32 235
Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocollen; ’s-Gravenhage, 29 mei 2009

B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 13 november 2009 en het nader rapport d.d. 25 november 2009, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 25 september 2009, no. 09.002672, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocollen;

’s-Gravenhage, 29 mei 2009 (Trb. 2009, 100), met toelichtende nota.

Het Protocol ziet op de uitwisseling van bankinformatie met het oog op de belastingheffing. De Raad onderschrijft de goedkeuring van het Protocol, maar plaatst daarbij enige kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 september 2009, nr. 09.002672, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 13 november 2009, nr. W06.09.0373/III, bied ik U hierbij aan.

1. Informatie van derdelanden

De Raad wijst er op, dat nu het netwerk van verdragen ter voorkoming van dubbele belasting waarin is voorzien in informatie-uitwisseling en van zogenoemde Tax information exchange agreements (TIEA’s) steeds verder wordt vergroot, duidelijkheid dient te bestaan omtrent de wijze waarop informatie die van derdelanden verkregen is, moet worden behandeld. Indien deze informatie onbeperkt aan verdragspartners wordt verschaft, krijgt de in beginsel bilaterale werking van het verdrag een multilaterale werking, hetgeen tot zogenoemde information shopping kan leiden, waarbij een verdragspartner die geen informatieverdrag met een bepaald derdeland heeft gesloten, via het met Nederland gesloten informatieverdrag tracht informatie te verkrijgen uit dat derdeland indien dat derdeland wel met Nederland een informatieverdrag heeft gesloten.

De Raad adviseert in de toelichtende nota aandacht te geven aan deze ontwikkeling en het standpunt van Nederland ter zake uiteen te zetten.

1. Gevolg gevend aan het advies van de Raad over informatie van derdelanden is de toelichting bij artikel 1 op dit onderdeel aangevuld.

2. Trust

De Raad merkt op, dat in het Protocol geen specifieke regeling is getroffen ten aanzien van inlichtingen die berusten bij een trust, zoals wel is opgenomen in recente andere verdragen. Een zodanige bepaling kan van betekenis zijn voor de thans bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangige voorstellen tot wijziging van de Successiewet 1956 en de Wet inkomstenbelasting 20011.

De Raad adviseert in de toelichtende nota aan dit aspect aandacht te geven.

2. Gevolg gevend aan het advies van de Raad over trusts is de toelichting bij artikel 1 op dit onderdeel aangevuld.

3. Tijdstip van toepassing

a. Uit artikel 4 van het Protocol is af te leiden dat het Protocol van toepassing is op inlichtingen die betrekking hebben op inkomsten die zijn genoten op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum waarop de laatste kennisgeving van inwerkingtreding is ontvangen.

In de toelichtende nota is ten aanzien van het toepassingstijdstip gesteld, dat een verzoek om informatie kan worden ingediend per 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding.

Deze passage is onduidelijk, omdat daaruit kan worden afgeleid dat het verzoek ook op inkomsten uit oudere belastingjaren betrekking kan hebben.

De Raad adviseert de passage te verduidelijken en met voorbeelden toe te lichten.

b. Artikel 4 van het Protocol, noch de briefwisseling van 29 mei 2009 treft een regeling voor het tijdstip van toepassing op verzoeken die betrekking hebben op de inkomensgerelateerde regelingen, bedoeld in artikel 3 (Ad artikel 26), eerste lid, van het Protocol.

De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit aspect in te gaan.

4. Inwerkingtreding

Artikel 4 van het Protocol kan inhouden dat het Protocol terugwerkende kracht heeft, indien de laatste kennisgeving van inwerkingtreding in het laatste kwartaal van een kalenderjaar wordt uitgebracht. Het Protocol treedt dan – drie maanden later – in het eerste kwartaal van het volgende jaar in werking, maar vindt al toepassing met ingang van 1 januari van dat jaar, omdat dat de «eerste» 1 januari is na de laatste kennisgeving. In de toelichtende nota is aan deze aspecten voorbij gegaan.

De Raad adviseert de toelichtende nota op deze punten aan te vullen.

3. en 4. Gevolg gevend aan de adviezen van de Raad over het tijdstip van toepassing en over de inwerkingtreding is de toelichting bij artikel 4 op deze onderdelen aangevuld.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Protocol wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/09, 31 930.

Naar boven