32 293 Aardbeving in Haïti

Nr. 7 BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2010

In deze brief informeren wij uw Kamer over onze activiteiten ter verbetering van de transparantie over en controle van de besteding van het hulpgeld voor Haïti. We gaan achtereenvolgens in op onze rol, onze activiteiten tot nu toe en onze plannen voor de komende periode.

1 Inleiding

Op 12 januari 2010 heeft in Haïti een aardbeving plaatsgevonden met een kracht van zeven op de schaal van Richter. Er vielen naar schatting 220 000 doden en meer dan 300 000 gewonden, 1,5 miljoen Haïtianen werden dakloos en de infrastructuur van de hoofdstad Port-au-Prince werd grotendeels vernield. De hulpactie in Nederland op 21 januari 2010 heeft een bedrag van € 111,6 miljoen opgeleverd voor de getroffenen in Haïti. Dit bedrag bestaat uit donaties via Giro 555 en een bijdrage van € 41,7 miljoen van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Van de bijdrage van de minister is € 12 miljoen voorzien voor de noodhulpfase en € 29,7 miljoen voor de wederopbouwfase.

De Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) beheren het geld van de hulpactie en vijftien Nederlandse hulporganisaties besteden de middelen aan noodhulp en aan wederopbouw in Haïti. Op dit moment is de noodhulpfase nog steeds in volle gang. De SHO informeert het publiek over de bestedingen en activiteiten van de deelnemende hulporganisaties via de website haitinu.nl. Daar staan ook de twee voortgangsrapportages die de SHO sinds januari 2010 heeft gepubliceerd.

2 Rol Algemene Rekenkamer bij de verantwoording over en de controle van de hulpgelden voor Haïti

In een gezamenlijke persverklaring met de SHO heeft de Algemene Rekenkamer op 21 januari 2010 laten weten dat ze zou samenwerken met de SHO en met het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) om de verantwoording van de hulpverlening en wederopbouw in Haïti inzichtelijker te maken. Tijdens de nationale radio- en televisieactie voor Haïti op diezelfde dag meldden de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de minister-president dat de Algemene Rekenkamer zou controleren of het gedoneerde geld voor Haïti goed terechtkomt.

Op 22 januari heeft de president van de Algemene Rekenkamer onze rol bij de samenwerking toegelicht in de tv-uitzending van EenVandaag. Ze heeft uitgelegd dat wij dezelfde werkwijze toepassen bij de controle van de € 41,7 miljoen die het ministerie van BuZa heeft gedoneerd als bij andere overheidssubsidies: wij controleren of het publieke geld goed is besteed en verantwoord. Naast deze reguliere controlewerkzaamheden zullen wij in dialoog met de SHO en het ministerie van BuZa nagaan hoe de transparantie en verantwoording van hulpprojecten bij humanitaire rampen verbeterd kan worden. Daarbij bouwen wij voort op onze kennis over de verantwoording van de besteding van de hulpgelden voor de slachtoffers van de Tsunami in Azië in 2004 en de kennis die beschikbaar is binnen de internationale werkgroep Accountability for and Audit of Disaster-related Aid. Deze werkgroep is opgericht door de internationale koepelorganisatie van nationale rekenkamers (INTOSAI: International Organisation of Supreme Audit Institutions) en richt zich op het verhogen van de transparantie van, de verantwoording over en controle van hulpgelden voor humanitaire rampen.1 De werkgroep wordt voorgezeten door de Europese Rekenkamer en bestaat uit achttien nationale rekenkamers, waaronder de Algemene Rekenkamer.

3 Activiteiten van de Algemene Rekenkamer tot nu toe

In maart 2010 heeft de SHO na overleg het ministerie van BuZa en met ons een nieuw plan opgesteld waarin de beheers- en verantwoordingssystematiek van de SHO-gelden is vastgelegd. Dit beheersplan bevat afspraken over hoe de SHO en de (gast)leden zullen omgaan met verantwoording, communicatie en coördinatie van hun hulpacties en de middelen die ze daarvoor ter beschikking krijgen. Samen met het ministerie van BuZa hebben wij vastgesteld dat het beheersplan een goede basis is om de verantwoording over de besteding van hulpgeld voor de slachtoffers in Haïti op een correcte wijze te laten verlopen de komende jaren. We hebben de SHO er vervolgens op gewezen dat het voor een optimale uitvoering van het beheersplan van belang is dat ze aandacht schenkt aan het verbeteren van het inzicht in de geldstromen en de resultaten van de hulp. In het bijzonder hebben we de SHO aanbevolen om de eisen die zij stelt aan de beheerscapaciteit en aan de accountantscontrole aan te scherpen en om de apparaatskosten in de keten te specificeren.

Op 15 juni 2010 hebben we samen met de SHO en het ministerie van BuZa een persverklaring uitgegeven. Daarin hebben wij aangegeven het proces van verantwoording over en controle van de hulpgelden voor Haïti kritisch te blijven volgen en de Tweede Kamer en het ministerie van BuZa, na consultatie van de SHO, periodiek te informeren over ons oordeel daarover.

4 Activiteiten van de Algemene Rekenkamer tussen nu en 2016

Onze bevindingen over de verantwoording over en de controle van de noodhulpgelden voor Haïti zullen wij zo snel mogelijk na april 2011 naar de Tweede Kamer sturen. In april 2011 zal namelijk de noodhulpfase, die in 2010 meteen na de ramp is ingegaan, worden afgerond met een rapportage van de SHO. Bij onze rapportage aan de Tweede Kamer zullen wij zowel de rapportage van de SHO betrekken als de verantwoording van de minister van BuZa.

Ook over de verantwoording over de wederopbouwfase, die loopt van 2011 tot en met 2014, zullen wij de Tweede Kamer telkens aansluitend informeren. Daarbij zullen wij de jaarlijkse rapportages van de SHO over de wederopbouwfase betrekken. Ook zullen we, in overleg met de SHO en het ministerie van BuZa, een aantal wederopbouwprojecten van dichtbij volgen om de succes- en faalfactoren voor de planning, uitvoering en resultaten van deze projecten te kunnen vaststellen.

Ons eindrapport zullen wij in 2016 publiceren, nadat de SHO de formele verantwoording aan het ministerie van BuZa heeft afgerond in december 2015.

Met onze werkzaamheden willen we de komende jaren inzicht verschaffen in de controle van de hulpgelden voor Haïti en bijdragen aan meer transparantie en een betere verantwoording over de hulpprojecten. Ook willen we zo het lerend vermogen van de betrokken hulporganisaties en de overheid helpen bevorderen.

Een afschrift van deze brief sturen wij aan de minister van BuZa, aan de staatssecretaris van BuZa en aan de voorzitter van de SHO.

Algemene Rekenkamer

drs. Saskia. J. Stuiveling,

president

dr. Ellen M.A. van Schoten RA,

secretaris


XNoot
1

Voor meer informatie over deze werkgroep verwijzen wij naar http://eca.europa.eu/portal/page/portal/intosai-aada/home.

Naar boven