Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 juli 2012
Ik ontving uw brief van 19 juli jl. over het rapport van Human Rights Watch1 over racistisch geweld in Griekenland en het gebrek aan optreden door de Griekse
autoriteiten. Ik heb kennis genomen van dit rapport en de bevindingen hierin.
De afgelopen jaren is Griekenland onder druk komen te staan door een grote instroom
van immigranten die via Turkije naar Griekenland reizen. Griekenland bleek niet in
staat deze stroom van immigranten te stoppen en de asielzoekers naar Europese standaarden
op te vangen en hun asielverzoek op correcte wijze te behandelen. De financiële situatie
waarin Griekenland terecht is gekomen, maakte het aanpakken van deze problemen nog
lastiger.
De situatie van immigranten in Griekenland is van een dergelijke aard dat al sinds
het najaar van 2010 geen vreemdelingen op basis van de Dublin-verordening worden overgedragen
aan Griekenland. Tegelijkertijd is door Griekenland, samen met de EU, een nationaal
actieplan voor migratiemanagement en asiel opgesteld om alle geconstateerde tekortkomingen
op dit terrein zo spoedig mogelijk te herstellen, waardoor Griekenland in staat zal
zijn effectief zijn eigen grenzen te bewaken en de instroom van immigranten te kunnen
verwerken volgens de Europese standaarden.
De Europese Commissie en de lidstaten bieden Griekenland de nodige assistentie aan
voor een zo snel en effectief mogelijke implementatie van het nationaal actieplan.
Deze assistentie wordt gecoördineerd door het Europees Agentschap voor Asielondersteuning
(EASO). Via Frontex wordt samengewerkt tussen de lidstaten op het gebied van grensbewaking
en terugkeer. Nederland draagt via deze agentschappen het nodige bij. Ook de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM) en UNHCR ondersteunen de Griekse autoriteiten waar
mogelijk. Griekenland blijft uiteindelijk wel zelf eindverantwoordelijke voor het
op orde brengen van zijn eigen organisatiestructuur op het terrein van grensbewaking,
asiel en migratie.
De constateringen in het rapport van Human Rights Watch zijn zorgwekkend. Het toegenomen
racistisch geweld veroordeel ik dan ook ten zeerste.
De Griekse autoriteiten zijn doordrongen van het feit dat ze onder internationaal
recht de verplichting hebben actief op te treden om racistisch geweld te voorkomen
en vermeende daders van dergelijk geweld te onderzoeken en te vervolgen en dergelijk
geweld publiekelijk te veroordelen.
De Griekse autoriteiten hebben het geweld veroordeeld. De Griekse minister voor burgerbescherming
– die verantwoordelijk is voor de politie – heeft bovendien herhaaldelijk duidelijk
gemaakt dat groeperingen de wet niet in eigen handen mogen nemen. Ook afzonderlijke
politieke partijen veroordelen het geweld. Tegelijkertijd kan geconstateerd worden
dat de Griekse autoriteiten niet in staat zijn geweest krachtig op te treden tegen
dit geweld.
De Griekse overheid heeft in het voorjaar van 2012 een werkgroep opgezet om concrete
maatregelen te formuleren om bewustwording van het probleem bij politie en justitie
te vergroten en om de procedure voor aangifte tegen dergelijk geweld te verbeteren.
Er is een speciaal formulier gecreëerd voor aangifte van racistisch geweld en er is
een database opgezet voor registratie van incidenten. Ook zijn richtlijnen voor de
aanklagers van het Openbaar Ministerie geformuleerd hoe om te gaan met racistisch
geweld. Ook loopt een discussie om het strafrecht te hervormen om racistische motivering
mee te kunnen nemen in de bepaling van de strafmaat.
Het spreekt voor zich dat deze maatregelen ook daadwerkelijk in de praktijk uitgevoerd
moeten gaan worden. De Griekse politie en het justitiële apparaat moeten de middelen
die zij tot hun beschikking hebben daadwerkelijk gebruiken om ervoor te zorgen dat
immigranten in Griekenland een net zo veilig bestaan kunnen leiden als Griekse onderdanen.
Nederland zal Griekenland de nodige ondersteuning blijven aanbieden om de zaken op
het terrein van grensbewaking, immigratiemanagement en asiel op orde te krijgen. Hierbij
zal Nederland het belang van een menswaardige behandeling van de vreemdeling blijven
benadrukken, zowel in EU-verband als bilateraal.
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, a.i. J. W. E. Spies