Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen
en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de SP-fractie onderschrijven de noodzaak van de keuze voor een andere munteenheid dan de huidige bij de staatkundige verandering.
Zij hebben nog een aantal vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog een enkele vraag.
Vragen
Voor de BES-eilanden is vooral op economische gronden gekozen voor de Amerikaanse dollar.
Kan de regering toelichten waarom niet voor één geldstelsel in het gehele Caribische deel van het Koninkrijk is gekozen, zo
vragen de leden van de SP-fractie. Wegen deze argumenten wel op tegen de pro’s van aldaar één gezamenlijk stabiel geldstelsel?
Hoe lang zullen de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten nog Nederlands Antilliaanse guldens in gebruik houden, zo vragen
deze leden voorts. Zijn er onderlinge afspraken in het Koninkrijk gemaakt over hoe er zal worden omgegaan in elk land, respectievelijk
op de BES-eilanden, met de inname van de Nederlands-Antilliaanse guldens, wanneer deze munt ook op Curaçao en Sint Maarten
door de Amerikaanse dollar of een andere munteenheid wordt vervangen. Zo ja, hoe zien die afspraken eruit?
Kan de regering verder toelichten hoe het staat met de uitvoering van de motie-Leerdam c.s.2, om de verplichting in te stellen dat dubbelprijzen zullen gelden vanaf 1 september 2010 (tot 1 mei 2011)?
In de Daily Herald van 18 juni jongstleden werd vermeld dat de oppositie van Curaçao niets ziet in een gezamenlijke Centrale Bank omdat «Sint Maarten lacks budgetary discipline». Welke invloed kan deze situatie straks hebben op het geldverkeer tussen de diverse Caribische landen in het Koninkrijk
en de BES-eilanden, respectievelijk Nederland, zo vragen de aan het woord zijnde leden.
De administrative building op Sint Maarten schijnt nog niet in gebruik te zijn, omdat er geen geld is om deze in te richten. Klopt het dat men zich
in Sint Maarten afvraagt hoe de (benodigde) extra ambtenaren (in plaats van die eerder op Curaçao) kunnen worden betaald?
En is die vraag volgens de regering terecht?
Tot slot verzoeken de leden van de SP-fractie de regering, vanwege de samenhang met het geldstelsel in het Caribische deel
van het Koninkrijk, inzicht te verschaffen in hoe Sint Maarten en Curaçao hun belastingstelsel vorm gaan geven.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering aan te geven welke financiële risico’s de koersdalingen van de euro ten opzichte van de dollar
met zich meebrengen voor de begrotingen van de openbare lichamen. Zijn er voorzieningen getroffen om de eventuele risico’s
te beperken? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
De leden van de commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van de Eerste Kamer zien de beantwoording van de
gestelde vragen met belangstelling tegemoet. Onder voorbehoud van tijdige en adequate beantwoording van bovenstaande vragen
en opmerkingen achten zij het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 28 september 2010.
De voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,
Linthorst
De griffier van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,
Warmolt de Boer