32 266 Prijsvorming in de agro-nutriketen

Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2014

Hierbij ontvangt u mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de resultaten van de Monitor Duurzame Agrogrondstoffen, zoals opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze monitor geeft inzicht in het aandeel duurzaam gecertificeerde koffie, palmolie, soja, hout, cacao en kweekvis voor de Nederlandse markt.

Voor al deze producten geldt dat de Nederlandse land- en tuinbouwsector en voedingsmiddelenindustrie zich hebben gecommitteerd aan de doelstelling om enkel nog grondstoffen van duurzaam gecertificeerde origine in te kopen. De toezeggingen op dit terrein zijn vanuit de verwerkende industrie gedaan door groepen van individuele bedrijven en/of door brancheverenigingen in naam van hun leden. Deze afspraken hebben, afhankelijk van de sector en directe betrokkenheid van de overheid, de vorm van een convenant, «green deal» of intentieverklaring gekregen.

Voortgang

Voor palmolie, soja, koffie en kweekvis liggen de doelstellingen in de tijd het dichtst bij. Deze moeten in 2015 zijn gerealiseerd. Voor hout en cacao liggen de doelstellingen verder in de tijd. Dit komt met name door de complexiteit van deze ketens, waardoor verduurzaming meer tijd vraagt. In het geval van cacao geldt bijvoorbeeld dat miljoenen kleine cacaoboeren verantwoordelijk zijn voor de productie en het daarom tijd kost om deze te bereiken. In het geval van hout geldt dat het certificeren van bossen tijdrovend is en dat dit een groot beroep doet op de implementatie van regelgeving in derde landen.

De verschillende brancheorganisaties monitoren de voortgang zelf. In opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft het CBS de methode van de verschillende brancheorganisaties gevalideerd. De monitor levert samengevat het volgende beeld op.

Palmolie

In 2013 is 61 procent van het verbruik van palmolie door de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie gecertificeerd. Dat is een minder sterke stijging ten opzichte van het verbruik in voorgaande jaren: 30 procent in 2011 en 53 procent in 2012. De doelstelling is om vanaf 2015 nog enkel gecertificeerde palmolie te gebruiken.

Soja

In 2013 is 417.000 ton gecertificeerde soja door Nederlandse diervoederbedrijven ingekocht. In 2011 was dit 140.000 ton verantwoorde soja en in 2012 bijna 315.000 ton. Het totale Nederlandse verbruik wordt vooralsnog geschat op 1,8 miljoen ton, daarvan «verlaat» het grootste deel Nederland weer via de export van vlees. De Nederlandse industrie heeft zich gecommitteerd aan enkel gebruik van gecertificeerde soja in 2015 gelijk aan de Nederlandse consumptie.

Hout

De meest recente meting van duurzaam geproduceerd hout heeft betrekking op 2011. Het marktaandeel aantoonbaar duurzaam geproduceerd gezaagd hout en plaatmateriaal op de Nederlandse markt was in dat jaar 66 procent. In 2008 ging het nog om 34 procent. Het marktaandeel aantoonbaar duurzaam geproduceerd papier en karton bedroeg in 2011 33 procent. De cijfers van 2013 worden pas in november van dit jaar bekend en zullen dan verwerkt worden in de monitor.

Koffie

In 2013 was het marktaandeel van de duurzaam geproduceerde koffie 50 procent. Dit is een stijging ten opzichte van 2010 toen het aandeel van de gecertificeerde koffie op 30 procent lag. De leden van de Koninklijke Vereniging voor Koffie en Thee (KNVKT) hebben als doelstelling dat dit aandeel in 2015 op 75 procent moet liggen.

Cacao

In 2010 heeft de Nederlandse cacaosector een intentieverklaring getekend om te komen tot een 100 procent duurzame cacaoconsumptie in 2025. In de intentieverklaring is een aantal mijlpalen geformuleerd. In 2015 zou 50 procent van alle cacao die gebruikt wordt in cacaoproducten voor de Nederlandse markt, duurzaam moeten zijn en in 2020 80 procent. Het monitoren van de voortgang is complex omdat cacao in zoveel verschillende producten als ingrediënt gebruikt wordt. Tot dat er een betere manier van monitoren is ontwikkeld, baseert het LEI zich op gecombineerde schattingen van experts. Die geven aan dat het aandeel in 2012 tussen de 20 en 25 procent lag.

Kweekvis

In september 2012 zijn voor het eerst tilapia en pangasius met het ASC-keurmerk geïntroduceerd in de Nederlandse supermarkten. In 2013 was naar schatting tussen de 91 en 99 procent van de hierin aangeboden pangasius duurzaam. Voor tilapia lag het aandeel duurzaam in 2013 naar schatting tussen de 89 en 97 procent. Daarmee hebben de leden van het CBL de doelstelling om tot verkoop van enkel ASC gecertificeerde tilapia en pangasius in 2015 zo goed als gehaald.

Het CBS heeft de resultaten en methodologische verantwoording op haar website gepresenteerd: www.cbs.nl/monitor-agro

Het nauwkeurig monitoren van de voortgang is belangrijk. Zo raken we de doelstellingen niet uit het oog en maken we de ambities waar. Het is belangrijk dat het bedrijfsleven en de overheid samenwerken in het realiseren van deze doelstellingen. Ik ondersteun deze samenwerking onder meer via mijn inzet in de Alliantie Verduurzaming Voedsel en de topsector Agri&Food. Het kabinet levert daarnaast via het Initiatief Duurzame Handel (IDH) een directe bijdrage aan bedrijven die het verduurzamen van hun handel concreet invulling geven.

Op basis van de geboekte voortgang concludeer ik dat de aanpak waarbij het bedrijfsleven het initiatief neemt en de overheid waar nodig ondersteunt tot op heden succesvol is. Ook de rol van maatschappelijke organisaties als aanjager en bron van kennis mag daarin niet worden onderschat.

Extra inzet

Het is goed om het belang van de voortgang vast te stellen. Tegelijkertijd realiseer ik mij dat de laatste loodjes het zwaarst zullen zijn. Zo is de voedingsmiddelenindustrie vergevorderd met de verduurzaming van soja in de diervoeders voor in Nederland gehouden varkens en kippen, bestemd voor de Nederlandse consumptie. Het grootste deel van de Nederlandse dierlijke productie is echter bestemd voor de export. In andere landen is men vooralsnog niet of nauwelijks bereid de meerprijs voor duurzame soja te betalen. Dit maakt de verduurzaming lastiger. Ik blijf mij daarom ook via bilaterale relaties inzetten voor het gebruik van verantwoord geproduceerde soja binnen de Europese markt. Dit moet bijdragen aan transparantie en een gelijkspeelveld. Uiteindelijk zal hierdoor het totale volume van verantwoord geproduceerde en gekochte soja toenemen. Naast deze inzet ga ik met de betreffende bedrijven in gesprek om er voor te zorgen dat het gebruik van verantwoord geproduceerde soja voor de Nederlandse markt gemeengoed is vanaf 2015.

Daarnaast blijkt dat het over de hele linie voor met name het MKB, waaruit een groot gedeelte van de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie bestaat, lastig is dit soort doelstellingen te realiseren. Ik ga daarom de Alliantie Verduurzaming Voedsel vragen om samen met de topsector Agri&Food en het Initiatief Duurzame Handel te kijken hoe we juist deze groep van bedrijven beter kunnen ondersteunen.

Het is mijn ambitie deze monitor vanaf volgend jaar uit te breiden naar de import van groente en fruit. Ook dit zijn agrarische producten waarbij duurzaamheidsvraagstukken spelen bij de productie. Een groot deel van de betrokken bedrijven in deze sector is al een vergaand commitment aangegaan voor het verduurzamen van de productie van geïmporteerde groente en fruit. Het is ook hier belangrijk dat we de voortgang nauwlettend volgen.

Tot slot heeft de Nederlandse bloemen en sierplanten sector bestaande uit handelaren, veiling en retail het laatste jaar grote stappen gezet wat betreft het verduurzamen van hun keten. Ik ga de komende maanden, mede op initiatief van de sector, in gesprek met het bedrijfsleven, IDH en het Floriculture Sustainability Initiative. Inzet is hoe we dit momentum kunnen omzetten naar een gezamenlijke afspraak over de verduurzaming van de gehele import van bloemen en sierplanten voor de Nederlandse markt.

Met deze verbreding krijgen we meer inzicht in de duurzaamheidsaspecten van de voor Nederland cruciale agrarische importstromen. Ik beschouw dat als een belangrijke stap in de verduurzaming van het gehele Nederlandse agrocomplex.

Deze Nederlandse inzet draagt mondiaal bij aan meer transparantie en aandacht voor duurzaamheid en kwetsbare producenten in landbouwketens. Dit sluit aan bij de recente oproep van de DG FAO om te werken aan governance arrangementen voor de internationale handel in agrogrondstoffen die passen bij de uitdagingen van de 21ste eeuw. Dat betekent arrangementen die niet alleen gericht zijn op prijsvorming maar ook bijdragen aan duurzaamheid, inclusieve groei, transparantie en consumentenvertrouwen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven