32 263
Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met onder meer niet-indexering normbedragen voor 2011 en 2012 en aanpassing aanvullende beurs

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2009

De Wet Studiefinanciering 2000 (WSF2000) biedt studerenden afhankelijk van het ouderlijk inkomen het recht op een aanvullende beurs. De hoogte van het recht op aanvullende beurs wordt onder meer berekend aan de hand van een normbedrag «vrije voet veronderstelde ouderlijke bijdrage».

Gebleken is dat bij de vaststelling van de vrije voet 2009 abusievelijk is uitgegaan van een onjuiste berekeningswijze. Groepen studerenden hebben daardoor in 2009 een te laag bedrag aan studiefinanciering ontvangen. Het gaat hierbij om studerenden die een gedeeltelijke aanvullende beurs ontvangen. Studerenden met recht op een maximale aanvullende beurs hebben wel het juiste bedrag ontvangen, aangezien het normbedrag voor de maximale aanvullende beurs correct is.

Afhankelijk van het ouderlijk inkomen en de gezinssituatie, kan het bedrag aan te weinig uitbetaalde aanvullende beurs oplopen tot maximaal € 4,62 per maand per gezin en tot maximaal € 5,86 per maand in geval van een alleenstaande ouder. De betreffende studerenden zullen dit verschil alsnog ontvangen.

In verband met de capaciteit van de ICT-systemen van de IB-Groep is het niet mogelijk geweest deze correctie nog in 2009 te laten plaatsvinden. De IB-Groep zal deze herrekening begin februari 2010 uitvoeren, zodat betrokkenen op het reguliere betaalmoment in februari 2010 de te weinig ontvangen aanvullende beurs krijgen uitbetaald.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven