32 270
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het uitbreiden van de mogelijkheden om tot leraar te worden benoemd in het voortgezet onderwijs

nr. 11
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK C.S. TER VERVANGING VAN DE AMENDEMENTEN GEDRUKT ONDER DE NRS. 7 EN 8.

Ontvangen 25 maart 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I worden aan artikel 33, lid 1a, van de Wet op het voorgezet onderwijs de volgende volzinnen toegevoegd: In het geval de betrokkene niet in het bezit is van een getuigschrift, afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat is voldaan aan de bekwaamheidseisen die zijn vastgesteld krachtens artikel 36, eerste lid, voor het geven van voorbereidend hoger onderwijs in een vak dat inhoudelijk overeenkomt met zijn opleiding, bedoeld in de eerste volzin, geschiedt benoeming of tewerkstelling zonder benoeming als bedoeld in de eerste volzin voor ten hoogste vijf jaren. In dat geval dienen het bevoegd gezag en betrokkene schriftelijk te verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te spannen om binnen vijf jaren alsnog dit getuigschrift te behalen.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de student na afronding van een educatieve minor, een voorlopige bevoegdheid krijgt. De voorlopige bevoegdheid houdt in dat een student met een educatieve minor binnen vijf jaar een educatieve master moet behalen in het domein van de gekozen educatieve minor. Zo niet, dan vervalt de bevoegdheid. Hiermee wordt gewaarborgd dat er daadwerkelijk meer eerstegraads leraren in het voortgezet onderwijs komen.

Jasper van Dijk

Van der Vlies

Dibi

Naar boven