32 247
Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 februari 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel VI komt te luiden:

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDING

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. De voordracht voor het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.

Toelichting

De inwerkingtredingsbepaling wordt aangepast teneinde het mogelijk te maken het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel af te stemmen op het tijdstip van inwerkingtreding van de flankerende maatregelen bij de verhoging van de AOW-leeftijd. In de nog in te dienen wetsvoorstellen betreffende de flankerende maatregelen zal een zelfde inwerkingtredingsbepaling worden opgenomen. Op deze wijze kan de gezamenlijke inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel en de wetsvoorstellen betreffende de flankerende maatregelen gewaarborgd worden. Dit inwerkingtredingsbesluit zal voorafgaand aan de vaststelling door de Koningin aan het parlement worden voorgelegd, waarbij het parlement gedurende vier weken in de gelegenheid is een standpunt daarover kenbaar te maken.

De Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondertekenen deze toelichting mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Naar boven