Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2011
Met deze brief informeer ik u over mijn beleidsreactie op het door de Gezondheidsraad uitgebracht briefadvies over de behoefte
aan vitamine K (zie bijlage 1)1. In haar advies stelt de Gezondheidsraad een aanpassing van de huidige richtlijn voor de profylaxe (middel ter voorkoming
van ziekte) met vitamine K bij pasgeboren borstgevoede baby’s voor.
Aanleiding
De huidige richtlijn bestaat uit een profylaxe van 1 milligram vitamine K direct na de geboorte en vanaf dag 8 een dagelijkse
dosering van 25 microgram vitamine K (voor nadere details zie bijlage 2)1.
Via de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK – brief van 10 november 2009) ontving mijn ambtsvoorganger signalen
dat de huidige richtlijn mogelijk niet meer voldeed. Daarom heeft Minister Klink op 8 maart jl. de Gezondheidsraad gevraagd
de richtlijn over de profylaxe van vitamine K te herzien.
Het advies van de Gezondheidsraad
De huidige profylaxe van vitamine K biedt gezonde, borstgevoede zuigelingen een goede bescherming tegen vitamine K-deficiëntebloedingen. Er zijn echter aanwijzingen dat een specifieke groep zuigelingen onvoldoende wordt beschermd door de huidige profylaxe.
Dit zijn borstgevoede zuigelingen met een gestoorde vetopname, hierdoor wordt bij deze groep de vitamine K minder goed opgenomen
in het lichaam. Jaarlijks krijgen ongeveer vijf van deze zuigelingen ernstige bloedingen.
De raad adviseert de vitamine K-dosering vanaf dag 8 tot 3 maanden na de geboorte voor alle borstgevoede zuigelingen te verhogen
van 25 µg naar 150 µg per dag (voor nadere details zie bijlage 2). Het advies van de Gezondheidsraad geldt voor «alle borstgevoede
zuigelingen» omdat de diagnostiek nog niet ver genoeg is ontwikkeld om de zuigelingen met een gestoorde vetopname vroegtijdig
op te sporen.
Met dit advies bouwt de Gezondheidsraad voort op het richtsnoer dat in 2009 onder voorbehoud is gepubliceerd door de Nederlandse
Vereniging voor Kindergeneeskunde (voor nadere details zie bijlage 2).
Aangezien er gebrek is aan systematisch onderzoek om een goed gefundeerde uitspraak te doen over het beste niveau en de frequentie
van vitamine K-profylaxe voor de gehele groep van zuigelingen, heeft de Gezondheidsraad bij haar advisering ook praktische
zaken zoals het waarborgen van therapietrouw en de gevolgen van een (herhaaldelijke) vergeten dosis meegewogen.
Standpunt op het advies van de Gezondheidsraad
Rekeninghoudend met bovenstaande zorgvuldige afweging ben ik voornemens het advies van de Gezondheidsraad met betrekking tot
de profylaxe van vitamine K over te nemen. Mijn keuze voor het opvolgen van het Gezondheidsraadadvies berust op het uitgangspunt
de groep pasgeboren borstgevoede baby’s met een verstoorde vetopname voor een tekort aan vitamine K te willen beschermen.
Dit zijn er ongeveer 5 per jaar. Tegelijkertijd is het niet de bedoeling dat alle andere «gezonde» pasgeboren borstgevoede
baby’s worden blootgesteld aan de mogelijkheid van een te hoge inname aan vitamine K. De in het advies van de Gezondheidsraad voorgestelde gehaltes voldoen hieraan
Daarnaast is er de behoefte bij betrokken beroepsgroepen aan een eensluidend oordeel over de profylaxe van vitamine K. Zodat
de communicatie vanuit de beroepsgroepen hierover naar ouders eenduidig en helder kan zijn. Tevens is er door de opvolging
van het Gezondheidsraad advies ook duidelijkheid gekomen voor de bedrijven die supplementen produceren. Zij kunnen nu beter
inspelen op de behoefte van ouders aan een juist gedoseerd voedingssupplement.
En ten slotte is er ook een praktisch argument voor mijn keuze voor de opvolging van het Gezondheidsraadadvies. Voor pasgeboren
baby’s die borstvoeding krijgen, geeft de Gezondheidsraad aan dat naast de inname van extra vitamine K ook de inname van extra
vitamine D belangrijk is voor de ontwikkeling van het kind (zie brief Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 532, nr. 25).
Om het ouders zo eenvoudig mogelijk te maken de aanbevolen dosering van vitamine K en vitamine D toe te dienen, gaat de voorkeur
uit naar een dagelijkse frequentie.
Om de effecten van het nieuwe beleid op het gebied van de profylaxe voor vitamine K vroegtijdig te onderkennen, vind ik een
monitoringsysteem op zijn plaats.
Vervolgacties
– Het Voedingscentrum is reeds gevraagd om met alle betrokken beroepsgroepen te komen tot een eensluidende communicatielijn
over vitamine D. Aanvullend hierop is het Voedingscentrum gevraagd om hierbij ook de vernieuwde aanbeveling van de Gezondheidsraad
over vitamine K te betrekken.
– De betrokken beroepsgroepen, waaronder de NVK, wordt gevraagd om hun ervaringen met betrekking tot de effectiviteit van de
vernieuwde normering te monitoren.
Ik vertrouw erop u hiermee volledig te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers