De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat via de uitvoering van de door de Kamer aangenomen motie-Ortega-Martijn c.s. (24 515, nr. 166) 5 mln. ter beschikking is gesteld aan landelijke vrijwilligersorganisaties om in samenwerking met gemeenten en/of professionele
schuldhulporganisaties projecten te starten die het ondersteunende «werk» van vrijwilligers bij schuldhulpverlening bevorderen;
constaterende, dat de financiering van de opgestarte projecten van tijdelijke aard is en rond juli 2011 afloopt, met als doel
dat gemeenten de bijdrage in de financiering van de projecten kunnen overnemen;
overwegende, dat het voor de besluitvorming van gemeenten over het zelf leveren van een bijdrage aan de financiering van de
projecten noodzakelijk is om een degelijk inzicht te hebben in de effectiviteit van de projecten;
overwegende, dat de huidige looptijd van de financiële ondersteuning aan de projecten in de praktijk onvoldoende is om de
projecten goed te kunnen opstarten, waarmee een degelijke beoordeling van de effectiviteit van de projecten nog niet mogelijk
is;
van mening, dat de looptijd van de financiële bijdrage aan de projecten voldoende moet zijn om tot een goede evaluatie van
de projecten te komen, zodat de voorzetting van de projecten door gemeenten niet in het geding komt door het gebrek aan een
degelijke evaluatie;
verzoekt de regering om verzoekschriften van de betrokken vrijwilligersorganisaties ter verlenging van de looptijd van de
financiële ondersteuning aan de projecten die zijn gestart ter bevordering van het ondersteunende «werk» van vrijwilligers
bij schuldhulpverlening binnen het tot de beschikking gestelde budget van 5 mln. te honoreren,
en gaat over tot de orde van de dag.