32 317 JBZ-Raad

Nr. 156 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2013

Bij brief van 9 maart 2012 bent u door de toenmalige Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel geïnformeerd over de kabinetsvoornemens inzake het gebruik van passagiersgegevens in het kader van de vernieuwing van het grensbeheer.1

In die brief werden, naast nieuwe wetgeving, passende (feitelijke) maatregelen aangekondigd om een efficiënter en een meer informatiegestuurd buitengrensbeheer te bewerkstelligen.

De in bedoelde brief aangekondigde maatregelen hadden betrekking op verdere automatisering door de invoering van meer informatiegestuurde en risicogerichte werkprocessen en een versterkte samenwerking.

Concreet betrof het:

  • de ontwikkeling van een centraal systeem van informatievoorziening, genaamd PARDEX (Passenger Related Data Exchange) voor de ontvangst en verwerking van gegevens van passagiers (en bijbehorende goederen) door de betrokken diensten.

  • de inrichting van een georganiseerd samenwerkingsverband tussen de verschillende betrokken diensten, ter ondersteuning van meer informatiegestuurde en risicogerichte werkprocessen;

  • de ontwikkeling van nieuwe technologische middelen.

Deze maatregelen acht ik nog steeds gewenst. In het kader van de verwerking van de budgettaire maatregelen uit het regeerakkoord van dit kabinet heb ik echter de begrote investerings- en exploitatiekosten voor PARDEX heroverwogen. Op basis van deze heroverweging, zal ik de omvangrijke investering in PARDEX in dit stadium niet ten uitvoer brengen. De ontwikkeling van het gezamenlijk informatiesysteem PARDEX ten behoeve van grenscontrole en douanecontrole zal in dit stadium niet meer worden voortgezet. Het project PARDEX wordt derhalve van het overzicht met grote ICT-projecten van de overheid afgevoerd. Van de aanvankelijk daarvoor in de begroting en meerjarenraming gereserveerde (nationale) middelen, zal een beperkt deel kunnen worden aangewend voor het realiseren en exploiteren van een in omvang en kosten beperktere voorziening ten behoeve van grenscontrole.

De overige in de brief van 9 maart 2012 genoemde maatregelen in het kader van de vernieuwing van het grensbeheer worden voortgezet.

Zo werkt de Koninklijke Marechaussee inmiddels op een beperkt aantal inkomende passagiersvluchten met een verhoogd risico op illegale immigratie met voorafgaande risicobeoordelingen op basis van voorafgaand verstrekte passagiersgegevens (Advance Passenger Information ofwel API-gegevens). Met ingang van 1 april as. zal dit gebruik worden uitgebreid met vluchten afkomstig van meer luchthavens. Ook is de gegevensset onlangs bij algemene maatregel van bestuur uitgebreid met aanvullende API-gegevens in aansluiting op de internationale praktijk.2

Intussen zullen met het oog op de verdere ontwikkeling van het gebruik van passagiersgegevens in het kader van grenscontroles de ervaringen met het gebruik van API-gegevens, zoals deze op beperkte schaal heeft plaatsgevonden, nader worden onderzocht, mede in het licht van Europese en internationale ontwikkelingen en ervaringen3. Op basis daarvan zal de indiening van nieuwe wetgeving inzake de verdere uitbreiding van het gebruik van API-gegevens binnen de vreemdelingenwetgeving worden bepaald. Daarbij zal ook het advies worden betrokken dat het College bescherming persoonsgegevens op 29 oktober 2012 heeft uitgebracht over het door het vorige kabinet gepubliceerde voorontwerp van een wetsvoorstel inzake informatiegestuurde controles aan de grens.4

Op het vlak van de samenwerking tussen de diensten is begin dit jaar aangevangen met de voorbereidingen voor een pilot voor versterkte samenwerking van de betrokken diensten op de luchthaven Schiphol, onder de naam Nationaal Informatie- en Analysecentrum Grenstoezicht. Dit is een samenwerkingsverband van de bij het grenstoezicht betrokken diensten en is gebaseerd op een reeds bestaande samenwerkingsvorm tussen Douane en Koninklijke Marechaussee. In dat verband zullen onder meer analyses en trends worden opgesteld en zal binnen de wettelijke kaders informatie worden uitgewisseld om een nog effectievere inzet van de betrokken diensten mogelijk te maken. Juist met het oog op structureel toenemende passagiersaantallen is die samenwerking gewenst.

Verder zal worden gewerkt aan de feitelijke invoering van de verplichting krachtens richtlijn 2010/65/EU5 om uiterlijk vanaf 1 juni 2015 de uitwisseling met de overheid van gegevens van passagiers en bemanning van zeeschepen die aankomen in, of vertrekken uit Nederlandse zeehavens langs elektronische weg via één elektronisch platform te laten plaatsvinden. De met het oog op die invoering voorgestelde wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 is thans bij de Staten-Generaal in behandeling.6

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken I 2011/2012, 32 317, nr. BK afhankelijk van afzender en Kamerstukken II 2011/2012, 32 317, nr. 111.

X Noot
2

Besluit van 20 december 2012, Stb. 688, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de uitbreiding van de vooraf door de luchtvervoerder te verstrekken passagiersgegevens (standaard API-set).

X Noot
3

Zie o.a. daartoe de evaluatie van de API richtlijn, uitgevoerd door de Europese Commissie en een studie die Frontex in 2011–2012 heeft gedaan naar het gebruik van passagiersgegevens binnen de EU (PM BRON).

X Noot
5

Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG (PbEU 2010, L 283).

X Noot
6

Kamerstukken II 2012/2013, 33 364.

Naar boven