nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat enige wettelijke voorzieningen
moeten worden getroffen ter uitvoering van het op 14 oktober 2005 te
Londen tot stand gekomen Protocol van 2005 bij het Verdrag tot bestrijding
van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart
(Trb. 2006, 223) en het op 14 oktober 2005 te Londen tot stand gekomen
Protocol van 2005 bij het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen
gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat (Trb.
2006, 224);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4, onderdeel 8°, komt te luiden:
a. aan de misdrijven omschreven in de artikelen 140, 157, 161quater,
166, 168, 173a, 189, 285, 287, 288, 289, 302, 303, 350, 352, 354, 385 a, vierde
lid, 385b, tweede lid, 385c en 413, van deze wet, in de artikelen 79 en 80
van de Kernenergiewet, in de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4 van
de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens in samenhang met artikel 1 van
de Wet op de economische delicten, en in de artikelen 2 en 3, eerste lid,
van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens in samenhang met artikel 1
van de Wet op de economische delicten, indien het feit is begaan tegen een
Nederlands zeegaand vaartuig, hetzij tegen of aan boord van enig ander zeegaand
vaartuig en de verdachte zich in Nederland bevindt;
b. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 161quater,
173a, 285, 287, 288, 289, 302, 303, 350, 352, 354, 385a, vierde lid, en 385b,
tweede lid, begaan op of tegen een installatie ter zee, wanneer de verdachte
zich in Nederland bevindt.
ARTIKEL II
De Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 11, derde lid, wordt «en» na «(Trb. 2005,
290)» vervangen door een komma en wordt na «Internationaal Verdrag
ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290)»
ingevoegd: , de artikelen 3, 3bis, 3ter of 3quater van het Verdrag tot
bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van
de zeevaart (Trb. 1989, 17), zoals gewijzigd bij het Protocol van 2005 bij
dat Verdrag (Trb. 2006, 223), en de artikelen 2, 2bis of 2ter van het
Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de
veiligheid van vaste platforms op het continentale plat (Trb. 1989, 18), zoals
gewijzigd bij het Protocol van 2005 bij dat Protocol (Trb. 2006, 224).
B
Artikel 51a, tweede lid, achtste gedachtestreepje, komt te luiden:
– de misdrijven van de artikelen 140, 157, 161quater, 166,
168, 173a, 189, 285, 287, 288, 289, 302, 303, 350, 352, 354, 385 a, vierde
lid, 385b, tweede lid, 385c en 413, van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen
79 en 80 van de Kernenergiewet, de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en
4 van de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens in samenhang met artikel
1 van de Wet op de economische delicten, en de artikelen 2 en 3, eerste lid,
van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens in samenhang met artikel 1
van de Wet op de economische delicten, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen
van het op 10 maart 1988 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding
van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart
(Trb. 1989, 17), zoals gewijzigd bij het Protocol van 2005 bij dat Verdrag
(Trb. 2006, 223), en het op 10 maart 1988 tot stand gekomen Protocol
tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid
van vaste platforms op het continentale plat (Trb. 1989, 18), zoals gewijzigd
bij het Protocol van 2005 bij dat Protocol (Trb. 2006, 224);
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,