32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 2018

Hierbij bieden we uw Kamer het onderzoeksrapport «Alles draait ineens om» aan1, zoals vermeld in de brief van Staatssecretaris Van Rijn in juni 20172. Het onderzoek gaat over de zorgvraag van (zeer) jonge moeders en welke zorg voor hen beschikbaar is. Het is een uitgave van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht.

Uitkomsten onderzoek

Het onderzoek richt zich op twee vragen: 1) waaruit bestaat de zorgvraag onder tienermoeders en jonge moeders?; 2) welke zorg is beschikbaar voor deze moeders en hoe sluit deze aan op hun zorgvragen? De resultaten zijn gebaseerd op gesprekken met jonge moeders (34) en hulpverleners (32) tussen september 2017 en januari 2018. Het onderzoek richt zich dus specifiek op moeders, maar de aanbevelingen kunnen ook voor de andere ouder relevant zijn.

Uit het onderzoek komt naar voren dat een deel van de jonge moeders met een complex web van zorgen kampt en uiteenlopende zorgvragen heeft. Zij zijn hierdoor kwetsbaar. De vragen die ze hebben zijn zowel praktisch als relationeel van aard: huisvesting, financiën, de verzorging van het kind, eventueel in combinatie met werk en studie, maar ook vragen die betrekking hebben op identiteitsontwikkeling, participatie en inbedding in informele netwerken. Deze praktische en relationele zorgvragen hangen vaak sterk met elkaar samen.

Aanbevelingen

De onderzoekers stellen dat sinds de decentralisaties in 2015 een belangrijke verandering in het zorgaanbod voor jonge moeders heeft plaatsgevonden. Wijk- of buurtteams zijn een grotere rol gaan spelen, met positief effect op het zorg- en ondersteuningsaanbod voor jonge moeders. In veel gevallen loopt de samenwerking met de wijk- of buurtteams en de hulpverlening goed. Maar het gaat niet overal en altijd goed. De onderzoekers komen daarom tot een viertal aanbevelingen:

Stimuleer interregionale samenwerking

Het aantal jonge moeders in Nederland is relatief laag3. De spreiding van jonge moeders is niet evenredig verdeeld over Nederland. Daardoor is het niet voor iedere gemeente opportuun een eigen aanbod te organiseren. De onderzoekers raden daarom aan interregionale samenwerking te stimuleren.

Verlaag drempels tot zorg en regelingen

De onderzoekers constateren dat regels rondom rechten en plichten van jonge moeders ingewikkeld zijn en het hulpverleningsveld complex is. Hoewel er zeker zorgaanbod is voor jonge moeders en dat aanbod ook aansluit bij hun zorgvragen, zijn er volgens de onderzoekers enerzijds drempels voor moeders daarvan gebruik te maken en anderzijds drempels voor hulpverleners om het maximale uit hun aanbod te halen omdat de moeders aan te veel problemen tegelijk moeten werken. De aanbeveling is daarom drempels tot zorg en regelingen weg te nemen. Enerzijds door betere informatieverstrekking, zowel aan de moeders, als aan gemeenteambtenaren en hulpverleners en anderzijds door flexibeler om te gaan met de ruimte in wet- en regelgeving rondom huisvesting, financiën en scholing.

Overvraag het informele netwerk niet en biedt een relationeel zorgaanbod

De onderzoekers bevelen gemeenten en zorgverleners aan niet alleen aandacht te besteden aan praktische vragen, maar daarnaast jonge moeders ook te ondersteunen bij hun relationele hulpvragen.

Voorzie in materiële en praktische basisbehoeften ten aanzien van huisvesting, financiën en scholing

Huisvesting, financiën en vaak ook scholing, zijn basisbehoeften voor jonge moeders als zij aan een toekomst willen bouwen samen met hun kind. Niet alle moeders kunnen dit zelf regelen, goede ondersteuning en mogelijkheden voor de moeders zijn dus van belang.

Beleidsreactie VWS

Het onderzoeksrapport van de Hogeschool Utrecht geeft een goed beeld van de complexiteit van de situatie waarin een deel van de jonge moeders terecht komt. De onderzoekers doen waardevolle aanbevelingen het zorgaanbod beter aan te laten sluiten op de behoeften van jonge moeders. Veel van de aanbevelingen zijn gericht op gemeenten en zorgaanbieders. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van voldoende en adequaat zorgaanbod en kunnen dus hun voordeel doen met deze aanbevelingen. We brengen het onderzoek daarom onder de aandacht van gemeenten.

Met name op het gebied van interregionale samenwerking en het vergroten van de kennis van (gemeentelijke)professionals, zien we ook een rol voor VWS weggelegd. Er zijn al veel goede voorbeelden van gemeenten die inspelen op de behoeften van jonge moeders bijvoorbeeld door het verlagen van drempels tot zorg en regelingen. We vinden het belangrijk dat gemeenten deze kennis aangereikt krijgen en indien mogelijk de juiste ondersteuning krijgen.

In het programma Kansrijke start heeft de Minister van VWS hier nadrukkelijk aandacht voor. Het programma stuurt de Minister van VWS voor de zomer van dit jaar naar uw Kamer. Daarnaast zal bij de inzet van de middelen die in het regeerakkoord gereserveerd zijn voor de preventie van en ondersteuning bij onbedoelde (tiener)zwangerschappen, aandacht zijn voor de uitkomsten en aanbevelingen van dit rapport. Over de inzet hiervan zal de Staatssecretaris van VWS u in de zomer informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 32 279, nr. 109

X Noot
3

In 2016 kende Nederland 1492 moeders onder de 20 jaar. Er werden in 2012 13.196 kinderen geboren bij moeders t/m 23 jaar (bron: «Alles draait ineens om.» – Kenniscentrum Sociale Innovatie).

Naar boven