32 293
Aardbeving in Haïti

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2010

Tijdens het Algemeen Overleg Personeel op 3 februari jl. (Kamerstuk 32 293, nr. 4) heeft de staatssecretaris van Defensie op verzoek van de heer Poppe (SP) toegezegd bij de Verenigde Naties na te gaan of er behoefte is aan opvangcapaciteit voor slachtoffers van de aardbeving in Haïti. Het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht en het Militair Revalidatiecentrum in Doorn zouden in dat geval mogelijk slachtoffers kunnen onderbrengen.

Navraag bij de World Health Organisation in Genève, van waaruit de medische zorg en opvang in Haïti wordt gecoördineerd, leert dat er geen behoefte is aan opvangcapaciteit op grote afstand van het rampgebied. In het gebied zijn voldoende noodhospitalen aanwezig, bijvoorbeeld aan boord van Amerikaanse schepen die voor de kust van Haïti liggen. Nederland draagt op verschillende manieren bij aan noodhulp en wederopbouw in Haïti. Onder andere via de bijdrage van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) zijn verschillende organisaties actief op het gebied van medische opvang in Haïti, waaronder Cordaid en chirurgische teams van het AMC. De SHO-leden beschikken door eerdere activiteiten over een netwerk in Haïti en over eigen, specifieke expertise die de komende jaren zal worden ingezet voor noodhulp en wederopbouw.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Naar boven