32 308 Structuurvisie Afsluitdijk

B/ Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ter Griffie van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 9 juli 2013.

Indien geen van beide Kamers op uiterlijk 24 september 2013 een besluit heeft genomen over de behandeling, worden beide Kamers geacht met het toegezonden besluit te hebben ingestemd.

Aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2013

Met deze brief doe ik u conform artikel 3.35, negende lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het Besluit tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van het project Afsluitdijk toekomen1.

Het project Afsluitdijk heeft als doel de veiligheid van de waterkering te verbeteren en de capaciteit van de waterafvoer van het IJsselmeer naar de Waddenzee te vergroten. Voor de waterveiligheid is op 23 december 2011, met de Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk, de voorkeursbeslissing vastgesteld. De voorkeursbeslissing betreft maatregelen om het dijklichaam en de civieltechnische kunstwerken op orde te brengen en biedt ruimte aan de ontwikkeling van regionale ambities op het gebied van duurzaamheid, natuur, recreatie en toerisme. Voor de waterafvoer is in 2012 besloten tot het gefaseerd aanbrengen van pompen bij het spuicomplex Den Oever. Deze voorkeursbeslissing vormt de basis van de planuitwerking voor de vergroting van de afvoercapaciteit door de Afsluitdijk.

Voor de beide opgaven voor waterveiligheid en waterafvoer wordt één geïntegreerde projectbeslissing Afsluitdijk voorbereid. Deze projectbeslissing zal bestaan uit een rijksinpassingsplan en een aantal uitvoeringsbesluiten. Het rijksinpassingsplan en de uitvoeringsbesluiten kennen elk eigen procedures met een verschillend bevoegd gezag. Mijn inzet is de inhoudelijke afstemming van alle besluiten te waarborgen en de procedures efficiënt en snel te doorlopen op een wijze die transparant en duidelijk is voor de betrokken burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden.

Om dit te bereiken heb ik besloten tot coördinatie op grond van artikel 3.35 van de Wro (rijkscoördinatieregeling). De toepassing van de rijkscoördinatieregeling heeft tot gevolg dat alle besluiten onder mijn verantwoordelijkheid gecoördineerd worden voorbereid en bekendgemaakt. Bovendien is in het Besluit tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling bepaald dat de Minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd is de benodigde omgevingsvergunning(en) te verlenen.

Deze gecoördineerde aanpak heeft de instemming van de betrokken bestuursorganen. Er zijn afspraken gemaakt over hun betrokkenheid bij de voorbereiding van de besluiten.

Conform artikel 3.35, negende lid, van de Wro wordt het Besluit tot toepassing van de rijkscoördinatieregeling aan beide Kamers van de Staten-Generaal toegezonden. Gelet op het zomerreces loopt de termijn bedoeld in artikel 3.35, negende lid, van de Wro tot drie weken na het reces.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven