32 317 JBZ-Raad

Nr. 161 MOTIE VAN HET LID GESTHUIZEN

Voorgesteld 28 februari 2013

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de rechtmatigheid van een privacyschendende handeling vooraf en niet achteraf vastgesteld moet worden;

constaterende dat het hierom in Nederland zo is geregeld dat het vergelijken van vingerafdrukken met vingerafdrukken in de Basis Voorziening Vreemdelingen in het kader van een opsporingsonderzoek slechts mogelijk is met een rechterlijke machtiging;

voorts constaterende dat de European Data Protection Supervisor heeft gepleit voor een verplichte voorafgaande rechterlijke machtiging voordat Eurodac kan worden geraadpleegd;

verzoekt de regering, bij de onderhandelingen over Eurodac te bepleiten dat lidstaten alleen kunnen overgaan tot het raadplegen van Eurodac indien een rechterlijke toetsing heeft uitgewezen dat deze handeling rechtmatig is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Gesthuizen

Naar boven