Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2011
In de brief van 22 september 2011 (kenmerk 2011D45326) van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van uw Kamer is mij verzocht een reactie te geven op het artikel
«Universiteit geeft te lage cijfers overhead» uit de Volkskrant van 22 september 2011. Daarnaast hebt u mij in de brief van
23 juni 2011 (kenmerk 2011D33853) verzocht de onderwijsinspectie te vragen een onderzoek te laten uitvoeren naar de inzet van middelen in de directe onderwijsuitvoering
in het hoger onderwijs naar aanleiding van de motie-Jadnanansing/Jasper van Dijk inzake overhead in het onderwijs (Kamerstuk
32 253, nr. 15). In aanvulling daarop geeft u in de brief van 24 juni 2011 (kenmerk 2011D34510) aan, dat dit onderzoek niet ten koste mag gaan van het lopende jaarwerkplan en van ander onderzoek van de onderwijsinspectie.
Met deze brief ga ik in op beide verzoeken.
Ten eerste wil ik benadrukken dat ik mij hard maak voor een vermindering van overhead bij hoger onderwijsinstellingen, zodat
de vrijgekomen middelen ingezet kunnen worden voor het primaire proces. In de Strategische Agenda hoger onderwijs, onderzoek
en wetenschap, is het terugdringen van de overhead, waar dit bijdraagt aan het primaire proces, genoemd als een van de onderwerpen
waarover ik prestatieafspraken wil maken met de instellingen voor hoger onderwijs. Dan zal ook een preciezer inzicht in de
overhead per instelling moeten ontstaan en de mogelijkheden die te reduceren.
Ik heb het artikel «Universiteit geeft te lage cijfers overhead» gelezen en ik wil graag de onjuiste veronderstelling hierin,
dat de Vereniging van Universiteiten (VSNU) te lage cijfers geeft, rechtzetten. Het percentage van 25 procent overhead dat
de VSNU meldt, is gebaseerd op een onderzoek naar de overhead bij universiteiten en hogescholen. Dit onderzoek, dat door onderzoeksbureau
Berenschot is uitgevoerd, is gebaseerd op het aantal fte’s in de primaire processen (onderwijs en onderzoek) plus personeel
met onderwijs- en onderzoeksondersteuning als taak en het aantal fte’s in overige functies. Hiervoor is het centrale administratiesysteem
van de universiteiten gebruikt, waarbij een vertaalslag is gemaakt naar de definitie van zuivere overhead zoals Berenschot
die hanteert. Sommige functies waren direct toe te wijzen naar overhead in de ruime zin of het primaire proces. Waar dat niet
direct mogelijk was is bij de toedeling een door Berenschot onderschreven aanname gedaan. Het verschil met de rapportage die
in de Volkskrant wordt genoemd, komt doordat Berenschot deze nadere toedeling wel heeft gehanteerd en de promovendi niet.
Tenslotte meld ik u dat ik uw verzoek om een onderzoek te laten uitvoeren naar de inzet van middelen in de directe onderwijsuitvoering
in het hoger onderwijs aan de Inspectie van het Onderwijs heb overgebracht. De Inspectie van het Onderwijs heeft mij laten
weten, dat zij geen ruimte heeft voor de uitvoering van een dergelijk omvangrijk onderzoek zonder dat dit ten koste gaat van
de activiteiten in het lopende jaarwerkplan.
Ik ga nu uit van de definitie van overhead die door Berenschot is gebruikt en in 2007 tussen OCW en de ho-instellingen is
overeengekomen, omdat het een duidelijke benadering is met draagvlak in het veld. Ik heb geen reden aan te nemen dat deze
methode onjuistheden bevat. Ik constateer dat bij uw kamer een nadrukkelijke wens leeft om ook andere perspectieven op overhead
te verkennen. Dit zou kunnen worden opgepakt door het uitvoeren van een onderzoek naar de verschillende definities van het
begrip overhead. Op deze wijze is het mogelijk de motie-Jadnanansing/Jasper van Dijk inzake overhead in het onderwijs in te
vullen. Voor dit onderzoek zal ik binnen de begroting een bedrag van maximaal € 50 000 moeten vrijmaken.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra