan Europol?

Vraag 1: operationele, financiële en politieke aspecten

Commissaris Malmström gaf aan dat het voordeel van de fusie ten eerste is dat training juist naar het centrum van de EU-politiesamenwerking wordt gebracht en sterkere links ontstaan met de bestaande prioriteiten, zoals cybercrime. Ten tweede zouden belangrijke besparingen kunnen worden behaald, € 17 miljoen tussen 2015–2020, aldus de Commissie. Ten derde is vorig jaar een gedeelde aanpak afgesproken tussen de instellingen ten aanzien van agentschappen. Ook in dat licht is een fusie gepast. De vierde bijkomstigheid is dat Cepol weg moet uit het Verenigd Koninkrijk en – nu er toch moet worden verhuisd – is het belangrijk dat meteen goed doordacht te doen. De Commissie stelde daarom twee vragen aan de ministers: zijn de ministers het ermee eens dat de lidstaten moeten voortbouwen op het huidige werk van Cepol door middel van de ETS? Zo ja, hoe kan dan aan additionele financieringsbronnen worden gekomen voor de implementatie?

Een groot aantal lidstaten sprak zich uit tegen de fusie. Enkele lidstaten gaven aan bereid te zijn Cepol te huisvesten.

Staatssecretaris Teeven gaf aan dat Nederland het goed vindt dat de Commissie probeert te bezuinigen door Cepol met Europol te laten samengaan, maar dat niet al te veel aan de vorm van dat samengaan moet worden gehecht. Voor Nederland is van belang dat de kosten worden verlaagd met behoud van eigen identiteit.

Vraag 2: informatieverstrekking

Artikel 7 schept volgens de Commissie geen nieuwe verplichtingen, maar zorgt er veel meer voor dat bestaande verplichtingen worden verduidelijkt. Er moet een cultuur van samenwerking en gedeeld vertrouwen ontstaan. Er komen geen additionele verplichtingen en taken af op de lidstaten of Europol.

Een enkele lidstaat gaf aan een aantal principiële bezwaren te hebben tegen het voorstel: de nationale controle over de politie mag niet in twijfel worden getrokken. En wat betreft de verplichting tot het verstrekken van gegevens aan Europol, dat zou betekenen dat lidstaten de controle over hun eigen inlichtingen zouden verliezen.

Lidstaten gaven aan dat informatie-uitwisseling op vertrouwen moet berusten en niet op verplichtingen. Er is wel steun voor Europol als informatie-hub.

Staatssecretaris Teeven steunde namens Nederland de beoogde verbeteringen. Hij gaf aan dat twee zorgpunten door Nederland worden onderzocht in een nationale impactanalyse. Ten eerste mag de beoordeling van juistheid en betrouwbaarheid niet leiden tot ongerechtvaardigde administratieve lastenverzwaring. Tweede punt is dat Nederland een mogelijke belemmering van de effectiviteit van Europol voorziet in de voorgestelde beperking van de mogelijkheid voor Europol om gegevens te verweken over slachtoffers, getuigen en personen onder de achttien jaar. Tot slot is de controle van nationale processen een nationale taak. De huidige uitzonderingen moeten daarom behouden blijven.

Het Voorzitterschap concludeerde dat verdere discussies nodig zijn en stelde vast dat de argumenten van de Commissie voor de fusie begrijpelijk zijn, maar dat er een heel grote meerderheid van lidstaten tegen de fusie is omdat zij nog niet overtuigd zijn van de voordelen en besparingen. Daarnaast bestaat er bij lidstaten zorg dat trainingen, na een fusie, worden weggeschoven. Het Voorzitterschap nodigde daarom de Commissie uit haar positie te heroverwegen. Wat betreft de informatie uitwisseling: een meerderheid van lidstaten is tegen een verplichtende bepaling, maar er is ook wel een behoefte aan het verbeteren van uitwisseling van informatie. Het Voorzitterschap nodigde de Commissie uit om verder na te denken over alternatieven voor besparingen.

6. Gemeenschappelijk Europees asielstelsel

– stand van zaken

Het Voorzitterschap gaf aan dat het EP tijdens zijn plenaire sessie van 10 tot 13 juni a.s. naar verwachting met de Opvangrichtlijn, de Asielprocedurerichtlijn, de Dublin Verordening en de Eurodac Verordening zal instemmen. De Eurodac Verordening zal als A-punt terugkomen voor akkoord in een Raad op 20 juni a.s., aangezien het een eerste lezing betreft. Hiermee is het Gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) een feit.

De Commissie toonde zich verheugd dat het GEAS nu een feit wordt. De verschillende voorstellen zijn vaak en lang besproken. Nu komt het er op aan dat de nieuwe regels effectief worden geïmplementeerd door de lidstaten. De Commissie gaf aan klaar te staan om de lidstaten hierbij te ondersteunen, met behulp van de nieuwe fondsen en via het EASO (Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken).

Het Voorzitterschap concludeerde dat eerder de verschillende voorstellen via de lijst van A-punten zijn goedgekeurd, en meldde dat naar verwachting de voorstellen voor eind juni officieel worden gepubliceerd.

7. Diversen

a) legale migratie (ICT- en Seizoenswerkersrichtlijn en richtlijn voor toelating studenten, onderzoekers etc.)

Het Voorzitterschap meldde dat op de ICT-richtlijn een akkoord in eerste lezing binnen bereik is. Ook de richtlijn seizoensarbeiders is bijna uitonderhandeld, maar dan is er bij zowel de Raad als het EP wel enige beweging nodig. De eerste ronde van de bespreking van de integrale tekst van het voorstel onderzoekers/studenten zal onder Iers Voorzitterschap waarschijnlijk worden afgerond, waarop het inkomend Litouwse Voorzitterschap het stokje zal kunnen overnemen.

De Commissie wees op de grootste toegevoegde waarde van de intra EU-mobiliteit van de ICT-richtlijn, dat met name goed is voor de economische groei van de Europese Unie. Aan de richtlijn seizoensarbeiders wordt nu al drie jaar gewerkt; met een beetje flexibiliteit van beide kanten zou er nu een akkoord bereikt moeten kunnen worden.

Staatssecretaris Teeven gaf met betrekking tot de richtlijn voor toelating studenten, onderzoekers etc. aan twijfels te hebben bij de subsidiariteit van een verplichte toelatingsregeling voor scholierenuitwisseling, onbetaalde stagiairs, vrijwilligers en au pairs. Met betrekking tot de ICT richtlijn wees de staatssecretaris op de noodzaak om, als de richtlijn onvoldoende flexibel zou worden, ook de mogelijkheid voor bestaande nationale regelingen te behouden.

8. Syrië: bescherming van vluchtelingen, laatste ontwikkelingen

– Bespreking

Het Voorzitterschap wees op de wederom verergerde humanitaire noodsituatie in Syrië en de landen in de nabije omgeving. Hij benadrukte de noodzaak van een allesomvattende aanpak, inclusief humanitaire assistentie en een regionaal beschermingsprogramma (RPP). Hij verwees naar de oproep van de UNHCR tot humanitaire toelating van 10.000 en hervestiging van 2.000 Syrische vluchtelingen.

De Europese dienst voor extern optreden gaf aan dat er inmiddels ruim € 1.200 miljoen door de Europese Unie en de lidstaten is bijgedragen aan humanitaire hulp, met name aan Turkije, Libië, Libanon en Jordanië. Het EASO meldde dat Syrië vorig jaar in de top 3 van het totaal aantal asielverzoeken stond, met name in Duitsland en Zweden. Inmiddels behoren Syriërs in veertien lidstaten tot de top 3 instroom.

Ook de Commissie refereerde aan de oproep van de UNHCR en aan een technische bijeenkomst onder leiding van de UNHCR die hierover in de tweede helft van juni wordt belegd, en sprak haar blijdschap uit ten aanzien van het Duitse initiatief om 5.000 personen tijdelijk toe te laten. De Commissie riep lidstaten op om ook de oproep tot hervestiging van 2.000 Syrische vluchtelingen te beantwoorden. Tot slot riep de Commissie lidstaten op tot flexibiliteit bij het verstrekken van humanitaire visa.

Duitsland bevestigde diens bereidheid om 5.000 Syrische vluchtelingen tijdelijk toe te laten, en is daarmee door middel van missies ter plaatse al begonnen. Enkele lidstaten gaven aan meer te zien in humanitaire hulp in de vorm van een RPP.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de EU zijn inzet op het terrein van humanitaire bijstand moet opvoeren. Het Voorzitterschap toonde zich ingenomen met de voortgang die geboekt is bij de voorbereiding van het RPP en nodigde de Commissie uit haar werkzaamheden voort te zetten.

9. Lunchbespreking: Vraagstukken in verband met het vrije verkeer van personen

– brief van de ministers van Binnenlandse Zaken van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk

Tijdens de lunch werd gesproken over de problematiek van het misbruik van het vrij verkeer van personen. Aanleiding hiervoor was de brief van bewindslieden van Duitsland, Oostenrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk van 30 april jl. Ter voorbereiding van deze lunchdiscussie had de Commissie een brief aan de Raadsvoorzitter geschreven waarin zij de inhoud en de reikwijdte van het vrij personenverkeer en de mogelijkheden om binnen de geldende regels op te treden tegen misbruik, had uiteengezet.

Tijdens de lunch werd door de vier genoemde landen gemarkeerd dat zij, evenals de Commissie, het vrije personenverkeer als een grote verworvenheid van de Europese Unie zien, maar het juist daarom van belang is om misbruik daarvan tegen te gaan zodat het draagvlak voor het vrij personenverkeer bij de burgers van de Europese Unie niet erodeert. Zij drongen aan op verder onderzoek naar – en zo mogelijk verruiming van – de mogelijkheden om bij fraude een inreisverbod in het benadeelde land op te leggen, op basis van de geldende richtlijn 2004/38. De vier landen verklaarden zich bereid om, zoals gevraagd door de Commissie, feitenmateriaal over misbruik aan te dragen.

Na de discussie die daarop volgde concludeerde het Voorzitterschap dat de expertgroep voor vrij personenverkeer gevraagd zal worden zich over de materie te buigen. Voor 1 oktober moet deze een tussenrapport uitbrengen onder andere aan de JBZ-Raad. De lidstaten wordt dan gevraagd tijdig inbreng te leveren. Eind van dit jaar zal er een eindrapport moeten worden opgeleverd op basis waarvan conclusies getrokken kunnen worden.

10. Diversen

a) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren: De bijdrage van de EU aan de VN dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie

– Presentatie door de Commissie

De Commissie maakte kort melding van het verschijnen van haar mededeling ter voorbereiding van de bijdrage van de Europese Unie aan de VN dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie.

b) Het Zweedse voorzitterschap van het Wereldforum voor migratie en ontwikkeling (GFMD)

– Informatie van Zweden

Zweden maakte kort melding van haar Voorzitterschap van januari jl. tot juli 2014 van het 7e GFMD (Global Forum on Migration and Development), oftewel het Wereldforum voor migratie en ontwikkeling.

c) Proces van Boedapest

– Actuele informatie van Hongarije over recente ontwikkelingen

Hongarije maakte kort melding van de laatste stand van zaken binnen het Boedapest Proces en verwees daarbij met name naar de ministeriële Conferentie «Silk Routes Partnership for Migration».

d) Informele bijeenkomst van de ministers van Binnenlandse Zaken van het proces van Brdo (Brdo pri Kranju, Slovenië, 21–22 mei 2013)

– Informatie van de Sloveense delegatie

Slovenië informeerde de Raad over een bijeenkomst van de groep met de landen van de Westelijke Balkan.

e) Top EU-Rusland

– Debriefing door de Commissie over JBZ-aangelegenheden

Commissaris Malmström meldde dat tijdens de EU-Rusland Top van 3 en 4 juni 2013 is gesproken over de Russische verplichting aan luchtvaartmaatschappijen om per 1 juli 2013 passagiersgegevens (PNR) aan te leveren met betrekking tot vliegtuigen die Rusland als bestemming hebben of over Rusland vliegen. Rusland heeft de EU geen toezegging (voor bijvoorbeeld een moratorium) gedaan, maar een EU-expertgroep zal zich op korte termijn buigen over de Russische verplichting.

f) Bilaterale ontmoeting Poolse minister

Naar aanleiding van de toezegging van staatssecretaris Teeven tijdens het AO JBZ-Raad van 5 juni jl. sprak hij en marge van de Raad met zijn Poolse collega over de opvangomstandigheden voor asielzoekers in Polen. Volgens de Poolse minister zijn maatregelen genomen om de omstandigheden te verbeteren.

g) Bilaterale ontmoeting Commissaris Malmström

Tijdens het AO JBZ-Raad op 5 juni heeft de staatssecretaris toegezegd een terugkoppeling te geven van het gesprek en marge van de Raad met Commissaris Malmström, over het entry-exit systeem.

De Europese Commissie is niet tegen het gebruik van de gegevens uit het entry-exitsysteem voor rechtshandhavingsdoeleinden, maar omdat in het entry-exitsysteem op grote schaal persoonsgegevens worden bewaard is voorzichtigheid geboden met het gebruik voor andere doeleinden. Om die reden bevat het voorstel een bepaling dat tijdens de evaluatie drie jaar na inwerkingtreding wordt beoordeeld of de verordening moet worden aangepast zodat het mogelijk wordt om de gegevens in het in- en uitreissysteem te mogen gebruiken bij strafrechtelijke onderzoeken. Dat is voor de Europese Commissie het goede moment om een antwoord te geven op de vraag wat de meerwaarde is voor het gebruik van deze gegevens voor de bestrijding van ernstige criminaliteit en terrorisme. Bovendien is tegen die tijd ook het Visum Informatie Systeem volledig in bedrijf en zal ook het Besluit 2008/633/JBZ van toepassing zijn verklaard om de gegevens in het VIS onder strikte voorwaarden te mogen raadplegen voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten. Die ervaringen kunnen worden meegenomen bij de evaluatie van het entry-exitsysteem.

III. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad – wetgevende besprekingen

1. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (Algemene verordening gegevensbescherming)

Het Voorzitterschap benadrukte dat het belangrijk is dat de Europese Unie een eenduidig wettelijk regime voor gegevensbescherming opstelt dat het tempo kan volgen van de technologische ontwikkelingen en een waardevolle bijdrage levert aan economische groei. In de afgelopen periode is veel vooruitgang geboekt op dit dossier. Het Voorzitterschap verwees naar de ter bespreking voorliggende conclusies, te weten:

  • 1) materiële en territoriale reikwijdte, m.n. werking voor de EU-instellingen,

  • 2) expliciete of ondubbelzinnige toestemming,

  • 3) algemene beginselen voor gegevensverwerking,

  • 4) de relatie met vrijheid van meningsuiting en openbaarheid van bestuur,

  • 5) nadere uitwerking transparantiebeginsel,

  • 6) nadere uitwerking risicobenadering, en

  • 7) uitbreiding gedragscodes en certificering.

Het Voorzitterschap stelde nadrukkelijk dat geen enkel onderdeel definitief kan worden vastgesteld, voordat het geheel is vastgesteld en verzocht de meningen van de lidstaten en de Commissie over deze conclusies.

Commissaris Reding benadrukte daarop het belang van de rechten van de burger op het gebied van gegevensbescherming en dankte het Voorzitterschap dat het de «package approach» heeft gehandhaafd. Zij stelde dat het hervormingspakket gegevensbescherming een belangrijke bijdrage levert aan de verdere voltooiing van de interne markt, meer economische groei en extra banen, en dat het pakket bijdraagt aan het versterken van het vertrouwen van de burger in digitale diensten, waarbij het ook goed aansluit bij de technologische ontwikkelingen. De Commissaris riep de lidstaten op om in te stemmen met de voorliggende punten.

Wat betreft de voorliggende concept-conclusies stelde commissaris Reding nadrukkelijk dat het beschermingsniveau niet lager mag uitkomen dan het huidige niveau van de richtlijn 95/46. Dat is voor haar onacceptabel. Zij gaf aan de risicobenadering te zien als de manier om de administratieve lasten in balans te brengen.

Veel lidstaten complimenteerden het Voorzitterschap voor de inspanningen en het geleverde werk. Er was tevens brede steun voor de conclusies van het Voorzitterschap onder de voorwaarde «Nothing is agreed, until everything is agreed». Minister Opstelten stelde namens Nederland vast dat bijna alle lidstaten vragen en opmerkingen hebben en dat Nederland tijdens deze Raad geen van de teksten vastgelegd wenst te zien. Enkele lidstaten gaven echter aan niet akkoord te kunnen gaan met de conclusies van het Voorzitterschap, in het bijzonder met de passage dat de conclusies «generally supported» zijn. Het is op dit moment voor hen onmogelijk om de voorliggende tekst te steunen. Wel biedt de tekst volgens deze lidstaten een goede basis voor verdere discussie.

Conclusie 1: materiële en territoriale reikwijdte

De Commissie gaf aan dat na de aanname van de verordening de gegevensbeschermingsverordening 2001 voor de EU-instellingen aangepast zal worden. Op deze manier geldt het zelfde regime voor de lidstaten als voor de instellingen.

Een groot deel van de lidstaten stemde in met de conclusie van het Voorzitterschap, en is dus voor werking voor de EU-instellingen. Diverse andere lidstaten gaven aan ook te willen dat EU-instellingen onder dezelfde regels van gegevensbescherming vallen, maar kunnen niet instemmen met de conclusie. Verdere discussie is noodzakelijk.

Een paar lidstaten konden niet instemmen met de «household exemption». Nederland en enkele andere lidstaten gaven aan wel te kunnen instemmen met de conclusie.

Met betrekking tot de «law enforcement exemption» gaf minister Opstelten nadrukkelijk aan dat Nederland zorgen heeft over de afgrenzing tussen de verordening en de richtlijn voor politie en justitie. Nederland vindt dat alle verwerking van gegevens door de politie onder één instrument moeten worden gebracht. Gegevens ten behoeve van openbare-ordedoeleinden moeten daarom van de verordening worden uitgezonderd en daarom steunt Nederland het voorstel van het Voorzitterschap. Tevens is Nederland daarbij voorstander van een brede uitleg van het begrip «voorkoming van misdrijven» omdat ook bestuursrechtelijke taken daaronder kunnen vallen. Nederland werd gesteund door een andere lidstaat die gemengde (politie)registers kent. Diverse lidstaten konden niet instemmen en willen dit verder op technisch niveau bespreken.

Enkele lidstaten gaven aan niet akkoord te zijn met de territoriale reikwijdte en willen hierover verder spreken.

Conclusie 2: expliciete of ondubbelzinnige toestemming

De Commissie pleitte voor een expliciete toestemming. Dit komt de rechtszekerheid en het vertrouwen van de burger ten goede.

Diverse lidstaten, waaronder Nederland, stemden in met deze conclusie. Evenveel andere lidstaten waren niet akkoord en willen dat het voorstel verder op technisch niveau zal worden besproken.

Conclusie 3: algemene beginselen voor gegevensverwerking

De Commissie benadrukte het belang van dataminimalisatie bij artikel 5. Dat is belangrijk bij bijvoorbeeld cloud computing en pseudonieme gegevens.

Een handvol lidstaten steunde deze conclusie expliciet. Er werd nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de positie van de publieke sector, in het bijzonder het aanleggen van databanken in het kader van fraudebestrijding. Minister Opstelten stemde namens Nederland in, maar tekende aan dat op technisch niveau verder gewerkt moet worden aan de gegevensverwerking voor statistische, historische, wetenschappelijke en archiefdoeleinden. Enkele lidstaten konden niet instemmen met deze conclusie en willen verdere behandeling op technisch niveau.

Conclusie 4: relatie met vrijheid van meningsuiting en openbaarheid van bestuur

Deze conclusie werd gesteund door Nederland en diverse andere lidstaten. Er werd op gewezen dat de verordening de grondwet van de respectievelijke lidstaten dient te respecteren. Enkele lidstaten konden niet instemmen met deze conclusies en willen verdere bespreking.

Met de conclusie van het Voorzitterschap inzake de openbaarheid van bestuur konden veel lidstaten instemmen. Een enkele lidstaat kon dat nog niet.

Conclusie 5: nadere uitwerking transparantiebeginsel

Enkele lidstaten stemden in met deze conclusie. Eén lidstaat gaf aan niet in te stemmen en wil verdere bespreking op technisch niveau.

Conclusie 6: nadere uitwerking risicobenadering

Het merendeel van de lidstaten, waaronder Nederland, stemde in met het verder uitwerken van deze benadering om de administratieve lasten te verbinden aan het risico. Enkele lidstaten gaven ook aan in te stemmen, maar gaven aan nog veel vragen te hebben over de samenhang van deze benadering en andere elementen in de verordening. Minister Opstelten wees namens Nederland nadrukkelijk op het feit dat Hoofdstuk III ook verplichtingen bevat voor de verantwoordelijke. Die moeten, volgens Nederland, ook onderworpen worden aan de risicobenadering.

Enkele lidstaten gaven aan zich zorgen te maken over de administratieve lasten en nalevingskosten en pleitten ervoor om de Commissie te verzoeken om een nieuw impact assessment op te stellen op basis van het nieuwe voorstel.

Conclusie 7: uitbreiding gedragscodes en certificering

Enkele lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan het gebruik van gedragscodes en certificering te ondersteunen. Een enkele lidstaat vroeg aandacht voor een passend toezicht bij dergelijke instrumenten. Enkele andere lidstaten konden deze conclusie ondersteunen, maar gaven aan nog veel vragen bij de uitwerking te hebben.

Overige discussiepunten

Enkele lidstaten gaven nadrukkelijk aan voorkeur te hebben voor een richtlijn boven een verordening, omdat een richtlijn flexibeler is. Vanuit zowel de publieke sector als de private sector komt steeds meer verzet tegen het instrument van de verordening, aldus die lidstaten.

Het aanstaande Litouwse Voorzitterschap gaf aan ook veel aandacht te gaan besteden aan gegevensbescherming, met name op de onderdelen: flexibiliteit voor de publieke sector, vrijwaring van de rechten van de betrokkene, consistentiemechanisme, internationale gegevensoverdrachten en het sanctieregime.

Minister Opstelten vroeg, gesteund door een naburige lidstaat, nadrukkelijk aandacht voor de administratieve lasten voor de publieke sector, in het bijzonder de nationale toezichthouders, alsmede voor de nalevingskosten. Hij gaf aan dat Nederland daar eigen onderzoek naar heeft verricht. Voor de Nederlandse economie komt het neer op een stijging van de nalevingskosten van € 72 miljoen naar € 1,1 miljard op jaarbasis. Voor Nederland is het daarom noodzakelijk dat nog meer werk wordt gemaakt van de risicobenadering. De minister drong er dan ook op aan dat de raadswerkgroep zich daarop concentreert.

De Juridische Dienst van de Raad (JDR) maakte twee opmerkingen: 1) Op dit moment bevindt de Raad zich met de verordening in de eerste lezing. De eerste lezing bestaat uit twee fasen, te weten: de algemene oriëntatie en het politiek akkoord. Het Voorzitterschap moet tijdens de eerste lezing beoordelen of hiervan sprake is. De JDR wees erop dat indien het Voorzitterschap vandaag op basis van de discussie in de Raad conclusies gaat trekken dit geen formele stap van de Raad is. 2) Tegen de lidstaten die ervoor pleiten dat dezelfde regels van gegevensbescherming gelden voor de lidstaten als voor de EU-instellingen, merkte de JDR op dat het juridisch niet mogelijk is om de regels voor de lidstaten en de EU-instellingen in één verordening op te nemen. Dat moeten verschillende instrumenten zijn, aldus de JDR.

Het Voorzitterschap dankte de lidstaten voor hun grote inzet en benadrukte dat verdere vooruitgang is vereist. Daarvoor is politieke ruggensteun nodig. Het werkdocument van de hoofdstukken 1 tot en met 4 biedt een zeer goede basis voor verdere discussies. Het Voorzitterschap benadrukte nogmaals dat geen enkel onderdeel definitief kan worden vastgesteld, voordat het geheel is vastgesteld en heeft begrip voor de voorbehouden van de lidstaten. Het Voorzitterschap concludeerde dat een grote meerderheid wil dat dezelfde regels van gegevensbescherming voor de lidstaten als voor de EU-instellingen gaan gelden. Deze wens zal verder juridisch vorm moeten worden gegeven. Het Voorzitterschap riep de Raad op bij de verdere behandeling oog te houden voor de belangen van burgers en bedrijven, en het MKB in het bijzonder.

2. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt

– Algemene oriëntatie

Het Voorzitterschap meldde dat als een algemene oriëntatie wordt bereikt tijdens deze Raad, door wijziging van de rechtsgrondslag in de voorliggende tekst vandaag de termijn voor de mogelijkheid tot een opt-in gaat lopen voor de lidstaten die het aangaat.

Commissaris Reding merkte op dat de voorliggende tekst de lijn van het oorspronkelijke voorstel behoudt, maar dat het ambitieniveau beduidend is verlaagd. Zij betreurt het dat BTW is uitgezonderd van de reikwijdte. De definitie van fraude in artikel 3 is voorts een stap terug ten opzichte van het acquis. Zij gaf aan zich te realiseren dat sancties een delicaat onderwerp zijn, maar gezien het belang van bescherming van de EU-begroting is harmonisatie, inclusief minimumstraffen, hier noodzakelijk. Die minimumstraffen ontnemen de rechter niet de mogelijkheid van individuele straftoemeting, en de bepaling over minimumstraffen was dan ook volgens commissaris Reding evenredig. Zij gaf wederom aan overtuigd te zijn van artikel 325, lid 4 VWEU als juiste rechtsgrondslag, vanwege het belang van een gelijk beschermingsniveau in alle lidstaten.

Een paar lidstaten steunen de Commissie in het standpunt dat artikel 325, lid 4 VWEU de juiste rechtsgrondslag.

Een grote groep andere lidstaten, waaronder Nederland, spraken steun uit voor de nu gekozen rechtsgrondslag en onderstreepten het belang van behoud van artikel 83, lid 2 VWEU. Minister Opstelten gaf aan dat Nederland grote problemen heeft met het onverhoopt wijzigen van de rechtsgrondslag.

Een enkele lidstaat steunde de Commissie ter zake de BTW en gaf aan van oordeel te zijn dat BTW onder de reikwijdte dient te vallen, maar een andere lidstaat onderstreepte juist het belang van uitsluiting van BTW.

Enkele lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan zorgen te hebben bij de gedetailleerde bepaling over verjaring. Minister Opstelten gaf aan dat dit wat Nederland betreft in de triloog een aandachtspunt zal blijven. Voorts benadrukte hij dat voor Nederland het niet-opnemen van minimumstraffen cruciaal is. Een paar lidstaten steunden Nederland op dit punt, een enkele lidstaat juist niet.

De JDR lichtte toe dat de periode van drie maanden voor de opt-in van de twee lidstaten die het aangaat, nu gaat lopen, omdat dit het eerste akkoord is dat de Raad bereikt over een tekst.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad de tekst steunt.

3. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken

– Oriënterend debat

Het Voorzitterschap lichtte enkele uitgangspunten toe die het heeft opgesteld ten behoeve van de onderhandelingen over de verordening. De uitgangspunten gaan over de voorwaarden voor het uitvaardigen van een Europees beslagbevel, de door de schuldeiser te stellen zekerheid, de aansprakelijkheid van de schuldeiser en de rechtsmiddelen die kunnen worden ingesteld.

De Commissie gaf aan de uitgangspunten te steunen.

Een enkele lidstaat, gesteund door Nederland, gaf aan de aansprakelijkheid de belangrijkste kwestie te vinden. Minister Opstelten gaf aan dat wat Nederland betreft, het opnemen van een regel over de aansprakelijkheid veel te ver gaat. Een ander belangrijk aspect waarmee rekening moet worden gehouden zijn de kosten voor de banken. Het is voor de banken van belang dat de kosten voor het verschaffen van rekeninginformatie en de kosten van de bankverklaring kunnen worden doorberekend, aldus de minister.

Enkele lidstaten steunden het voorliggende document volledig, andere lidstaten hadden opmerkingen over onder meer de samenhang tussen het onderwerp van de aansprakelijkheid en dat van de zekerheidsstelling, het al dan niet mogelijk zijn van een uitzondering op het ex parte karakter en de verweermiddelen voor de schuldenaar.

Het Voorzitterschap concludeerde dat er ruime steun is uitgesproken en dat de uitgangspunten hiermee door de Raad zijn bekrachtigd.

4. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad betreffende insolventieprocedures

– Oriënterend debat

Diverse lidstaten spraken hun steun uit voor de voorliggende richtsnoeren. Er werd benadrukt dat zowel de belangen van de schuldenaar als van de schuldeisers, waaronder ook de consument, in acht moeten worden genomen. Er was ook zorg voor de privacy van natuurlijke personen indien hun persoonsgegevens in insolventieregisters worden vermeld.

Minister Opstelten verwelkomde namens Nederland in het bijzonder het richtsnoer met betrekking tot het faillissementstoerisme en is voorstander van een verdere verkenning naar aanvullende maatregelen tegen faillissementstoerisme. Hij gaf verder aan dat Nederland de koppeling van nationale insolventieregisters een goede zaak vindt, omdat dit bijdraagt aan een transparant handelsklimaat. Hij pleitte in deze context wel voor een aanvulling: namelijk dat wanneer landen in hun nationale recht bestuursverboden kennen, zij deze verboden ook registreren in hun insolventieregisters. Door de koppeling zouden andere lidstaten inzage kunnen krijgen in de in andere landen opgelegde bestuursverboden. Daarmee wordt ook bijgedragen aan fraudebestrijding. Zo kan voorkomen worden dat mensen met een bestuursverbod in de ene lidstaat ongehinderd hun praktijken vanuit een andere lidstaat kunnen voortzetten.

Nederland werd gesteund door enkele lidstaten.

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad oproept om op basis van deze richtsnoeren het technische werk voort te zetten.

5. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het vrije verkeer van burgers en bedrijven door vereenvoudigde aanvaarding van bepaalde openbare akten in de Europese Unie en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012

– Presentatie door de Commissie

De Commissie presenteerde het nieuwe voorstel, dat voor twaalf openbare akten de vereisten van legalisatie en apostillering vervangt door het uitgangspunt van wederzijdse erkenning. Er vond geen discussie plaats.

Commissaris Reding lichtte toe dat dit voorstel beoogt bureaucratische overlast voor burgers en bedrijven te verlichten en kosten te reduceren. Met dit voorstel zou een besparing van jaarlijks € 300 miljoen kunnen worden bereikt. In het bijzonder het MKB zou hier baat bij hebben. De commissaris benadrukte dat het voorstel niet beoogt de erkenning van de inhoud of de gevolgen van de betrokken documenten te regelen. Ook heeft dit geen gevolgen voor de materiële wetgeving in de lidstaten, zoals nationale regels aangaande het huwelijk. Tot slot wees de commissaris de Raad erop dat deze verordening voorrang krijgt op internationale en bilaterale verdragen.

6. Diversen

– Informatie van het Voorzitterschap over lopende wetgevingsvoorstellen

Richtlijn toegang tot raadsman

Het Voorzitterschap meldde dat er een politiek akkoord is met het Europees Parlement. Een enkele lidstaat gaf aan nog formeel een voorbehoud te hebben bij deze richtlijn bijstand aan raadsman.

Richtlijn Europees onderzoeksbevel

Het Voorzitterschap meldde dat de tweede triloog op 11 juni plaatsvindt en dat naar verwachting het Litouwse Voorzitterschap de onderhandelingen zal kunnen afsluiten.

Richtlijn confiscatie

Het Voorzitterschap deelde mede dat op 15 mei de eerste triloog plaatsvond, en midden juni een bijeenkomst van de «Friends of the Presidency» is.

Meerjarig Financieel Kader

Dit betreft het Justitie-deel van het MFK. Het Voorzitterschap lichtte toe dat er een compromis in de Raad is over de financiering in het Justitie Programma voor het drugsbeleid en dat er hierover een voorlopig akkoord met het Europees Parlement is.

7. Conclusies van de Raad over de grondrechten en de rechtsstaat en over het verslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2012 van de Commissie

Vaststelling

Het Voorzitterschap verwees naar de conferentie over fundamentele rechten in mei in Dublin, die belangrijke input heeft opgeleverd voor de voorliggende Raadsconclusies, en naar de lunchbespreking van heden.

De Commissie verwees kort naar het Jaarverslag Implementatie Handvest. De Commissie verwelkomde de conclusies daaruit en wees ook op het initiatief van het Justitie Scorebord om met objectieve en vergelijkbare gegevens te komen over het functioneren van de rechtspraak.

Één lidstaat verzette zich stevig tegen dit voorstel omdat nu het Scorebord komt van de Commissie en niet van de Raad, er geen rechtsgrondslag voor zou zijn.

8. Verdovende middelen

– Europees drugsverslag 2013 – Presentatie door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD)

– EU-drugsactieplan (2013–2016) – Aanneming

De directeur van het EWDD lichtte kort zijn jaarrapport toe.

Het Voorzitterschap stelde vast dat het EU-drugsactieplan is aangenomen.

9. Toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens

– Informatie van het voorzitterschap

Het Voorzitterschap verwees naar het akkoord op onderhandelaarsniveau over het Toetredingsverdrag tussen de 47 Verdragspartijen. Binnenkort volgt een verzoek van de Commissie aan het Europese Hof van Justitie om zeker te stellen dat de tekst van het Toetredingsverdrag conform die van de EU-Verdragen is.

De Commissie gaf aan blij te zijn met het resultaat. Na de uitspraak van het Hof komt de Commissie met een formeel voorstel voor interne regels.

10. Diversen

– Presentatie door Litouwen van het programma van het aantredende voorzitterschap (juli–december 2013)

Het aanstaande Voorzitterschap gaf aan uit te zien naar de discussie over het voorstel over het Europees Openbaar Ministerie. De Informele Raad in juli kan dienen als begin van een discussie over de strategische prioriteiten op het JBZ-terrein in de toekomst.

Naar boven