32 247 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat

Nr. 8 BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2011

Bij nader rapport van 29 april 2011 heb ik Hare Majesteit de Koningin verzocht bij Uw Kamer in te dienen het voorstel van wet wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat van 65 naar 66 jaar (Wet verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar).

Omdat dit voorstel van wet strekt tot vervanging van het bij koninklijke boodschap van 2 december 2009 ingediende voorstel van wet wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat (kamerstukken II, 2009/10, 32 247), dient dat wetsvoorstel te worden ingetrokken.

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven