Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift wordt «de invoering van een competentiegerichte kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs» vervangen
door: de beroepsgerichte kwalificatiestructuur.
B
In de considerans wordt «een competentiegerichte kwalificatiestructuur in te voeren voor het beroepsonderwijs» vervangen door:
regels te geven voor de beroepsgerichte kwalificatiestructuur.
C
Artikel IV komt te luiden:
ARTIKEL IV. OVERGANGSBEPALING VOOR EINDTERMGERICHTE BEROEPSOPLEIDINGEN
1. De artikelen 1.4.1, 2.1.1 en 7.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals luidend op de dag voor de inwerkingtreding
van dit artikel en de eindtermen die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding van dit artikel blijven van toepassing op
a. beroepsopleidingen die voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 2.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs
voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan
ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt,
b. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet
educatie en beroepsonderwijs, diploma-erkenning is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding
staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt en
c. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.6.1 van de Wet educatie en
beroepsonderwijs een recht tot examinering is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding
staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt.
2. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde deelnemers in staat worden gesteld binnen een redelijke
termijn hun diploma te halen.
3. Een diploma voor een opleiding als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt gedurende een periode van maximaal de
normatieve duur van de opleiding vermeerderd met een jaar na het studiejaar waarin de in de aanhef van het eerste lid bedoelde
dag valt.
D
In artikel VI vervalt de aanduiding van het eerste lid, vervalt telkens de zinsnede «met uitzondering artikel IV» en vervalt
het tweede lid.
Toelichting
Deze nota van wijziging wordt mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ondertekend.
In de onderdelen A en B van deze nota van wijziging wordt het begrip «invoering van de competentiegerichte kwalificatiestructuur
voor het beroepsonderwijs» in het opschrift vervangen door «de beroepsgerichte kwalificatiestructuur» en in de considerans
van het wetsvoorstel vervangen door «regels te geven voor de beroepsgerichte kwalificatiestructuur». Hierdoor wordt beter
aangesloten op de strekking en de inhoud van het wetsvoorstel. Door in opschrift en considerans het begrip competenties te
hanteren, terwijl in de artikelen van het wetsvoorstel het woord competenties niet wordt genoemd, krijgt het begrip een onwenselijke
nadruk. Het wetsvoorstel biedt een basis voor de herziening van de beroepsgerichte kwalificatiestructuur, waarbij de diploma-eisen
worden vastgelegd in kwalificatiedossiers. Die diploma-eisen betreffen kennis, vaardigheden en houding.
Onderdeel C schrapt de bepaling dat in het studiejaar volgend op de plaatsing in het Staatsblad geen nieuwe deelnemers kunnen
worden toegelaten tot het eerste leerjaar van een op eindtermen gerichte beroepsopleiding. Verder wordt voor op eindtermen
gerichte opleidingen dezelfde overgangsregeling opgenomen als voor experimentele opleidingen. Een en ander betekent dat gedurende
het gehele studiejaar 2011–2012 nog studenten kunnen worden toegelaten tot het eerste leerjaar van een op eindtermen gerichte
beroepsopleiding (ongeacht het tijdstip waarop deze wet in het Staatsblad wordt geplaatst).
In onderdeel D wordt de inwerkingtredingsbepaling aangepast aan de wijziging in onderdeel C. Alle artikelen van het wetsvoorstel
treden nu op hetzelfde tijdstip in werking.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart