32 225
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanwijzing van bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring is vereist teneinde de toelating van bijzondere bromfietsen tot het verkeer te vereenvoudigen en van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden

nr. 7
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 18 februari 2010

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat met betrekking tot het onderhavige wetsvoorstel. Hieronder ga ik in op de in het verslag gemaakte opmerkingen en gestelde vragen per onderwerp.

Algemeen

De leden van de PvdA-fractie vragen om een kort overzicht van de regels en eisen die gaan gelden voor de voertuigen die zullen worden ingedeeld in de nieuwe subcategorie.

Allereerst is in het wetsvoorstel voor de bestuurders van aangewezen bijzondere bromfietsen een uitzondering op de rijbewijsplicht opgenomen. Verder is de regering voornemens om bij algemene maatregel van bestuur1 te regelen dat voor de aangewezen bijzondere bromfietsen de volgende regels zullen gelden:

• verplicht verzekeringsplaatje;

• geen kentekenplicht;

• minimumleeftijd 16 jaar, maar aan gehandicapte bestuurders jonger dan 16 jaar kan een ontheffing worden verleend door de wegbeheerder;

• de verkeersregels voor snorfietsers en snorfietsen zullen ook van toepassing zijn op bestuurders van aangewezen bijzondere bromfietsen en hun voertuigen;

• bestuurders van aangewezen bijzondere bromfietsen mogen gebruik maken van het onverplichte fietspad;

• bijzondere bromfietsen bij gebruik ’s nachts of overdag bij slecht zicht voorzien moeten zijn van een wit of geel voorlicht en een rood achterlicht, tenzij de bestuurder dat voorlicht op zijn borst en dat achterlicht op zijn rug voert.2

Voor welke voertuigen in de toekomst een aanwijzing als bijzondere bromfiets uit de nieuwe subcategorie zal worden aangevraagd, is echter niet bekend. Dat betekent dat eveneens onbekend is onder welke voorwaarden het veilig zal zijn om de in de toekomst aan te wijzen bijzondere bromfietsen toe te laten tot het verkeer. Met het oog op de veiligheid van de verkeersdeelnemers en met het oog op de in het wetsvoorstel genoemde doeleinden1 kan het nodig zijn om bij de toelating van een bepaalde bijzondere bromfiets af te wijken van de bovengenoemde regels. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat een aanwijzing wordt aangevraagd voor een bromfiets waarvan blijkt dat die slechts veilig gebruikt kan worden op het trottoir en met een maximumsnelheid van 6 km/uur. Het zou dan tot de mogelijkheden behoren om dit voertuig onder die afwijkende voorwaarden toe te laten tot het verkeer.

De leden van de PvdA-fractie vragen verder hoe handhavers kunnen beoordelen of een bestuurder van een aangewezen bijzondere bromfiets die op het trottoir rijdt, beschikt over een ontheffing.

Handhavers kunnen slechts controleren of een bestuurder beschikt over een ontheffing, indien zij de bestuurder staande houden.

De leden van de PvdA-fractie vragen zich ook af of er nadere afspraken of regels worden ontwikkeld om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende categorieën gebruikers. Via de bovengenoemde algemene maatregel van bestuur zal geregeld worden dat bestuurders van door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen bijzondere bromfietsen minimaal 16 jaar moeten zijn en dat ze met maximaal 25 km/uur op het fietspad mogen rijden of – indien dat ontbreekt – op de rijbaan. Voor bestuurders met een bepaalde handicap zal het mogelijk gemaakt worden om op het trottoir en in voetgangersgebieden te rijden, zonder dat daarbij een minimumleeftijd zal gelden. In overleg met de VNG zal landelijk beleid worden ontwikkeld ten aanzien van de vraag met welke handicaps bestuurders in aanmerking kunnen komen voor het gebruik van aangewezen bijzondere bromfietsen op het trottoir en in voetgangersgebieden.

De leden van de PvdA-fractie vragen zich bovendien af waarom Actal het wetsvoorstel niet heeft geselecteerd voor een toets naar de administratieve lasten voor bedrijven.

Het adviescollege heeft besloten het wetsvoorstel niet te selecteren voor die toets, omdat de gevolgen voor de administratieve lasten voldoende in beeld zijn gebracht in de memorie van toelichting, er voldoende aandacht is besteed aan mogelijke alternatieven en vanwege de beperkte omvang van die administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting (Artikel I, onderdelen B en C)

De leden van de PvdA-fractie vragen door wie het in de memorie van toelichting beschreven verkeersveiligheidsonderzoek kan worden uitgevoerd en welke consequenties de toelatingsprocedure heeft voor de (uitvoerende) diensten van het ministerie.

Ik ben van plan om in een ministeriële regeling te regelen welke veiligheidsaspecten door wie zullen worden onderzocht. Het voornemen is om te bepalen dat de RDW technische veiligheidsaspecten test en dat de Minister van Verkeer en Waterstaat zich buigt over veiligheidsaspecten bij gebruik in het verkeer (verkeersgedrag). Het ministerie zou daarvoor – indien gewenst – de hulp van bijvoorbeeld de SWOV kunnen inroepen.

De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd of er voldoende verzekeraars zijn die verzekeringsplaatjes kunnen en willen aanbieden voor de aangewezen bijzondere bromfietsen en of de kosten voor de verzekering gemiddeld lager, gelijk of hoger kunnen zijn dan bij het verzekeren van een normale bromfiets.

Vooralsnog ga ik er vanuit dat er voldoende verzekeraars zullen zijn die de aangewezen bijzondere bromfietsen zullen verzekeren tegen een redelijk tarief. Ik ben voornemens om de ontwikkelingen op dit gebied in samenspraak met het Verbond van Verzekeraars nauwlettend te monitoren.

De leden van de SP-fractie vragen aan de hand van welke criteria de minister zal besluiten tot de aanwijzing van een voertuigcategorie die of een voertuigonderdeel dat zonder typegoedkeuring kan worden toegelaten tot het wegverkeer.

De minister zal daartoe kunnen besluiten op grond van veiligheidsaspecten en op grond van de volgende doeleinden:

• het verzekeren van de veiligheid op de weg;

• het beschermen van weggebruikers en passagiers;

• het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

• het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

• het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Een wijzigingsbesluit waarmee wijzigingen worden aangebracht in het Kentekenreglement, het Reglement rijbewijzen, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling.

XNoot
2

Vergelijk het Besluit van 3 oktober 2008 houdende wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Voertuigreglement in verband met het toestaan van fietsverlichting die niet op de fiets is bevestigd (Stb. 406).

XNoot
1

Het verzekeren van de veiligheid op de weg, het beschermen van weggebruikers en passagiers, het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden en het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik (zie de verwijzing in artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel naar artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, tweede lid en derde lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994).

Naar boven