nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de grondslag
voor het intrekken van een zeebrief uit te breiden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Zeebrievenwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 4a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4b
Onze met de uitvoering van deze wet belaste Minister kan de afgifte van
zeebrieven, voorlopige zeebrieven of buitengewone zeebrieven weigeren voor
zeeschepen, waarvan de zeebrief eerder is ingetrokken op grond van artikel
8, vierde lid.
B
Aan artikel 8, vierde lid, worden onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel c door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:
d. indien handelingen worden verricht met of vanaf het schip waarvan
de betrokkenen weten of behoren te weten dat die schade tot gevolg kunnen
hebben voor andere schepen, zich daarop bevindende opvarenden of daarop aanwezige
lading;
e. indien het schip zodanig wordt gebruikt dat een ernstige inbreuk
wordt gemaakt op de rechtsorde als gevolg waarvan de betrekkingen van het
Koninkrijk met een of meer andere staten ernstig worden benadeeld.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,