Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32226 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32226 nr. B |
Vastgesteld 27 april 2010
Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren (PvdD) legt de regering ten aanzien van de aanwijzing van extra leden van het Europees Parlement de vraag voor of de regering kan bevestigen dat veel leden van de commissie voor Constitutionele Zaken (AFCO) van het Europees Parlement ervan uitgaan dat met name Frankrijk, dat twee extra leden van het Europees Parlement mag leveren, voor grote vertraging voor de definitieve samenstelling van het Europees Parlement zal zorgen omdat in Frankrijk nog tot op heden geen duidelijkheid bestaat over hoe deze leden van het Europees Parlement worden aangewezen. In dit verband ziet het lid van de PvdD-fractie ook graag een bevestiging van de regering tegemoet van de constatering dat Frankrijk bij de verkiezingen van het Europees Parlement in 2009 heeft verzuimd de twee extra zetels in het Europees Parlement bij deze verkiezing te betrekken en dat dit naar verwachting ook tot na het Spaanse EU-voorzitterschap het geval is. Deelt de regering, indien zij bovenstaande analyse van het lid van de PvdD-fractie deelt, de verwachting van dit lid dat de voorziene datum van 1 december 2010 voor inwerkingtreding van de tijdelijke toevoeging van 18 leden van het Europees Parlement naar alle waarschijnlijkheid niet zal worden gehaald?
Ten aanzien van de bepaling van de procedure voor de toewijzing van de 26e Nederlandse zetel, legt het lid van de PvdD-fractie de regering de vraag voor waarom de regering niet meer tijd heeft genomen respectievelijk zorgvuldigheid heeft betracht in de bepaling van deze procedure, in het bijzonder in relatie tot ter zake gedane uitspraken van de Kiesraad. Zo vraagt het lid van de PvdD-fractie of de regering kan bevestigen dat de voorzitter van de Kiesraad op 11 juni 2009 heeft gesteld dat er op dat moment nog geen politiek besluit ten aanzien van de toewijzing van de 26e Nederlandse zetel was genomen, daarmee implicerend dat het politieke besluit op dat moment nog genomen moest worden en niet automatisch zou hoeven voortvloeien uit het eerdere voornemen van de regering in de keuze van de toewijzingsprocedure. Voorts legt het lid van de PvdD-fractie de regering de vraag voor of zij kan bevestigen dat de regering in haar aan de Kamer gerichte brief van 6 april 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VII, nr. 76) niet het integrale advies van de Kiesraad heeft weergegeven, terwijl de brief wel de suggestie wekt dat de regering het advies van de Kiesraad integraal gevolgd zou hebben. Kan de regering aangeven waarom de regering de door de Kiesraad voorgestelde verfijning om te komen tot maximale vertegenwoordiging van de wens van de kiezer, niet heeft genoemd in de aan de Tweede Kamer gerichte brief van 6 april 2009? En kan de regering aangeven waarom er voor de Kamer, niet op de hoogte gesteld van de verfijning die door de Kiesraad gesuggereerd is, geen ruimte zou bestaan om tot een andere procedurele afweging te kunnen komen nadat genoemde verfijning wel bekend werd, gelet op het feit dat ook in Frankrijk de procedure nog geheel moet worden vastgesteld bij gebrek aan een sluitende procedurele invulling voorafgaand aan de verkiezingen?
Het lid van de PvdD-fractie stelt zich op het standpunt dat het gevaar dat de Kiesraad signaleerde, namelijk dat een partij op 9 juni 2009 niet de Kiesdeler bij 25 zetels, maar wel bij 26 zetels zou kunnen halen en daardoor buiten de boot zou vallen hoewel eigenlijk voldoende stemmen gehaald zouden zijn voor een zetel, leidt tot het suboptimaal tot uitdrukking brengen van de wens van de kiezer en afbreuk doet aan het principe van evenredige vertegenwoordiging. Het lid van de PvdD-fractie verzoekt de regering gemotiveerd aan te geven in hoeverre de regering deze visie deelt. In aansluiting hierop legt het lid van de PvdD-fractie de regering de vraag voor of de regering de constatering deelt dat de regering pas na de verkiezingen heeft duidelijk gemaakt dat zij de verfijning van de Kiesraad (75% van de kiesdeler is toereikend) niet heeft overgenomen, en dat daarmee de facto de grote partijen bevoordeeld zijn (door meer kans te maken op toekenning van de 26e zetel) en kleine partijen benadeeld, zonder dat de Kamer zich daar expliciet over uit heeft kunnen spreken. Kan de regering in dit verband bevestigen dat de Kiesraad als reden voor zijn advies tot verfijning heeft aangegeven dat er sprake is van een unieke situatie, nu vanuit Nederland eigenlijk voor 26 zetels geopteerd wordt, op een moment dat de 26e zetel nog niet verzilverd kon worden en dat het daarom van groot belang is dat partijen niet buiten de boot zouden vallen, als er niet wordt gekeken naar de hoeveelheid reststemmen die zijn overgebleven?
Tot slot legt het lid van de PvdD-fractie de regering de vraag voor of de regering kennis heeft genomen van de in augustus 2009 geventileerde opvatting van prof. D.J. Elzinga (zie bijlage) dat staatsrechtelijk «... niet zorgvuldig is gehandeld» bij de toewijzing van de 26e zetel en dat «... moet worden geconcludeerd dat de beide brieven van de staatssecretaris niet op alle punten de gewenste duidelijkheid hebben geschapen. Opmerkelijk is dat de staatssecretaris in de brief van 6 april niet in gaat op het belangrijkste inhoudelijk voorstel van de Kiesraad.» Het lid van de PvdD-fractie verneemt graag de beoordeling van de regering van deze opvatting.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken
Hermans
De griffier a.i. van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken
Peter van Oort
D.J. Elzinga, Toedeling 26e zetel Europees Parlement is nog onbeslist (augustus 2009)
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Meindertsma (PvdA), Bemelmans-Videc (CDA), Dölle (CDA), Ten Hoeve (OSF), Kox (SP), Van Bijsterveld (CDA), Westerveld (PvdA), Putters (PvdA) vicevoorzitter, Engels (D66), Laurier (GL), Hendrikx (CDA), Van Kappen (VVD), De Boer (CU), Quik-Schuijt (SP), K.G. de Vries (PvdA), Schaap (VVD), Hermans (VVD) voorzitter, Ten Horn (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Koffeman (PvdD), Böhler (GroenLinks), Lagerwerf-Vergunst (CU), Eigeman (PvdA), Duthler (VVD), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32226-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.