nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt artikel 33, lid 1a, van de Wet op het voortgezet onderwijs
als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «volstaat in afwijking van het eerste lid, onderdeel
b, onder 1°, het bezit van het getuigschrift» wordt vervangen door
een zinsnede, luidende: volstaat in afwijking van het eerste lid, onderdeel
b, onder 1°, gedurende ten hoogste vijf jaren het bezit van het getuigschrift
2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Aan de eerste volzin
wordt uitsluitend toepassing gegeven indien het bevoegd gezag en betrokkene
schriftelijk hebben verklaard dat betrokkene verplicht is zich in te spannen
om binnen vijf jaren na de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming een
getuigschrift, afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek, te behalen waaruit blijkt dat is voldaan aan de bekwaamheidseisen
die zijn vastgesteld krachtens artikel 36, eerste lid, voor het geven van
voorbereidend hoger onderwijs in een vak dat inhoudelijk overeenkomt met zijn
opleiding, bedoeld in de eerste zin.
Toelichting
Dit amendement regelt dat de student na afronding van een educatieve minor,
een voorlopige bevoegdheid krijgt. De voorlopige bevoegdheid houdt in dat
een student met een educatieve minor binnen vijf jaar een educatieve master
moet behalen in het domein van de gekozen educatieve minor. Zo niet, dan vervalt
de bevoegdheid. Hiermee wordt gewaarborgd dat er daadwerkelijk meer eerstegraads
leraren in het voortgezet onderwijs komen.
Jasper van Dijk