32 222
Najaarsnota 2009

nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2009

De vaste commissie voor Financiën1, heeft over de Najaarsnota 2009 (Kamerstuknummer 32 222, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De vragen op 4 december 2009 voorgelegd. Bij brief van 10 december 2009 zijn ze door de minister van Financiën beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

Vragen en antwoorden

1

Kunt u de tabel op p. 79 van The Economist van 21 november 2009 uitbreiden met een kolom voor Nederland?

In onderstaande tabel zijn de gegevens voor de belastingstructuur voor Nederland weergegeven conform de betreffende tabel in the Economist. De data uit de tabel van the Economist hierover zijn afkomstig uit diverse bronnen en betreffen cijfers over het jaar 2007. In onderstaande tabel zijn de OECD-cijfers over de belastingstructuur overgenomen voor Nederland over het jaar 2007. Omdat de data uit verschillende bronnen afkomstig zijn, zijn deze cijfers niet geheel één-op-één vergelijkbaar met de cijfers in de Economist.

 The Netherlands
Total tax, % GDP138,9
Total tax, $bn2161,7
Structure, % of total tax 
Income and capital29,1
people20,4
companies8,7
Employment
Property3,3
Goods and services28,5
consumption19,8
excise8,3
Other2,9
Social contributions36,2

1 Bron CPB

2 Exchange rate used 0,71

2 en 46

Kan worden aangegeven welke middelen als onderdeel van het stimuleringspakket zijn begroot en naar grote waarschijnlijkheid ook worden besteed in 2009 en 2010, zodat in één oogopslag is te zien wat de begrote en verwachte bedragen zijn?

Wat is het totale bedrag dat naar verwachting in 2009 wordt benut van het budget dat via het stimuleringspakket ter beschikking is gesteld? Van welk deel van deze benutte middelen is het onduidelijk of ze ook daadwerkelijk tot besteding zijn gekomen nadat het Rijk de middelen heeft overgemaakt?

De tabel op de volgende pagina geeft voor de jaren 2009 en 2010 weer welke budgetten per stimuleringsmaatregel waren begroot bij Miljoenennota (MN) en welke bij Najaarsnota (NJN) worden verwacht. Het stimuleringspakket stelt voor 2009 in totaal 2 932 mln (stand MN, exclusief werkloosheidsuitgaven, inclusief uitgaven aan deeltijd-ww) ter beschikking. De verwachting is dat de rijksoverheid in 2009 in totaal 2 234 mln uitgeeft; de mede-overheden hebben de ruimte om 500 mln uit te geven.

Het is niet bekend of de middelen uit het stimuleringspakket die worden overgeheveld naar gemeenten of scholen ook daadwerkelijk tot besteding komen. Het mag echter duidelijk zijn dat de inspanningen daar wel op gericht zijn.

Tabel. Kasritme stimuleringspakket.

Kasritme stimuleringspakket (in € mln)20092010
 stand MNstand NJNstand MNstand NJN
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis669638905937
Arbeidsmarktbrief230230200200
Aanpak jeugdwerkloosheid10083120122
Schuldhulpverlening30305050
Stimuleringsenveloppe Mbo10097150168
High Tech topprojecten en kenniswerkers9086190194
Verlenging aflopende innovatieprogramma’s FES  9696
Snelle uitvoering FES-projecten innovatie11911199107
     
Duurzame economie446290478633
Duurzame agrarische sector3072043
Sloopregeling auto’s35313034
Energiebesparing woningen10102020
Uitvoering Motie van Geel ruimtelijke economie60585557
Snelle uitvoering FES projecten Ruimtelijk Economisch Beleid19091190288
Snelle uitvoering FES-projecten Milieu en Duurzaamheid9191 128128
Duurzame energie (SDE)  1515
Duurzaam ondernemen (incl. programma milieu en technologie) 25 2528
Elektrische auto5 1520
     
Infrastructuur en (woning)bouw6105861 1611 184
Versnelling BLS en monumenten175263220132
Deltaprogramma (w.o. Zandsuppleties)80805050
Vaarwegen, sluizen en binnenhavens7575125125
Versnelling bruggen en renovatie wegen7575138138
Onderhoud en bouw jeugdzorginstellingen35254555
Onderhoud en bouw zorg- en AWBZ instellingen  320320
Onderhoud en bouw scholen36 129165
Snelle uitvoering FES-projecten Infra13468134199
     
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven678691549561
Versoepeling verliesverrekening 2008335335– 120– 120
Verruimen afdrachtvermindering WBSO135135150150
Enveloppe MKB  5353
Schiphol/luchtvaart/vliegtax7070277277
VAMIL/MIA21213030
EIA117117146146
Verlaagd btw-tarief isolatie 131325
     
Invulling FES-projecten29299090
     
Totaal stimuleringspakket rijksoverheid2 4322 2343 1833 405

3

Kunt u inzicht bieden in de uitgaven voor 2011 en met name hoe deze bijdragen aan stimulering van de economie?

Onderstaande tabel geeft de uitgaven binnen het stimuleringspakket voor 2011. In 2011 is het stimuleringspakket relatief beperkt van omvang, aangezien het zwaartepunt van het pakket in 2009 en 2010 ligt. Dat past ook bij het pad naar herstel van de overheidsfinanciën dat vanaf 2011 zal worden ingezet indien de economische groei zich in voldoende mate herstelt.

Stimuleringspakket (in € mln)2011
Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis386,1
Arbeidsmarktbrief199,6
Aanpak jeugdwerkloosheid30,0
Schuldhulpverlening50,0
Stimuleringsenveloppe Mbo 
High Tech topprojecten en kenniswerkers 
Verlenging aflopende innovatieprogramma’s FES106,4
Snelle uitvoering FES-projecten innovatie0,1
  
Duurzame economie69,7
Duurzame agrarische sector 
Sloopregeling auto’s 
Energiebesparing woningen 
Uitvoering Motie van Geel ruimtelijke economie50,0
Snelle uitvoering FES projecten Ruimtelijk Economisch Beleid 
Snelle uitvoering FES-projecten Milieu en Duurzaamheid9,7
Duurzame energie (SDE) 
Duurzaam ondernemen (incl. programma milieu en technologie)10,0
Elektrische auto 
  
Infrastructuur en (woning)bouw– 54,3
Versnelling BLS en monumenten– 19,3
Deltaprogramma (w.o. Zandsuppleties)– 30,0
Vaarwegen, sluizen en binnenhavens 
Versnelling bruggen en renovatie wegen 
Onderhoud en bouw jeugdzorginstellingen 
Onderhoud en bouw zorg- en AWBZ instellingen– 5,0
Onderhoud en bouw scholen 
Snelle uitvoering FES-projecten Infra 
  
Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven149,0
Versoepeling verliesverrekening 2008– 215,0
Verruimen afdrachtvermindering WBSO15,0
Enveloppe MKB23,0
Schiphol/luchtvaart/vliegtax277,0
VAMIL/MIA9,0
EIA15,0
Verlaagd btw-tarief isolatie25,0
  
Invulling FES-projecten149,3
  
Totaal stimuleringspakket rijksoverheid699,7

In bijlage 3 van de Najaarsnota worden in de tabellen in de kolom 2011 de uitgaven voor 2011 en verder gepresenteerd, hierdoor worden de verschillen met deze tabel verklaard. De afschaffing van de vliegtax en het verlaagd btw-tarief isolatie hebben een structureel karakter. Daarnaast zijn de middelen voor de maatregelen infrastructuur en (woning)bouw uit 2013 en verder naar voren gehaald om in 2009 en 2010 tot besteding te komen. Dit verklaart het verschil tussen de gepresenteerde – 568 mln in de tabellen in bijlage 3 en in deze tabel (– 54,3 mln).

4

Kan er een toelichting worden gegeven op de technische verwerking van de ING Alt-A portefeuille en de relatie tot de toename van de EMU-schuld? Hoe is het bedrag van circa 20 miljard euro opgebouwd? Waarom vindt deze technische verwerking in de EMU-schuld nu pas plaats? Wat zijn de rentekosten die samenhangen met deze technische verwerking?

Het CBS heeft 5 oktober 2009 geoordeeld dat de transactie met ING niet relevant is voor het EMU-saldo, maar wel de schuld met circa 20 mld euro verhoogt. De 20 mld is de resultante van de beginschuld ten tijde van de deal (circa 22 mld euro) minus de aflossingen in 2009. Het CBS heeft vervolgens in de rapportage over de Nederlandse economie de ING Back-up faciliteit verwerkt in de schuldcijfers. Om aan te sluiten heeft de Nederlandse Staat de verhoging van de schuld overgenomen in het eerstvolgende rapportage moment: de Najaarsnota. De transactie is als swap verantwoord op begroting IX-B. De rentekosten zijn daarbij als onderdeel van de funding fee verwerkt.

5

Waar is de technische verwerking van de ING Alt-A portefeuille te vinden op de begroting? Hoe is dit verwerkt in bijlage 2 van de Najaarsnota?

De Illiquid Assets Back-up Facility is verwerkt op begroting IX-B, artikel 3, bij punt C in bijlage 2 en wordt meegeteld bij de EMU-schuld.

6 en 71

Loopt de garantieregeling door na 31 december 2009?

Zijn er al signalen uit de financiële sector waargenomen die duiden op de behoefte om de garantiefaciliteit bancaire leningen na 31 december 2009 te verlengen?

De kapitaalmarkt heeft het afgelopen jaar verbeteringen getoond. Ondanks dat de kapitaalmarkt zich ten dele heeft hersteld, blijft het herstel echter fragiel. Om deze reden zal de garantieregeling beschikbaar blijven tot en met 30 juni 2010, onder voorbehoud van goedkeuring van de Europese Commissie en de Tweede Kamer (zie ook brief met kenmerk AGT/2009/2847M die op 7 december 2009 naar de Tweede Kamer is gestuurd).

7

Is er inmiddels al meer bekend over het voorbehoud op de aflossing van de ING ten aanzien van de goedkeuring van de Europese Commissie en de emissie?

Aan het voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie is voldaan door de formele beslissing op 18 november 2009 waarin de Europese Commissie het herstructureringsplan van ING heeft goedgekeurd.

Aan het voorbehoud van de emissie is voldaan wanneer de emissie is afgerond. Naar verwachting zal de emissie in december worden afgerond.

8, 21, 27 en 29

Kan de stand van de uitgaventoetsing van het totale kader ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Kan de stand van de kadertoetsing RBG-eng ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Kan de stand van de kadertoetsing SZA ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Kan de stand van de kadertoetsing Zorg ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Onderstaande tabel geeft de uitgaventoetsing van het totale kader bij Najaarsnota 2009 weer, in de weergave zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009. De onderliggende deelkaders zijn eveneens opgenomen in de tabel op volgende pagina.

Uitgaventoetsing totale kader (in € mld; min is onderschrijding)*2009
Rijksbegroting in enge zin 
Uitgavenkader (in lopende prijzen)107,7
Uitgavenniveau Najaarsnota 2009107,7
Over-/onderschrijding0,0
  
Sociale Zekerheid 
Uitgavenkader (in lopende prijzen)59,2
Uitgavenniveau Najaarsnota 200958,6
Over-/onderschrijding– 0,5
  
Zorg 
Uitgavenkader (in lopende prijzen)54,7
Uitgavenniveau Najaarsnota 200955,1
Over-/onderschrijding0,5
  
Totaal uitgavenkader 
Uitgavenkader (in lopende prijzen)221,5
Uitgavenniveau Najaarsnota 2009221,4
Over-/onderschrijding0,0

* Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

9, 10 en 13

Waarom heeft het kabinet besloten om tegen de begrotingsregels in te compenseren tussen de verschillende uitgavenkaders? Is dit een tijdelijk besluit of geldt dit ook voor komende jaren?

Met welke reden is besloten af te wijken van de begrotingsregels van het kabinet?

Waarom is besloten om de overschrijding Zorg te compenseren met de onderschrijding Sociale Zekerheid? Geldt deze compensatie ook voor 2010 en verder of alleen voor 2009?

Elke sector behoort in principe eventuele overschrijdingen binnen het uitgavenkader te compenseren. Compensatie tussen de deelkaders is conform de begrotingsregels (regel 17: «compensatie tussen de afzonderlijke budgetdisciplinesectoren kan alleen indien de Ministerraad daartoe besluit») en is in het verleden meermalen gebeurd.

In de Najaarsnota sluit het totale uitgavenkader. Tegenover tegenvallers zijn meevallers gevonden om de totale plaat te sluiten (zie tabellen 3.1 t/m 3.4 van de Najaarsnota). In het lopende jaar tegenvallers binnen een bepaald dossier oplossen is vaak lastig, aangezien het implementeren van oplossingen tijd kost. Doorgaans treden pas in het daaropvolgende jaar (of zelfs later) de maatregelen in werking. In de Voorjaarsnota 2010 zal worden aangegeven welke oplossingen het kabinet heeft gekozen voor de verschillende (meerjarige) tegenvallers.

10

Met welke reden is besloten af te wijken van de begrotingsregels van het kabinet?

Zie het antwoord bij vraag 9.

11 en 12

Kan er worden aangegeven voor welke uitgaven de kaders worden gecorrigeerd (zoals besloten in het aanvullend beleidsakkoord) en hoe hoog deze correctie is in 2009?

Kan worden aangegeven hoe hoog de werkloosheidsuitgaven bedragen, die in de miljoenennota 2009 buiten de kaders worden geplaatst?

In het Aanvullend Beleidsakkoord is afgesproken de kaders in 2009, 2010 en 2011 te corrigeren voor mutaties in de werkloosheidsuitgaven en de ruilvoet, ten opzichte van de stand bij Miljoenennota 2009. Daarnaast is het stimuleringspakket buiten het uitgavenkader geplaatst.

De werkloosheidsuitgaven zijn opgebouwd uit de WW en de bijstand (incl. uitvoeringskosten). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest actuele ramingen voor de werkloosheidsuitgaven en de ruilvoet waarvoor de kaders worden gecorrigeerd en het stimuleringspakket (inclusief fiscale maatregelen).

Kadercorrecties (in € mld)200920102011
Werkloosheidsuitgaven:1,64,55,0
 wv. WW1,33,63,6
 wv. Bijstand0,30,91,4
Ruilvoet1,8– 1,1– 3,6
Stimuleringspakket2,23,40,7*

* Bedragen genoemd in 2011 zijn soms gespreid over meerdere jaren, zie ook het antwoord op vraag 3.

12

Kan worden aangegeven hoe hoog de werkloosheidsuitgaven bedragen, die in de miljoenennota 2009 buiten de kaders worden geplaatst?

Zie het antwoord bij vraag 11.

13

Waarom is besloten om de overschrijding Zorg te compenseren met de onderschrijding Sociale Zekerheid? Geldt deze compensatie ook voor 2010 en verder of alleen voor 2009?

Zie het antwoord bij vraag 9.

14 en 24

Hoe zeker is het dat er nog onderuitputting op de rijksbegroting zal optreden? Wat gebeurt er als de resterende taakstelling van € 265 miljoen niet wordt gehaald?

Hoe wordt het restant van de in = uit-taakstelling van 265 miljoen euro voor het kader RBG-eng ingevuld? Wordt er nog meer onderuitputting binnen het kader RBG-eng verwacht? Zo neen, wat zijn dan andere alternatieven voor invulling?

Alle bekende onderuitputting (tot en met oktober) is verwerkt in de Najaarsnota en de bijbehorende tweede suppletoire wetten. Ervaring leert dat bij Voorlopige Rekening aanvullende onderuitputting optreedt. Deze onderuitputting zal worden gebruikt om de resterende in=uit-taakstelling nog te vullen. Als de resterende in=uit-taakstelling van 265 mln niet wordt gehaald, resteert aan het einde van het jaar een tegenvaller voor de Rijksbegroting.

15 en 28

Op welke wijze zal de in = uit-taakstelling voor het SZA-kader van 111 miljoen worden ingevuld? Waarom is er niet voor gekozen om de gehele onderuitputting van 500 miljoen te benutten voor het invullen van de in = uit-taakstelling?

Op welke wijze wordt de in = uit-taakstelling voor het kader SZA van 111 miljoen euro ingevuld? Kan hier zonder meer de onderschrijding die in de Najaarsnota is ingeboekt voor worden aangewend?

Departementen mogen hun onderuitputting, tot een maximum van 1% van hun begrotingsuitgaven, meenemen naar het volgende jaar. Deze zogenoemde eindejaarsmarge wordt vervolgens verwerkt in de suppletoire begrotingen die samen met de Voorjaarnota ter autorisatie naar de Kamer worden gestuurd. Om te voorkomen dat de uitkering van deze eindejaarsmarge het uitgavenkader belast, wordt tegelijkertijd op de aanvullende post van het Rijk een taakstellende onderuitputting (de zogenoemde in=uit-taakstelling) ingeboekt. Deze taakstelling is precies gelijk aan het totaal aan eindejaarsmarge dat in het voorjaar wordt uitgekeerd, omdat de ramingstechnische veronderstelling wordt gehanteerd dat de onderuitputting aan het einde van het jaar weer zal optreden. Ook voor de SZA-uitgaven op de begroting van SZW (hoofdstuk XV) geldt een eindejaarsmarge van 1%. Bij Najaarsnota is een onderuitputting van 8,2 mln op de SZA-uitgaven gepresenteerd. De onderuitputting bij Najaarsnota was onvoldoende om de in=uit-taakstelling in te vullen.

De onderuitputting op het SZA-kader ter waarde van 500 mln betreft de onderuitputting voor het gehele SZA-kader. Terwijl de eindejaarsmarge enkel geldt voor die SZA-middelen die op de SZW-begroting (hoofdstuk XV) staan. Ervaring leert dat er tussen Najaarsnota en Voorlopige Rekening aanvullende onderuitputting op het SZA gedeelte van de SZW begroting optreedt. Deze onderuitputting zal worden gebruikt om de in=uit-taakstelling op het SZA-kader in te vullen. Als de invulling van de resterende in=uit-taakstelling van 111 mln niet wordt gehaald, resteert aan het einde van het jaar een tegenvaller voor de Rijksbegroting.

16

Leidt de uitkering van het superdividend door de NS ertoe dat de NS in een later stadium mogelijk hogere financieringskosten heeft?

De effecten van een extra dividenduitkering op onder andere de kredietwaardigheid van de NS zijn vooraf onderzocht. Randvoorwaarde was dat de kredietwaardigheid na uitkering op een behoorlijk niveau zou moeten liggen. Het beleid is dat schaars gemeenschapsgeld op een zo efficiënt mogelijke wijze dient te worden aangewend. Dit houdt in dat wanneer de vermogenspositie van een staatsdeelneming ruimer is dan noodzakelijk (voor investeringen, uitvoering van de strategie en als buffer voor resultaten van reguliere activiteiten), de desbetreffende deelneming wordt verzocht eenmalig speciaal dividend uit te keren om terug te keren naar wenselijk geachte vermogensverhoudingen.

Als gevolg van de extra dividenduitkering heeft Standard & Poors de creditrating van de NS bijgesteld van AA- naar A+. De aangepaste rating past goed bij een bedrijf als de NS. In het algemeen geldt, hoe hoger de rating, hoe minder risicovol de partij en hoe lager de risico-opslag bij het aantrekken van financiering. Dit is echter geen automatisme, kredietverschaffers hebben ook eigen normen die meewegen bij het bepalen van de rentekosten van een lening. Het is dan ook niet zondermeer vast te stellen of, en zo ja, in welke mate de extra uitkering effect gaat hebben op de financieringskosten van de NS. In het persbericht van Standard & Poors bij de aanpassing van de credit rating staat dat de NS nog steeds wordt gezien als een bedrijf met een sterk bedrijfsprofiel en beperkt financieel risico. Dit maakt dat de NS nog steeds een aantrekkelijke partij is voor vreemd vermogenverschaffers.

17

Kan de minister de onderschrijding griepvaccins van €100 miljoen euro toelichten? 60 miljoen hiervan lijkt te komen uit een kasschuif naar 2010, maar waar het resterende bedrag uit voortkomt is onduidelijk.

Tabel 3.2 in de Najaarsnota 2009 laat een onderschrijding van 0,1 mld zien in verband met de griepvaccins. Hierbij is sprake van een afronding op tienden van miljarden. Naast de kasschuif van 60 mln in verband met een latere levering van de vaccins, is geen sprake van een verdere onderschrijding.

18, 19 en 20

Kan per departement en per beleidsartikel een overzicht gegeven worden van de onderuitputting tot dusver in 2009?

Zijn er departementen met een onderuitputting van meer dan 1% (tot op heden)? Zo ja, om welke departementen gaat het?

Zijn er departementen met een verwachte onderuitputting van meer dan 1%? Zo ja, om welke departementen gaat het en op welke beleidsartikelen heeft deze onderuitputting betrekking?

In onderstaande tabel wordt per begroting een overzicht gegeven van de onderuitputting tot en met de Najaarsnota en de maximale eindejaarsmarge per begroting.

Tabel: Onderuitputting per begroting en maximale eindejaarsmarge (in € mln)

BegrotingOnderuitputting (a)Maximale eindejaarsmarge
Staten-Generaal– 1,31,3
Overige Hoge Colleges van Staat– 1,01,0
Algemene Zaken– 4,10,7
Koninkrijksrelaties– 14,59,1
Justitie057,2
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (incl. Arbeidsvoorwaarden)– 21,071,6
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap– 41,3321,3
Financiën (IX B)– 82,440,9
Defensie0,0136,1
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer– 0,211,6
Wonen, Wijken en Integratie– 58,248,8
Verkeer en Waterstaat1,025,7
Economische Zaken0,025,8
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit– 0,524,5
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rbg-eng)– 16,43,0
Volksgezondheid, Welzijn en Sport0,029,8
Jeugd & Gezin– 31,862,1
Infrastructuurfonds– 200,8(b)
Buitenlandse Zaken/HGIS– 25,0181,5
SZA– 8,2118,0

(a) Een min betekent onderuitputting, een plus een overschrijding.

(b) Het Infrastructuurfonds kent een eindejaarsmarge van 100%.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat op een vijftal begrotingen (Algemene Zaken, Koninkrijksrelaties, Financiën, Wonen, Wijken en Integratie en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (voor het deel dat valt onder RBG-eng)) de onderuitputting bij Najaarsnota groter is dan de maximale eindejaarsmarge. Voor meer inzicht in de onderuitputting op de departementale begrotingen wordt verwezen naar de departementale suppletoire begrotingen.

19

Zijn er departementen met een onderuitputting van meer dan 1% (tot op heden)? Zo ja, om welke departementen gaat het?

Zie het antwoord bij vraag 18.

20

Zijn er departementen met een verwachte onderuitputting van meer dan 1%? Zo ja, om welke departementen gaat het en op welke beleidsartikelen heeft deze onderuitputting betrekking?

Zie het antwoord bij vraag 18.

21

Kan de stand van de kadertoetsing RBG-eng ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Zie het antwoord bij vraag 8.

22 en 23

Waarom is besloten om een deel van de uitgaven voor de OV-jaarkaart voor 2010 al in 2009 te doen? Is dit bedoeld om de kaders van 2009 te vullen en daarmee ruimte te creëren binnen de kaders voor 2010? Zo neen, waarom is dit dan niet opgenomen in de begroting 2009? Waar is deze «truc» nog meer toegepast? Als er niet was besloten om een 200 miljoen euro van de uitgaven voor de OV-jaarkaart in 2009 al te voldoen, kan deze ruimte dan worden ingezet voor de in = uit-taakstelling?

Waarom is er niet voor gekozen om de volledige onderuitputting in te zetten voor het invullen van de in = uit-taakstelling voor het kader RBG-eng?

Er is gekozen om een deel van de OV-jaarkaartbetaling voor 2010 al in 2009 uit te voeren. Hierdoor wordt het jaar 2010 budgettair ontlast. Contractueel betreft de uiterlijke betaaldatum 15 januari 2010 en met de kasschuif is deze betaling vervroegd naar 15 december 2009. Er zijn geen andere betalingen die eerder worden voldaan.

Zonder deze vooruitbetaling voor de OV-jaarkaart was ruimte ontstaan onder het kader voor 2009 en met deze ruimte had een groter deel van de in=uittaakstelling bij Najaarsnota kunnen worden ingevuld. Ervaring leert echter dat met Voorlopige Rekening nog aanvullende onderuitputting optreedt. Deze aanvullende onderuitputting zal worden gebruikt om de resterende in=uit-taakstelling in te vullen.

23

Waarom is er niet voor gekozen om de volledige onderuitputting in te zetten voor het invullen van de in = uit-taakstelling voor het kader RBG-eng?

Zie het antwoord bij vraag 22.

24

Hoe wordt het restant van de in = uit-taakstelling van 265 miljoen euro voor het kader RBG-eng ingevuld? Wordt er nog meer onderuitputting binnen het kader RBG-eng verwacht? Zo neen, wat zijn dan andere alternatieven voor invulling?

Zie het antwoord bij vraag 14.

25

Wat is de oorzaak van de lager dan geraamde re-integratiekosten door het UWV?

Op basis van uitvoeringsgegevens van het UWV volgt een meevaller bij re-integratievoorzieningen waarvan werkgevers minder gebruik gemaakt hebben dan eerder verwacht. De reden waarom de werkgevers minder dan verwacht gebruik gemaakt hebben van deze voorzieningen, is tot op heden nog niet bekend.

26

Kan de tegenvaller bij de medisch specialisten en de ZBC’s uitgesplitst worden naar prijs en volume-effect?

De tegenvaller bij de medisch specialisten en de ZBC’s in 2008 wordt geconstateerd op basis van schadecijfers van het CVZ. Deze gegevens geven de uitgaven weer aan gedeclareerde DBC’s. Dit zijn totaalbedragen die niet zijn uitgesplitst in prijs en volume componenten.

27

Kan de stand van de kadertoetsing SZA ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Zie het antwoord bij vraag 8.

28

Op welke wijze wordt de in = uit-taakstelling voor het kader SZA van 111 miljoen euro ingevuld? Kan hier zonder meer de onderschrijding die in de Najaarsnota is ingeboekt voor worden aangewend?

Zie het antwoord bij vraag 15.

29

Kan de stand van de kadertoetsing Zorg ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Zie het antwoord bij vraag 8.

30

Kunnen de oorspronkelijk geraamde kosten en de jaarlijkse overschrijdingen binnen het kader zorg vanaf 2007 tot en met 2009 uitgesplitst in een overzicht weer worden gegeven, voorzien van de aangekondigde maatregelen om de kosten binnen de kaders te brengen en de uiteindelijke realisatie ervan? Welke maatregelen zijn er binnen het budgettair kader Zorg getroffen om het structurele deel van deze overschrijding ongedaan te maken? Maken deze maatregelen reeds deel uit van de begrotingsstukken van VWS voor 2010? Zo ja, welke? Zo neen, wanneer zijn deze maatregelen te verwachten?

De oorspronkelijk geraamde kosten staan in de tabel hieronder vermeld vanaf de begroting 2008. Het betreft hier de geraamde netto uitgaven onder het Budgettair Kader Zorg zoals deze zijn vermeld in de Ontwerpbegroting 2008 van VWS en ook in de Miljoenennota 2008. Het uitgavenkader voor de zorg, het BKZ, wordt per kabinetsperiode vastgesteld. Het huidige BKZ loopt dan ook van 2008 tot en met 2011. Om die reden is het niet goed mogelijk om ook het jaar 2007 in onderstaande tabel op te nemen. De ontwikkeling van de uitgaven onder het BKZ in dat jaar worden toegelicht in het Jaarverslag 2007 van VWS.

Ontwikkeling BKZ uitgaven vanaf Ontwerpbegroting 2008 (in € mld)20082009
1 Uitgavenstand Ontwerpbegroting 200851,355,5
2 Actualisatie zorguitgaven0,1– 0,1
3 Ophoging subsidieplafond PGB’s0,10,4
4 Intensiveringen cure (o.a. ambulancezorg, preventieve interventies, HPV vaccinatie, dyslexie)0,10,2
5 Pakketmaatregel cure (o.a. slaapmiddelen, cholesterolverlagers, CVZ advies)0,0– 0,1
6 Besparingsverliezen AWBZ maatregelen (pakketmaatregel, vermogensinkomensbijtelling, best practices)0,00,2
7 Opbrengst transitie akkoord geneesmiddelen0,0– 0,1
8 Overige mutaties0,0– 1,1
9 Macromutaties– 0,10,1
10 Uitgavenstand Ontwerpbegroting 200951,455,0
11 Overige mutaties0,0 
12 Actualisatie Zorguitgaven0,4 
13 Uitgavenstand Jaarverslag 200851,8 
14 Actualisatie Zorguitgaven 0,8
15 Tegenvaller receptregelvergoeding, aflopen transitieakkoord en (volume) gebruik geneesmiddelen 0,2
16 Preferentiebeleid en verlopen patenten – 0,4
17 Ramingsbijstelling PGB’s – 0,1
18 Overige mee- en tegenvallers – 0,1
19 Maatregel structureel boeken tariefmaatregel AWBZ 0,1
20 Overige intensiveringen en ombuigingen 0,2
21 Overige mutaties – 0,1
22 Macromutaties – 0,5
23 Uitgavenstand Ontwerpbegroting 2010 55,0
24 Overige mutaties 0,0
25 Actualisatie Zorguitgaven 0,1
26 Uitgavenstand Najaarsnota 2009 55,1

De zorguitgaven voor 2008 vallen uiteindelijk 0,5 mld hoger uit dan vooraf geraamd (regels 1 en 13). Dit is vooral een gevolg van de actualisatie van de zorguitgaven (aan de hand van afrekencijfers van CVZ en NZa) in de laatste maanden van 2008 (regel 12). De tussenstand voor 2009 is dat zorguitgaven 0,4 mld lager uitvallen dan in de begroting 2008 (dus in september 2007) werd geraamd. Deze daling is het gevolg van zowel de actualisatie van de zorguitgaven als de genomen maatregelen. Bovendien vallen de zorguitgaven lager uit als gevolg van een technische mutatie in het kader van de invoering van de Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten (WTCG, regel 8).

Voor de zorguitgaven geldt dat veel maatregelen meestal pas kunnen ingaan per 1 januari in het jaar volgend op de besluitvorming. Dit is bijvoorbeeld het geval bij pakketmaatregelen, omdat gedurende het jaar het verzekerd pakket vastligt. In de tabel staan alleen de maatregelen genoemd die in 2008 of 2009 ingaan. De overige genomen maatregelen zijn allemaal aangekondigd in de Ontwerpbegroting 2010 van VWS.

De tabel met geraamde BKZ-uitgaven laat niet zien met welk bedrag het beschikbare kader is overschreden. Hiervoor moeten de uitgaven vergeleken worden met het beschikbare uitgavenkader. De ontwikkeling van de kaderoverschrijding is daarom weergegeven in onderstaande tabel.

(in € mld)20082009
 UitgavenKader BKZKadertoetsUitgavenKader BKZKadertoets
Miljoenennota 200851,351,30,055,555,50,0
Miljoenennota 200951,451,40,055,055,3– 0,3
Jaarverslag 200851,851,40,4   
Miljoenennota 2010   55,054,70,3
Najaarsnota 2010   55,154,70,5

Uit de tabel valt op te maken dat het kader voor de zorguitgaven in 2008 met 0,4 mld is overschreden. Dit is een gevolg van de eerder genoemde actualisatie van de zorguitgaven. Voor 2009 valt op dat zowel de uitgaven als het kader gedaald zijn. Het kader is voornamelijk gedaald door de al eerder genoemde technische mutatie in het kader van de invoering van de WTCG. Hiervoor zijn zowel de BKZ-uitgaven als het kader met 0,9 mld neerwaarts bijgesteld. Daarnaast daalt het kader licht als gevolg van macro-economische ontwikkelingen. Het kader beweegt mee met de ontwikkeling van de prijs nationale bestedingen (pNB), die voor 2009 nu iets lager wordt geraamd dan ten tijde van de Miljoenennota 2008. Macro-economische ontwikkelingen werken ook door in de zorguitgaven, deze worden lager geraamd met name omdat de verwachte loonontwikkeling in de zorg nu lager is dan in september 2007 werd verwacht (deze verlaging van de uitgavenraming is te vinden in tabel 1, regel 22).

31 en 47

In hoeverre is het feit dat middelen uit het stimuleringspakket die in 2009 niet worden uitgegeven, doorgeschoven worden naar 2010, te rijmen met de begrotingsregels (een eindejaarsmarge van 1%)? Wordt hier rekening gehouden met de speciale omstandigheden als gevolg van de crisis?

In hoeverre is het doorschuiven van middelen uit het stimuleringspakket die in 2009 niet tot besteding komen naar 2010 te rijmen met de begrotingsregels (eindejaarsmarge van 1%)? Welke grond bestaat hiervoor? Is overwogen om de niet tot besteding gekomen middelen uit het stimuleringspakket voor 2009 alternatief aan te wenden voor hetzij een tijdelijke lastenverlaging om een bestedingsimpuls in de private sector te stimuleren dan wel het tekort hiermee minder te laten oplopen? Zo neen, waarom niet?

Het is de bedoeling dat de gereserveerde middelen voor het stimuleringspakket in 2009 en 2010 tot besteding komen. Ten tijde van het opstellen van het stimuleringspakket was nog niet voor alle maatregelen duidelijk wat het uitgavenpatroon zou zijn. Het doorschuiven van middelen is daarom niet altijd een kwestie van een vertraging maar eerder een van een ander kasritme. Middelen die onverhoopt in 2009 niet tot besteding komen, mogen zodoende worden meegenomen naar 2010. Dit is conform de systematiek voor begrotingsfondsen (zoals het Infrastructuurfonds en FES), waarvoor eveneens een 100% eindejaarsmarge geldt: middelen die niet worden besteed, kunnen per definitie worden meegenomen naar het volgende jaar.

Onderuitputting kan overigens niet zomaar alternatief worden aangewend, bijvoorbeeld omdat al wel verplichtingen zijn aangegaan. Bovendien vergt ontwerpen van een alternatieve regeling ook tijd en voorbereiding.

32

Kan toegelicht worden waarom bepaalde middelen vertraagd tot besteding komen? Graag ook een uitleg waarom de projecten die via het FES worden gefinancierd vertraagd zijn.

De beschikbare middelen uit het stimuleringspakket zijn niet in alle gevallen direct toebedeeld aan concrete projecten. In de Kamerbrief «Actueel overzicht stimuleringspakket» van 16 juli 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 070 IXB, nr. 56) is daarom aangegeven dat het kasritme tussen 2009 en 2010 nog niet definitief vast lag. Het uitgaventempo (kasritme) van de inmiddels geselecteerde projecten wijkt in een aantal gevallen af van de gereserveerde budgetten. Dit duidt niet in alle gevallen op een vertraging van het project, maar op een ander kasritme. In de meeste gevallen zijn al wel de totale verplichtingen aangegaan. Het betreft zowel projecten gefinancierd uit het FES als overige projecten uit het stimuleringspakket.

Bijlage 3 van de Najaarsnota 2009 geeft per onderdeel van het stimuleringspakket aan wat de uitputting in 2009 is. In deze bijlage staat ook waarom bepaalde middelen uit het pakket pas in 2010 tot besteding komen. In hoofdlijnen is een aantal oorzaken aan te wijzen: projecten starten pas in 2010, tenders/aanvraagrondes sluiten pas in januari 2010 en voor de projecten ten aanzien van de duurzame agrarische sector speelt bijvoorbeeld ook de staatssteunmelding bij de Europese Commissie een rol.

Een voorbeeld van een vertraagd project in het FES is de Zuidas. Binnen het stimuleringspakket was voor 2009 meer dan 140 mln gereserveerd voor de Zuidas voor Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Er heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden over dit project. Een rijksvertegenwoordiger is aangesteld om met betrokken partijen te onderzoeken hoe de business case verbeterd kan worden. Het onderzoek is nog niet afgerond. Het gehele budget blijft behouden voor 2010.

33

Waarom staat een vrij groot deel van de middelen uit het «Aanvullend Beleidsakkoord» op «aanvullende posten»? Waarom is er niet voor gekozen dit deel ook bij de diverse begrotingsartikelen onder te brengen?

De gereserveerde middelen voor het stimuleringspakket staan gereserveerd op de Aanvullende Post Algemeen. Op het moment dat de invulling van deze middelen bekend is, worden deze middelen overgeheveld naar de desbetreffende begroting. Voor 2010 staat minder dan 10% van het totale budget gereserveerd op de Aanvullende Post, voor 2009 zijn alle middelen overgeheveld.

Voor sommige stimuleringsmaatregelen werd pas dit najaar de invulling van de middelen bekend. Aangezien bij Najaarsnota alleen mutaties voor 2009 plaatsvinden, verklaart dit in verscheidene gevallen waarom nog niet alle middelen overgeheveld zijn. Zo zijn bijvoorbeeld voor de maatregel onderhoud en bouw jeugdzorginstellingen in het najaar verplichtingen aangegaan, waarvan 25 mln nog in 2009 tot besteding komt. De resterende 55 mln zal bij Voorjaarsnota 2010 worden overgeheveld naar de begroting voor Jeugd en Gezin.

34

Kan inzichtelijk gemaakt worden waarom de bedragen die voor de stimuleringsmaatregelen infrastructuur en woningbouw genoemd worden voor 2011 soms gespreid zijn over meerdere jaren? Is hier sprake van een kasschuif?

Voor versnelling BLS en monumenten is 150 mln die voor de jaren 2011 tot 2014 voor beschikbaar was op de WWI-begroting naar voren gehaald om versneld in 2009 en 2010 in te zetten. Hier is dus sprake van een kasschuif.

Voor onderhoud en bouw zorg- en AWBZ instellingen wordt verwacht dat de investeringen in zorghuizen, gehandicapteninstellingen en cure instellingen in de periode 2011–2020 een totale besparing van 50 mln zullen opleveren.

Voor het Deltaprogramma / kustversterking wordt 30 mln uit 2013 op het Infrafonds naar voren gehaald. Voor vaarwegen, sluizen en binnenhavens worden middelen naar voren gehaald uit de periode 2013–2017 ter waarde van 125 mln. Het totaal aan middelen voor versnelling bruggen en renovatie wegen wordt uit de periode 2013–2017 naar voren gehaald. Voor het gedeelte van de middelen dat met kasschuiven naar 2009 en 2010 is geschoven, gaat het om versnellingen in beheer en onderhoud.

35

Hoe snel wordt het «versneld inzetten van €150 mln. t.b.v. woningbouw» gerealiseerd? De uitgaven worden tenslotte al in 2009 en 2010 gedaan.

De 150 mln die voor de jaren 2011 tot 2014 voor woningbouw beschikbaar was op de WWI-begroting is naar voren gehaald om versneld in te zetten. Naast de extra 245 mln die door het kabinet is uitgetrokken, worden deze middelen in 2009 en 2010 ingezet voor woningbouw en restauratie van monumenten. Hiervan is 100 mln ingezet voor de eerste tranche. Voor het einde van 2009 wordt bekend gemaakt welke projecten in aanmerking komen voor de tweede tranche van 150 mln. De Tweede Kamer is reeds op hoofdlijnen over deze twee tranches geïnformeerd (zie Kamerstukken II 2008/09, 27 562, nr. 36 en 43). Het resterende budget wordt in 2010 ingezet.

36

Welk deel van de middelen Versnelling BLS en monumenten, dat gereserveerd was voor 2010 wordt naar voren gehaald?

Het gaat hier om 150 van de 395 mln. Dit betreft het grootste gedeelte middelen BLS 2011–2014 aangevuld met prijsbijstelling ISV.

37

Zijn de tegenvallende inkomsten uit belastingen de enige tegenvaller of zijn er meer tegenvallers (die worden gecompenseerd met meevallers)?

Het EMU-saldo verslechtert ten opzichte van de raming bij Miljoenennota met 1,5 mld. Dit wordt met name veroorzaakt door de lagere belasting- en premie-inkomsten (1,6 mld). Daarnaast zijn er diverse kleinere mee- en tegenvallers. De zorguitgaven, inkomsten uit de back-up faciliteit ING en de premie- en renteontvangsten van ABN AMRO laten tegenvallers zien ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2010. Dit wordt gecompenseerd door lager dan verwachte uitgaven aan rente op de staatsschuld en sociale zekerheid en dit jaar ontlastende kasschuiven die zich voordoen bij het stimuleringspakket en de schuldsanering Antillen.

38, 39, 40, 48 en 49

Kan de tegenvaller Vpb van nog eens €1,2 mld. uitgebreider worden toegelicht? Waar komt deze precies uit voort? Kan hierbij specifiek worden ingegaan op multinationals en faillissementen?

Wat zijn de oorzaken van de tegenvallend Vpb-opbrengsten?

De ramingen voor de inkomsten uit Vpb waren in de Miljoenennota al met €1,1 mld. naar beneden bijgesteld, hoe is het dan mogelijk dat er nu wederom een bijstelling van €1,2 mld. heeft plaatsgevonden? (i.e. waarom is de minister niet in staat geweest realistischer te ramen?)

De ramingen voor de inkomsten uit Vpb ware in de Miljoenennota al met 1,1 mld. Naar beneden bijgesteld. Vanwege de economische recessie is het waarschijnlijk lastiger dan normaal om deze inkomsten te schatten. Op welke wijze wordt geprobeerd om toch met realistischer schattingen te komen?

In welke mate is de tegenvaller van 1,2 miljard bij de Vpb toe te schrijven aan liquiditeitsverruimende crisismaatregelen, en in welke mate aan de conjunctuur.

De vennootschapsbelasting betreft een belastingsoort die van nature zeer volatiel van aard is en daardoor lastig te voorspellen. Dit hangt samen met de volatiliteit in de winstontwikkeling, het systeem van verliescompensatie en de methodiek van de aanslagoplegging.

De winstquote (dat is het aandeel van de winst in het bbp) is de belangrijkste macro-indicator voor de ontwikkeling van de grondslagontwikkeling van de Vpb. Er is echter een (niet eenduidig) verschil tussen de operationele winst en de fiscale winst, waardoor de ontwikkeling van de winstquote nooit een perfecte indicator kan zijn van de Vpb-grondslagontwikkeling. Wat betreft het systeem van verliescompensatie: winsten en verliezen worden in de belastingheffing asymmetrisch behandeld. Bij winst volgt een positieve aanslag. Bij verlies volgt echter geen negatieve aanslag, maar ontstaat de mogelijkheid te verrekenen met in andere jaren gemaakte winsten; het tijdstip ofwel het jaar waarop bedrijven hun verliezen verrekenen is daardoor moeilijk te voorspellen.

Ten slotte wat betreft de methodiek van de aanslagoplegging: kasontvangsten in het ene jaar als gevolg van voorlopige aanslagen kunnen in een volgend jaar weer de kas uitvloeien als gevolg van nader voorlopige of definitieve aanslagen. Ook dat maakt de kasontvangsten met betrekking tot de Vpb in enig jaar lastig te voorspellen.

Het volgende illustreert het volatiele karakter van de Vpb-ontvangsten. De – 1,2 mld bijstelling bij Najaarsnota dient afgezet te worden tegen de totale bijstelling van de Vpb-ontvangsten sinds de MN2009. De raming van de Vpb-ontvangsten 2009 is sinds de Miljoenennota 2009 met 6,2 mld neerwaarts bijgesteld. Daarvan is 1,0 mld het gevolg van beleidsmaatregelen (dit noemen we de autonome bijstelling) die sinds de Miljoenennota 2009 zijn genomen (waaronder het stimuleringspakket) en 5,2 mld het gevolg van de verslechterde verwachting over de economische ontwikkeling in 2009 sinds de Miljoenennota 2009 (dit noemen we de endogene bijstelling). De endogene bijstelling met – 5,2 mld van de Vpb-ontvangsten 2009 betreft een som van opeenvolgende neerwaartse bijstellingen: bij Voorjaarsnota 2009 is de Vpb-raming met – 3,0 mld, bij Miljoenennota 2010 met – 1,1 mld en thans bij Najaarsnota 2009 met – 1,2 mld bijgesteld. De achtereenvolgende bijstellingen volgden op basis van het beschikbaar komen van een nieuw economisch beeld over 2009 (CEP2009, MEV2010) waaronder de verwachting over de winstontwikkeling in 2009. Daarnaast is bij de Miljoenennota 2010-raming van de Vpb-ontvangsten 2009 nadrukkelijk gekeken naar de kasrealisaties tot en met de maand juli. Met name de realisaties gaven veel meer dan het economische beeld op basis van de MEV2010 de doorslag voor een forse negatieve bijstelling van 1,1 mld bij MN2010.

In Miljoenennota 2010 (pagina 87) is aangegeven dat de relatieve bijstelling van de Vpb-ontvangsten (– 21,8%) veel groter is dan de relatieve bijstelling van de totale belastingen premieontvangsten over 2009 (– 9,7%) ten opzichte van de Miljoenennota 2009 als gevolg van een gewijzigde economische ontwikkeling. Op basis van de Najaarsnotaraming 2009 betreft de bijstelling van de Vpb-ontvangsten – 28,2% (– 5,2 mld) en de bijstelling van de totale belasting- en premieontvangsten 10,4% (– 24,4 mld) ten opzichte van de MN2009-raming (zie ook tabel in antwoord op vraag 56). Dit terwijl in de Miljoenennota 2009-raming al rekening was gehouden met een relatief lagere ontwikkeling van Vpb-ontvangsten 2009 (3,7%) in vergelijking met de totale ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten in 2009 (4,4%).

De basis voor de bijstelling bij Najaarsnota met – 1,2 mld wordt gevormd door de tegenvallende realisaties tot en met de maand oktober 2009 en de negatieve ontwikkeling van de aanslagoplegging door de Belastingdienst in de periode augustus/september/oktober 2009. De aanslagoplegging in deze periode is met name gebaseerd op de schattingsformulieren met betrekking tot de fiscale winst over de jaren 2008 en 2009 die bedrijven in augustus moeten inleveren bij de Belastingdienst. Deze schattingsformulieren kunnen zowel aanleiding geven tot betaling of vermindering op voorlopige aanslagen over 2008 en 2009. Verminderingen leiden direct tot kasuitbetalingen. Deze vrij cruciale informatie over de aanslagoplegging in de periode augustus tot en met oktober komt te laat om te worden meegenomen in de Miljoenennotaraming. Als gevolg daarvan en – zoals reeds genoemd – de volatiele aard van deze belastingsoort dient de raming van de Vpb-ontvangsten vaak bij Najaarsnota nog te worden bijgesteld; zo ook dit jaar. In de maanden augustus tot en met oktober 2009 bleef de hoogte van de aanslagen met betrekking tot de jaren 2009 en 2008 ver achter bij de verwachtingen daarover deze zomer bij de totstandkoming van de Miljoenennota 2010. Bij de Miljoenennota 2010 is, zoals gezegd, al rekening gehouden met lagere aanslagen, maar deze bleken nog negatiever uit te vallen dan verwacht. In welke mate onderhavige tegenvaller te maken heeft met faillissementen of in welke mate deze tegenvaller valt toe te schrijven aan multinationals valt niet aan te geven. Ten slotte de vraag in hoeverre de tegenvaller kan worden toegeschreven aan de liquiditeitsverruimende maatregelen dan wel aan conjunctuur. De maatregel versoepeling van de carry-back mogelijkheid voor het jaar 2008 kan expliciet worden gemonitord. De ingeboekte kaseffecten voor 2009 als gevolg van deze maatregel blijken heel dicht tegen de realisaties aan te liggen. Het kaseffect van de maatregel willekeurige afschrijving voor investeringen in 2009 valt niet te monitoren. Het is mogelijk dat het kaseffect van deze maatregel in 2009 hoger is uitgevallen dan geraamd. Daar hebben we geen zicht op. Wel mag worden verondersteld dat gezien de omvang van het ingeboekte effect van deze maatregel (– 0,9 mld op transactiebasis waarvan – 0,6 mld effect heeft op de kasontvangsten in 2009) het grootste deel van de tegenvaller van – 1,2 mld de conjunctuur betreft.

39

Wat zijn de oorzaken van de tegenvallend Vpb-opbrengsten?

Zie het antwoord bij vraag 38.

40

De ramingen voor de inkomsten uit Vpb waren in de Miljoenennota al met €1,1 mld. naar beneden bijgesteld, hoe is het dan mogelijk dat er nu wederom een bijstelling van €1,2 mld. heeft plaatsgevonden? (i.e. waarom is de minister niet in staat geweest realistischer te ramen?)

Zie het antwoord bij vraag 38.

41

Geldt ook voor de Vpb de spelregel dat tegenvallers specifiek moeten worden gecompenseerd? Zo ja, welke maatregelen zijn in voorbereiding? Zo nee, waarom niet?

Nee. Dit kabinet hanteert een trendmatig begrotingsbeleid. Een van de hoekstenen van het trendmatige begrotingsbeleid betreft de strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Dit houdt in dat mee- of tegenvallers bij de inkomsten zich niet vertalen in meer of minder uitgaven onder het uitgavenkader. Daarnaast laat het kabinet de automatische stabilisatoren aan de inkomstenkant volop werken. Dat betekent dat de belasting- en premieontvangsten volledig meeademen met de conjunctuur. Tegenvallers respectievelijk meevallers bij de inkomsten zijn daarmee ook geen reden voor lastenverzwaringen respectief lastenverlichtingen. Ook voor de korte termijn – gelet op de het verslechterde EMU-saldo 2009 – heeft het kabinet besloten het trendmatige begrotingsbeleid zijn werk te laten doen.

42, 43 en 52

Op welke termijn verwacht de minister dat de Vpb-inkomsten weer zullen aantrekken? Is er sprake van een incidenteel negatief effect of zullen de inkomsten uit vennootschapsbelasting structureel lager zijn dan geraamd?

Kan een meerjarig inzicht gegeven worden van de verwachte ontvangsten van Vpb?

Wat is de doorwerking van de lagere belastinginkomsten naar latere jaren?

De Najaarsnota 2009 betreft de raming met betrekking tot de ontvangsten en uitgaven 2009. De Miljoenennota 2010 betreft op dit moment de meest recente raming voor 2010. In de Miljoenennota wordt voor 2010 een in absolute termen gezien bescheiden ontwikkeling van de Vpb-ontvangsten verwacht: +0,2 mld. Dit betreft een saldo van – 0,9 mld lagere ontvangsten als gevolg van beleidsmaatregelen en +1,1 mld hogere ontvangsten als gevolg van de economische ontwikkeling. Daarmee komt het niveau van de Miljoenennota 2010-raming van de Vpb-ontvangsten 2010 met 13,6 mld nog steeds fors lager uit dan het niveau van Vpb-ontvangsten in 2008 (18,8 mld). Bij de publicatie van CEP2010 volgt op basis van een nieuw economisch beeld van het CPB een update van de raming van de belasting- en premieontvangsten 2010 en later in het jaar volgt de middellange termijnraming van het CPB voor de jaren 2011 tot en met 2015. Op basis hiervan kan een meerjarig inzicht gegeven worden van de verwachte Vpb-ontvangsten.

43

Kan een meerjarig inzicht gegeven worden van de verwachte ontvangsten van Vpb?

Zie het antwoord bij vraag 42.

44

Hoeveel van de in = uit-taakstelling voor de niet-kaderrelevante middelen resteert er nog na afboeking van de 200 miljoen euro als gevolg van de vertraagde FESprojecten? Hoe wordt het eventuele restant ingevuld?

Bij Voorjaarsnota is een in=uit-taakstelling voor niet-kaderrelevante middelen ingeboekt van 548,1 mln. Bij Najaarsnota is hiervan 195,1 mln reeds ingevuld. Er resteert dus nog een taakstelling van 353 mln. Ervaring leert dat er met Voorlopige Rekening onderuitputting optreedt. Deze onderuitputting zal worden gebruikt om de resterende in=uit-taakstelling nog te vullen. Als de resterende in=uit-taakstelling van 353 mln niet wordt gehaald, resteert aan het einde van het jaar een tegenvaller voor het EMU-saldo.

45

Wat is de verklaring van de toename van de totale omvang van het stimuleringspakket (2009 tot en met 2011) met 24 miljoen euro na aanpassing van het kasritme ten opzichte van de Miljoenennota 2010?

Het verschil van 24 mln tussen de totale omvang van het stimuleringspakket stand Miljoenennota en stand Najaarsnota wordt veroorzaakt door een correctie die bij Najaarsnota is aangebracht. Voor de regeling verlaagd btw-tarief isolatie was in de Miljoenennota opgenomen dat deze regeling pas in 2010 van start zou gaan, dit moest echter 2009 zijn.

46

Wat is het totale bedrag dat naar verwachting in 2009 wordt benut van het budget dat via het stimuleringspakket ter beschikking is gesteld? Van welk deel van deze benutte middelen is het onduidelijk of ze ook daadwerkelijk tot besteding zijn gekomen nadat het Rijk de middelen heeft overgemaakt?

Zie het antwoord bij vraag 2.

47

In hoeverre is het doorschuiven van middelen uit het stimuleringspakket die in 2009 niet tot besteding komen naar 2010 te rijmen met de begrotingsregels (eindejaarsmarge van 1%)? Welke grond bestaat hiervoor? Is overwogen om de niet tot besteding gekomen middelen uit het stimuleringspakket voor 2009 alternatief aan te wenden voor hetzij een tijdelijke lastenverlaging om een bestedingsimpuls in de private sector te stimuleren dan wel het tekort hiermee minder te laten oplopen? Zo neen, waarom niet?

Zie het antwoord bij vraag 31.

48

De ramingen voor de inkomsten uit Vpb waren in de Miljoenennota al met 1,1 mld. naar beneden bijgesteld. Vanwege de economische recessie is het waarschijnlijk lastiger dan normaal om deze inkomsten te schatten. Op welke wijze wordt geprobeerd om toch met realistischer schattingen te komen?

48

Zie het antwoord bij vraag 38.

49

In welke mate is de tegenvaller van 1,2 miljard bij de Vpb toe te schrijven aan liquiditeitsverruimende crisismaatregelen, en in welke mate aan de conjunctuur.

Zie het antwoord bij vraag 38.

50 en 61

Waar bestaat de overige €0,7 mld. stijging van de EMU-schuld uit?

Kan er een volledig overzicht worden gegeven van de mutaties die betrekking hebben op de ontwikkeling van de EMU-schuld sinds de stand in de Miljoenennota 2010?

Het is onduidelijk welke 0,7 mld stijging wordt bedoeld. De tabel hieronder geeft de actuele opbouw van de EMU-schuld 2009 weer en die ten tijde van de Miljoenennota 2010.

Opbouw EMU-schuld collectieve sector 2009 (in € mld)MN 2010NJN 2009Mutatie
EMU-schuld primo346,7346,7 
EMU-saldo collectieve sector (– is overschot)27,729,21,5
EMU-saldo sociale fondsen*– 8,3– 8,20,0
Ktv’s en financiële transacties12,15,0– 7,1
Aflossing overbruggingskrediet FBN/ABN– 35,0– 35,2– 0,2
ING Alt-A portefeuille020,020,0
EMU-schuld ultimo343,2357,414,2
EMU-schuldquote60%62%2%

* Het EMU-saldo sociale fondsen loopt mee via de post ktv’s en financiële transacties (kasbeheer)

51

Hoe groot is de kans dat ING haar securities vervroegd gaat aflossen?

De eerste helft van de securities wordt aan het einde van dit jaar afgelost onder voorwaarde van een geslaagde aandelenemissie, zie ook het antwoord op vraag 7.

Met betrekking tot de tweede helft van de securities is de Staat bereid te kijken naar condities voor terugbetaling die betere prikkels bevatten voor een spoedige uittrede tegen een goed rendement.

52

Wat is de doorwerking van de lagere belastinginkomsten naar latere jaren?

Zie het antwoord bij vraag 42.

53

Wat is de verhouding tussen de naar beneden bijgestelde ontvangsten uit de Vpb met de te hoge voorlopige aanslagen Vpb in 2008?

De Vpb-kasontvangsten in 2009 hebben niet alleen betrekking op aanslagen en aangiften over het jaar 2009, maar ook over 2008 en eerdere jaren. Zoals in het antwoord op de vragen 38, 39, 40, 48 en 49 al is aangegeven kunnen kasontvangsten in 2008 als gevolg van voorlopige aanslagen over het winstjaar 2008 in 2009 of later weer de kas uitvloeien als gevolg van nader voorlopige of definitieve aanslagen die leiden tot verminderingen op eerdere aanslagen. Ook deze systematiek van de aanslagoplegging maakt de kasontvangsten met betrekking tot de Vpb in enig jaar lastig te voorspellen.

54

Wat waren de oorspronkelijk verwachte opbrengsten over het belastingjaar 2009 als gevolg van de invoering van de integrale VPB-plicht voor woningcorporaties en wat wordt de verwachte realisatie? Ligt er een relatie tussen de integrale VPB-plicht en de (verwachte) verliezen die woningcorporaties maken?

Van de Vpb-ontvangsten wordt geen jaarlijkse raming gemaakt specifiek met betrekking tot woningbouwcorporaties. In 2007 wel een aparte raming gemaakt van het effect op de totale Vpb-ontvangsten bij de invoering van de Vpb-plicht voor woningbouwcorporaties per 1 januari 2008: 500 mln op transactiebasis. Op dit moment bestaat nog geen goed zicht op de gerealiseerde Vpb-ontvangsten van corporaties. Veel corporaties hebben om uitstel voor indiening van de aangifte Vpb 2008 verzocht. Dat komt omdat corporaties tot 1 juni 2009 de tijd hadden de vaststellingsovereenkomst 2 (VSO 2) te ondertekenen. Op basis van de in VSO 2 opgenomen uitgangspunten kan de aangifte worden gedaan. Vervolgens worden (voorlopige en definitieve) aanslagen vastgesteld. Corporaties die om uitstel voor indiening van de aangifte Vpb 2008 hebben verzocht zullen dit eveneens voor het jaar 2009 hebben gedaan. In de opeenvolgende ramingen (MN2009, VJN2009, NJN2009) van de totale Vpb-ontvangsten 2009 is hiermee rekening gehouden. Voorop staat dat de Vpb een winstbelasting is. Als corporaties minder winst maken, betalen ze minder winstbelasting en vloeien er dus ook minder inkomsten in de staatskas.

55

Wat is de oorzaak van de fors hogere inkomsten van 100 miljoen euro uit de successierechten, gegeven de begrote opbrengst voor 2009 van ca. 2 miljard euro?

De raming van de opbrengsten uit successierechten over 2009 is bij Voorjaarsnota 2009 met – 0,2 mld bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2009-raming op basis van het gewijzigd economisch beeld en meer specifiek de ontwikkeling in het vermogen. Door de prijsdalingen op vermogensmarkten en de ontwikkeling van de huizenprijzen mocht worden uitgegaan van een daling in het vermogen van erflaters in 2009. Op basis van de realisaties tot en met oktober echter kunnen de ontvangsten successierechten over 2009 ten opzichte van de VJN2009 en de MN2010 met 0,1 mld opwaarts worden bijgesteld. Ten opzichte van de MN2009-raming betreft de stand Najaarsnota 2009 een bijstelling van de opbrengst successierechten met – 0,1 mld.

Overigens geldt in het algemeen voor de successierechten dat de ontvangsten van deze belastingsoort over de jaren fluctueren. Omdat de post successierechten absoluut gezien een kleine belastingsoort betreft werken deze incidenten relatief gezien dan al gauw wat sterker door.

56

Kan de stand van de ontwikkeling van de belasting- en premieontvangsten in 2009 ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

In onderstaande tabel wordt de stand Najaarsnota 2009 van de belasting- en premieontvangsten 2009 vergeleken met de Miljoenennotastand 2009 respectievelijk de Voorjaarsnotastand 2009 respectievelijk de Miljoenennotastand 2010.

Verticale ontwikkeling raming belasting- en premieontvangsten 2009 (in € mld)

 stand MN 2009stand VJN 2009stand MN 2010stand NJN 2009
Kostprijsverhogende belastingen77,866,563,362,8
Omzetbelasting*46,037,536,135,9
bpm3,52,72,42,2
Accijnzen11,010,710,610,6
Belastingen van rechtsverkeer (mn overdrachtsbelasting)6,14,83,63,6
MRB3,43,33,33,3
Belastingen op milieugrondslag4,64,64,64,6
Verpakkingenbelasting0,40,30,30,3
Vliegbelasting0,30,20,20,2
Overige kostprijsverhogende belastingen2,62,32,32,3
     
Belasting op winst, inkomen, vermogen en premies vvz109,599,597,296,1
Loon- en inkomensheffing84,679,579,079,2
Dividendbelasting3,83,22,52,3
Kansspelbelasting0,50,40,40,4
Vennootschapsbelasting18,414,513,412,3
Overige belastingen op inkomen, winst en vermogen2,11,91,8 1,9 
     
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (kasbasis)187,3166,1160,5159,0
Kas transverschil (aansluiting naar EMU-basis)1,55,95,15,1
wv omzetbelasting0,35,55,05,0
wv overige belastingen1,10,40,10,0
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (EMU-basis)188,8171,9165,6164,0
Premies Werknemersverzekeringen (EMU-basis)45,244,144,044,0
Totaal belasting en premies (EMU-basis)234,0216,0209,6208,0

* Wat betreft de btw is de tabel vertekend door de presentatie op kasbasis. De maatregel uitstel btw-afdracht van maand- naar kwartaalbasis die per 1 juli 2009 van kracht is heeft geen effect voor de inkomsten op EMU-basis maar wel van die op kasbasis. Kijken we naar EMU-basis dan bedraagt NJN2009-raming van de btw-ontvangsten in 2009 41,0 mld. Ten opzichte van de MN2009 raming een bijstelling van absoluut – 5,3 mld en relatief gezien – 11,5 %.

De Najaarsnota 2009-raming van de belasting- en premieontvangsten 2009 komt 26,0 mld lager uit dan bij Miljoenennota 2009 was voorzien. Hiervan betreft – 1,6 mld beleidsmaatregelen waartoe sinds de Miljoenennota 2009 is besloten en – 24,4 mld (– 10,4%) de bijstelling als gevolg van de krimp van de economie (ook wel de endogene bijstelling genoemd). Nominaal komt de economische ontwikkeling op basis van de MEV2010 voor 2009 8,2 procentpunten lager uit dan bij MEV 2009 geraamd. De inkomsten lopen dus nog wat sneller terug dan de economie. Dit is met name te wijten aan de Vpb (– 28,2%), de btw (– 11,5%), de ovb (– 40,9%), de bpm (– 37,9%) en de dividendbelasting (– 39,0%). De Vpb en de btw betreffen grote belastingsoorten en tikken daardoor hard aan, daarnaast kent de Vpb ook nog eens een forse relatieve daling. De ontvangsten van de grootste post, de loon- en inkomensheffing loopt met 6,1% veel minder hard terug dan de totale belasting- en premieontvangsten. De loonheffing reageert vertraagd op de economische ontwikkeling: in 2010 zal de loonheffing een veel minder gunstige ontwikkeling kennen dan de overige ontvangsten.

57 en 58

Hoe groot is de kans dat het CBS en Eurostat de nieuwe kapitaalinjectie bij ABN AMRO niet zullen aanmerken als «financiële transactie» (en deze dus alsnog EMU-relevant verklaren)?

Wanneer zullen beide instellingen hierover uitsluitsel geven en hoe zal de Kamer hierover worden geïnformeerd?

Het is niet goed mogelijk en evenmin gepast – mede gelet op de onafhankelijke positie van het CBS en Eurostat – om op voorhand uitspraken te doen over de mogelijke duur en uitkomst van de onderzoeken van het CBS en Eurostat naar de budgettaire verwerking in saldo en schuld van de kapitaalversterking van ABN AMRO. De kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten van de onderzoeken.

58

Wanneer zullen beide instellingen hierover uitsluitsel geven en hoe zal de Kamer hierover worden geïnformeerd?

Zie het antwoord bij vraag 57.

59

Hoe hoog is de EMU-schuld als deze wordt geschoond voor de interventies in de financiële sector sinds 1 oktober 2008?

Zonder de interventies in de financiële sector sinds 1 oktober 2008 zou de EMU-schuld ruim 51% bbp bedragen.

60

Welke eurolanden betalen een lagere rente op de staatsschuld dan Nederland?

De verschillen in rentekosten verschillen per looptijd. Om te vergelijken is naar de rente in het 5 en 10-jaars segment gekeken. Dit is de referentie in de financiële markten.

In het eurogebied betalen Duitsland en Frankrijk minder rente dan Nederland. Het verschil tussen Nederland en Frankrijk is echter marginaal. Finland en Nederland betalen ongeveer dezelfde rente. Alle andere landen betalen een hogere rente.

61

Kan er een volledig overzicht worden gegeven van de mutaties die betrekking hebben op de ontwikkeling van de EMU-schuld sinds de stand in de Miljoenennota 2010?

Zie het antwoord bij vraag 50.

62

Kan de stand van de budgettaire kerngegevens in 2009 ook worden weergegeven zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009?

Onderstaande tabel geeft de budgettaire kerngegevens van de Najaarsnota 2009 weer, volgens de opmaak zoals deze is opgenomen in de Miljoenennota 2009 en de Voorjaarsnota 2009.

Budgettaire kerngegevens (in € mld)2009
1. Netto-uitgaven onder het kader RBG-eng– 107,7
2. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven SZA– 11,1
3. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven BKZ– 2,3
4a. Totaal niet relevante netto uitgaven– 5,0
4b. Af: aflossing en uitgifte vaste schuld22,2
4c. Af: munten– 0,1
4. Netto uitgaven niet relevant voor enig kader*– 27,1
5. Netto begrotingsgefinancierde uitgaven (5=1+2+3+4)– 148,2
  
6. Belastingen127,5
7. Overig (o.a. kas-transverschillen en financiële transacties)*3,4
7a. Ktv-rente0,0
7b. Derdenrekening (excl. ix-a)0,0
7c. Financiele Transacties– 5,5
7d. Kastransverschillen10,5
7f. EMU-saldo overige centrale overheid0,0
7g. Stimuleringspakket– 1,5
  
8. EMU-saldo Rijk– 17,2
  
9. EMU-saldo Lokale Overheid– 3,7
  
10. EMU-saldo Sociale Fondsen– 8,2
  
11. EMU-saldo (– = tekort)– 29,2
EMU-saldo in %bbp– 5,1%
EMU-schuld357
EMU-schuld in %bbp62%
  
bbp575

* excl. aflossing en uitgifte vaste schuld.

63 en 64

De vermoedelijke uitkomsten voor de aflossing van de overbruggingskredieten voor Fortis zijn een stukje opgehoogd van EUR 34,9 mld. naar EUR 35,1 mld. Hoe zijn deze verschillen in de ramingen in de Najaarsnota ten opzichte van de vermoedelijke uitkomsten in de Miljoenennota 2010 voor de aflossing van overbruggingskredieten Fortis voor de jaren 2009 en 2010 te verklaren?

Waarom wordt er in de toelichting gesteld dat er geen wijzigingen zijn ten opzichte van de stand in de Miljoenennota 2010, terwijl deze er wel zijn?

In de Miljoenennota 2010 zijn abusievelijk alleen de aflossingen opgenomen op de kortlopende leningen. In de tabellen in de Najaarsnota is ook rekening gehouden met de geplande aflossingen op de langlopende leningen.

64

Waarom wordt er in de toelichting gesteld dat er geen wijzigingen zijn ten opzichte van de stand in de Miljoenennota 2010, terwijl deze er wel zijn?

Zie het antwoord bij vraag 63.

65, 66 en 69

Waarom wordt nu pas ingezien dat de rente op de Mandatory Convertible Notes (MCN) pas achteraf wordt ontvangen?

Waar zijn de geraamde renteontvangsten voor 2009 a 33 mln. gebleven?

Waardoor worden de lagere premieontvangsten vanwege het Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI) veroorzaakt? Hoe verhouden deze lagere ontvangsten zich tot de kleinere afname van de voorwaardelijke verplichting ten opzichte van de miljoenennota 2010?

Bij de Miljoenennota 2010 werden de baten naar rato van het jaar weergegeven en niet de ontvangsten. In het schema van ontvangsten heeft zich voor het CRI-instrument en de MCN geen wijziging voorgedaan en de inkomsten komen naar verwachting binnen. De timing van de ontvangsten was echter niet correct weergegeven.

66

Waar zijn de geraamde renteontvangsten voor 2009 à 33 mln. gebleven?

Zie het antwoord bij vraag 65.

67

Hangen de verhoogde aflossingen op de overbruggingskredieten Fortis ten opzichte van de Miljoenennota 2010 op enigerlei wijze samen met het kapitalisatieplan voor ABN Amro en Fortis Bank Nederland? (Pagina 11)

Nee, deze hangen niet samen met het kapitalisatieplan voor ABN Amro en Fortis Bank Nederland.

68

Waarom wordt het saldo van de back-up faciliteit niet meer weergegeven voor 2010?

Op grond van de getallen in de Najaarsnota is het saldo van de back-up faciliteit – 229 mln.

In de 2e suppletoire begroting zijn alleen mutaties opgenomen voor het lopende jaar (dat wil zeggen 2009). De doorwerking in latere jaren wordt verwerkt bij de Voorjaarsnota (1e suppletoire begroting) in 2010. In de tabel ontbreekt de doorwerking van de additionele betalingen van ING aan de Staat. Het saldo voor 2010 geeft daarom geen volledig beeld meer. De verwachting voor het saldo van 2009 is 0 (zoals aangegeven in de tabel).

69

Waardoor worden de lagere premieontvangsten vanwege het Capital Relief Instrument ABN-AMRO (CRI) veroorzaakt? Hoe verhouden deze lagere ontvangsten zich tot de kleinere afname van de voorwaardelijke verplichting ten opzichte van de miljoenennota 2010?

Zie het antwoord bij vraag 65.

70

Waardoor wordt de verhoging van de uitvoeringskosten en de inhuur van externen van netto 13 miljoen euro veroorzaakt? Waarom is dit niet volledig verhaald op de financiële instellingen waarvoor de expertise is ingehuurd?

De uitgaven waren vooraf te voorzichtig geraamd en projecten als EC Remedy en de separatie lopen langer door dan vooraf ingeschat.

De Staat kent in deze twee rollen, één als kapitaalverstrekker en één als aandeelhouder.

Alle kosten die de staat direct of indirect maakt om kapitaal te verschaffen aan de financiële instellingen worden doorbelast. De Staat hielp de betrokken banken in een situatie die de Staat noodzaakte tot financiering. Bij deze financiering heeft de Staat met alle betrokken instellingen afgesproken dat zij de kosten externe inhuur voor hun rekening nemen. Daarnaast zijn er ook kosten die de Staat als aandeelhouder maakt. Denk hier bijvoorbeeld aan de kosten voor strategisch advies of het aandeelhouderschap van de Staat in RFS-holdings. Deze kosten worden niet verhaald op de instellingen maar moeten worden terugverdiend op de verkoop.

71

Zijn er al signalen uit de financiële sector waargenomen die duiden op de behoefte om de garantiefaciliteit bancaire leningen na 31 december 2009 te verlengen?

Zie het antwoord bij vraag 6.

72

In hoeverre zijn de middelen voor het School Ex programma die zijn overgemaakt naar de instellingen in de vorm van een voorschot ook daadwerkelijk uitgegeven door deze instellingen?

Op basis van de Tijdelijke regeling opvang conjuncturele effecten in het mbo wordt in het kader van het School Ex programma een voorschot verstrekt voor de mobiliteitsregistratie van examendeelnemers (wat gaan ze doen na het behalen van hun diploma?) en het verstrekken van opleidingsadviezen (om jongeren te stimuleren een jaar door te leren). Dit voorschot is geoormerkt: het moet aan deze activiteiten besteed worden. In hoeverre deze middelen inmiddels al zijn uitgegeven door de instellingen is onbekend. In 2010 vindt de eindafrekening plaats op basis van het aantal volledig ingevulde enquêtes, vermenigvuldigd met een normbedrag. Middelen die niet besteed zijn, worden verrekend.

73

Hoe wordt de doelstelling om 10 000 MBO-gediplomeerden een jaar langer vast te houden gemonitord?

Dit wordt gemonitord op basis van gegevens uit het basisregister onderwijs (bron). Bron bevat gegevens van alle in het mbo ingeschreven deelnemers. Op basis hiervan wordt het aantal deelnemers in schooljaar 2009–2010 vergeleken met schooljaar 2008–2009.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).

Naar boven