32 215
Goedkeuring en uitvoering van het op 31 oktober 2009 te Tilburg totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen (Trb. 2009, 202)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 2 december 2009

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Justitie inzake dit voorstel van wet. Mede namens de minister van Buitenlandse Zaken bericht ik u dat wij verheugd zijn over de steun die het wetsvoorstel heeft gekregen. Ik beschouw dit ook als een ondersteuning van mijn inzet om de werkgelegenheid voor het penitentiaire personeel zoveel mogelijk te behouden.

Graag ga ik hieronder in op de door de verschillende fracties gestelde vragen en naar voren gebrachte punten. Bij de beantwoording van de gestelde vragen is de indeling van het verslag zo veel mogelijk aangehouden. Waar dit de duidelijkheid ten goede komt, zijn een aantal vragen tezamen beantwoord.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie vragen welk land de eindverantwoordelijkheid heeft voor de penitentiaire inrichting en voor de gedetineerden. De penitentiaire inrichting krijgt een Belgische directeur, die de leiding heeft over alles wat er in de penitentiaire inrichting gebeurt en daarop ook aanspreekbaar is. Dit betreft zowel de gedetineerdenzorg als het beheer van de inrichting. Daaraan doet niet af dat hij bij de uitvoering van zijn taken gebruik maakt van Nederlands personeel en dat het beheer van de inrichting wordt uitgevoerd door een Nederlandse beheersfunctionaris. In de in artikel 3, derde lid, bedoelde samenwerkingsovereenkomst worden de afspraken over dat beheer, het personeel en de materiële middelen vastgelegd, zodat over de inhoud daarvan geen misverstanden kunnen ontstaan. Gelet op de samenwerking die tijdens de onderhandelingen en nu tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen en het Belgische directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen heeft plaatsgevonden, heb ik er alle vertrouwen in, dat de samenwerking in de penitentiaire inrichting Tilburg tussen de Belgische leiding en het Nederlandse personeel goed zal verlopen.

Deze leden vragen of al het huidige personeel van de PI Tilburg zal worden gerekruteerd. Nagenoeg al het huidige personeel blijft werkzaam in de PI Tilburg. Uitzondering vormen de medewerkers maatschappelijke dienstverlening (MMD), die zijn belast met de reïntegratie van gedetineerden in de Nederlandse samenleving. De Belgische gedetineerden keren echter terug in de Belgische samenleving. Verder zal er geen behoefte zijn aan de werkzaamheden betreffende de bevolkingsadministratie en de selectie en detentiefasering. Deze werkzaamheden zullen door de Belgische autoriteiten zelf worden uitgevoerd in België, meer in het bijzonder in de strafinrichting van Wortel. De medewerkers die daardoor worden geraakt, zal passend werk worden aangeboden in de PI Tilburg, dan wel in een andere penitentiaire inrichting.

Verder vragen deze leden wat de consequenties van de goedkeuring van het verdrag voor de maatregelen van het Masterplan gevangeniswezen inzake de sluiting van gevangenislocaties en het behoud van werkgelegenheid. Door het beschikbaar stellen van de PI Tilburg aan België kan het sluiten van een aantal in mijn brief van 19 mei 2009 over het Masterplan gevangeniswezen genoemde penitentiaire inrichtingen op een later tijdstip plaatsvinden (Kamerstukken II 2008/09, 24 587, nr. 341). Zo zullen de locaties Noordsingel (PI Rotterdam), Bankenbosch (PI Veenhuizen, gefaseerd), de locaties Schutterswei en ’t Keern (beide PI Noord Holland Noord), alsmede de locatie Maashegge (PI Zuid Oost) nu pas per 31 december 2012 worden gesloten. Als gevolg van het later sluiten van deze penitentiaire inrichtingen is er meer tijd beschikbaar om het daarbij betrokken personeel van DJI van werk naar werk te begeleiden. Hierdoor kunnen de personele consequenties van het Masterplan gevangeniswezen zo veel mogelijk worden beperkt. Het begeleiden van personeel van werk naar werk is het uitgangspunt van het personeelsplan dat een integraal onderdeel vormt van het Masterplan. De gevolgen van de economische crisis zijn mede van invloed geweest bij mijn afweging welke penitentiaire inrichting wordt gesloten. De regio’s met een slechte arbeidsmarkt zijn zo veel mogelijk ontzien. Dit is onder andere gedaan door het op termijn stellen van sluitingen, het (tijdelijk) inzetten van meerpersoonscellen als eenpersoonscellen en het gunstig verdelen van de strategische reservecapaciteit.

In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie over het overleg met de ondernemingsraad en de vakbonden, merk ik op dat in het kader van het Masterplan gevangeniswezen zowel met de groepsondernemingsraad als met de vakbonden diverse malen overleg heeft plaatsgevonden. Zij waren erg positief over de plannen met Tilburg. De ondernemingsraad van de PI Tilburg is nauw betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van het verdrag.

De leden van de fracties van het CDA en de PvdA vragen om hoeveel detentieplaatsen het precies gaat in het verdrag en wat de maximale capaciteit is van de PI Tilburg. Het verdrag ziet op de terbeschikkingstelling van de gehele penitentiaire inrichting. Deze heeft een capaciteit van 681 detentieplaatsen. België gaat voorshands uit van plaatsing van 500 gedetineerden, maar heeft de mogelijkheid om de volledige capaciteit in Tilburg te benutten.

Het tijdstip vanaf wanneer daadwerkelijk de eerste Belgische gedetineerden worden overgebracht naar de penitentiaire inrichting in Tilburg, waar de leden van de CDA-fractie naar vragen, wordt bepaald door de Belgische autoriteiten. Parallel aan de goedkeuringsprocedures in beide landen vinden voorbereidende werkzaamheden plaats, opdat zo snel mogelijk na de inwerkingtreding van het verdrag Belgische gedetineerden kunnen worden geplaatst.

Ten slotte willen deze leden weten welk recht van toepassing is wanneer een gedetineerde behandeld wordt door een Nederlandse arts of in een Nederlands ziekenhuis. Een Belgische gedetineerde die door een arts in Nederland of in een Nederlands ziekenhuis behandeld wordt, kan bij klachten over die behandeling, zoals iedereen in Nederland, een klacht indienen op grond van het Nederlandse medische tuchtrecht en op grond van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.

De leden van de PvdA-fractie vragen of het verdrag nog steeds het bedrag van 30 miljoen euro gaat opleveren. Zoals ik in mijn brief van 2 november 2009 heb meegedeeld, is afgesproken dat België in elk geval 30 miljoen euro per jaar betaald (Kamerstukken II 2009/10, 24 587, nr. 368). Voor dat bedrag kan België gebruik maken van 500 detentieplaatsen. Mocht België onverhoopt minder gedetineerden plaatsen, dan blijft toch het bedrag van 30 miljoen euro verschuldigd. Dit is vastgelegd in artikel 26, eerste lid, van het verdrag. Uit het tweede lid van dat artikel blijkt dat bij plaatsing van meer dan 500 gedetineerden moet worden bijbetaald.

Het bedrag van € 30 miljoen wordt jaarlijks geïndexeerd. Een aantal specifieke kosten (vervoerskosten en bepaalde medische kosten) zijn niet bij het bedrag van € 30 miljoen inbegrepen en zullen op declaratiebasis door België aan Nederland worden vergoed.

Deze leden vragen verder naar de nieuwste prognoses voor de capaciteitsbehoefte en vragen in dit verband of de in het Masterplan gebruikte horizon van het jaar 2014 bijstelling behoeft.

In het Masterplan gevangeniswezen heb ik mijn visie op het capaciteitsmanagement in het gevangeniswezen uiteengezet en heb ik inzicht gegeven in de maatregelen die worden genomen om het overschot aan capaciteit af te bouwen. Ik heb mij daarbij gebaseerd op de meest recente capaciteitsprognose van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie (van december 2008). De verwachting is dat de capaciteitsbehoefte in de periode 2009–2014 licht stijgt. Er zijn op dit moment nog geen nieuwe prognoses voor de capaciteitsbehoefte vastgesteld. Conform mijn toezegging van 10 september 2009, toen wij over het Masterplan gevangeniswezen spraken, zal ik de Tweede Kamer hierover begin volgend jaar informeren. Een bijstelling van de horizon van 2014 is derhalve niet aan de orde.

Deze leden vragen wanneer de in het Masterplan voorziene sluiting van de PI Noordsingel en PI Bankenbosch zullen plaatsvinden, nu het verdrag met België is gesloten. De locaties Noordsingel (PI Rotterdam) en Bankenbosch (PI Veenhuizen, gefaseerd) zullen nu per 31 december 2012 worden gesloten, ervan uitgaande dat de PI Tilburg door België gebruikt wordt tot die datum.

De leden van de fracties van de PvdA en de VVD stellen enkele vragen over de medezeggenschap van het Nederlandse personeel in de PI Tilburg en de relatie tot de Belgische directeur ook wat betreft functionerings- en beoordelingsgesprekken.

Zoals hiervoor al genoemd, berust de algemene leiding van de inrichting bij de Belgische directeur en zijn eveneens uit België afkomstige plaatsvervangers. De directeur is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen en maakt daarbij gebruik van het Nederlandse personeel van de inrichting. Het Nederlandse personeel staat onder de dagelijkse leiding van de Belgische directeur voor wat betreft de zorg voor de tenuitvoerlegging van de straffen en de bejegening van de gedetineerden. Het beheer van de inrichting wordt in opdracht van de Belgische directeur uitgevoerd door een Nederlandse functionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen. In het kader van de beheerstaak wordt deze functionaris tevens belast met alle rechtspositionele aangelegenheden betreffende het Nederlandse personeel. Hij zal daarbij ook gebruik maken van informatie die hem is verstrekt door de Belgische directeur. De beheersfunctionaris zal ook de functionerings- en beoordelingsgesprekken voeren volgens de toepasselijke regels van het Nederlandse recht.

Het voltallige Nederlandse middenkader blijft in de PI Tilburg werken. De beheersfunctionaris beoordeelt hun functioneren en dat van zijn plaatsvervangers. Het functioneren van de beheersfunctionaris wordt beoordeeld door de regiodirecteur van het gevangeniswezen (zoals bij alle andere inrichtingen ook het geval is).

Ook medezeggenschapsregime van de PI Tilburg blijft in stand, waarbij de beheersfunctionaris de rol van de bestuurder vervult.

Uit het voorgaande antwoord moge blijken dat de vraag van de leden van de PvdA-fractie of er in de PI Tilburg naast de Belgische directie ook nog een Nederlandse directie aanwezig zal zijn, ontkennend wordt beantwoord.

Ook willen deze leden graag weten of bekend is of de Belgische gedetineerden die in Tilburg gehuisvest zullen gaan worden Vlaams- of Franstalig zijn, en of in het laatste geval dan ook voorzien is in een taalcursus voor de Nederlandstalige medewerkers. België heeft aangegeven dat er in Tilburg gedetineerden zullen worden geplaatst die zijn veroordeeld na een rechtsgang die in de Nederlandse taal heeft plaatsgevonden. Het kan hierbij gaan om Vlaamstaligen, maar ook om personen die andere talen spreken. In de PI Tilburg bestaat ervaring in de omgang met gedetineerden die het Nederlands niet machtig zijn doordat deze inrichting in het verleden is gebruikt voor de tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring.

De leden van de fractie van de SP stellen enkele vragen over de situatie in de PI Noordsingel en de PI Bankenbosch. Ten aanzien van alle locaties die op termijn worden gesloten zijn afspraken gemaakt met het locale management. Die afspraken zien op het verantwoord in stand kunnen houden van de inrichting, terwijl het personeel tegelijkertijd de gelegenheid moet krijgen om ander werk binnen of buiten DJI te vinden. Daar waar wordt voorzien dat het aantal resterende medewerkers ontoereikend is om de volledige inrichting in stand te houden, zal fasegewijs de capaciteit worden teruggebracht. De veiligheid van medewerkers en gedetineerden komt hierdoor niet in gevaar. Deze capaciteit wordt elders gecompenseerd.

In de locatie Noordsingel (PI Rotterdam) is een deel van het personeel op vrijwillige basis mobiel gebleken. Hierdoor heeft reeds een afname van de in te zetten capaciteit plaatsgevonden. Naar verwachting zal op de datum van formele sluiting de capaciteit volledig zijn afgebouwd.

De locaties Noordsingel en Bankenbosch (PI Veenhuizen, gefaseerd) worden nu per 31 december 2012 gesloten, tenzij wordt overeengekomen dat de PI Tilburg korter of langer ter beschikking van België wordt gesteld. Door de overeenkomst met België kan gedurende een langere periode invulling worden gegeven aan het uitgangspunt «begeleiden van werk naar werk». Voor alle medewerkers staan de voorzieningen op basis van fase twee van het Sociaal flankerend beleid ter beschikking. Op dit moment wordt voor alle vestigingen het personeelsbestand in beeld gebracht. Mede op basis van deze gegevens wordt een personeelsplan gemaakt voor de komende periode tot aan de eventuele sluiting. Bij voldoende mobiliteit is het aannemelijk dat gedwongen ontslagen kunnen worden voorkomen.

De leden van de SP-fractie vragen, onder verwijzing naar de motie Teeven/Van Velzen van 3 april 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 24 587, nr. 265), waarom het allemaal zo lang geduurd heeft. De gedachte dat het allemaal zo lang geduurd heeft, moet op een misverstand berusten. Zoals ik in het spoeddebat begin april 2008 heb aangegeven, was er geen sprake van een verzoek van de Belgische minister van Justitie om de mogelijkheden van terbeschikkingstelling van Nederlandse celcapaciteit aan België te onderzoeken. Uit gesprekken die in die tijd op ambtelijk niveau tussen Nederland en België werden gevoerd, bleek dat de Belgische autoriteiten er de voorkeur aan gaven de eigen capacitaire nood te lenigen door te investeren in structurele oplossingen in eigen land. Pas begin april 2009 is in een overleg tussen de Belgische minister van Justitie, de minister van Justitie en mij gebleken, dat België belangstelling had voor tijdelijk gebruik van Nederlandse detentiecapaciteit. Daarop heeft op 23 april ambtelijke overleg plaatsgevonden, waarin de Belgische behoefte verder werd verkend. Daarbij was onder meer de vraag aan de orde aan hoeveel gedetineerden werd gedacht en voor welke categorieën van gedetineerden (personen in voorlopige hechtenis of veroordeelden, lang of kort gestraften) men behoefte had aan detentieplaatsen. Ook werd gesproken over de wijze waarop een Belgische penitentiaire inrichting functioneert en hoe deze wordt geleid, over de penitentiaire wetgeving van beide landen en, niet onbelangrijk, over de kosten die verbonden zouden zijn aan detentie in een Nederlandse penitentiaire inrichting. Vervolgens hebben de Nederlandse en Belgische delegaties in april en mei zeer intensief overlegd, met als resultaat dat al op 19 juni ambtelijke overeenstemming werd bereikt over zowel het verdrag en als over de financiële en logistieke aspecten van het project. Op 10 juli stemde de ministerraad in met het verdrag en de financiering. Het Belgische kabinet had daarvoor meer tijd nodig en kwam eind oktober tot een positief oordeel. Daarop werd op 31 oktober het verdrag getekend.

Hieruit blijkt, dat in vijf maanden tijd een verdrag tot stand werd gebracht, dat uniek is in de wereld. België heeft geen enkele ervaring op dit terrein. Nederland heeft weliswaar ervaring met gedetineerden van internationale tribunalen in een Nederlandse inrichting en met het Lockerbie-proces, maar daarbij gaat het steeds om een beperkt aantal personen die zich in voorlopig hechtenis bevinden en bovendien onder rechtstreeks toezicht staan van het bevoegde (internationale) gerecht. In het onderhavige geval betreft het een grote groep van personen die onherroepelijk zijn veroordeeld en wier straf ten uitvoer moet worden gelegd. Uit de tekst van het verdrag blijkt dat daarbij aanzienlijk meer aspecten een rol spelen.

De leden van de fractie van de VVD vragen naar de verhouding van het overschot aan detentiecapaciteit tot het uitspreken van 11 000 vonnissen en arresten waarbij een celstraf werd opgelegd in de periode 2006 t/m 2008.

In de brief van 18 maart 2009 hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een pakket maatregelen beschreven waarmee de executie van strafvonnissen wordt versterkt (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 VI, nr. 111). Deze maatregelen hebben als gevolg dat meer strafvonnissen zullen worden geëxecuteerd. Het doel is de achterstallige werkvoorraad in het opsporingsregister (OPS) in drie jaar terug te brengen tot een normale werkvoorraad en tegelijk de instroom in OPS te verminderen. De beschikbaarheid van detentiecapaciteit is hierbij uiteraard een belangrijke factor. Met de intensivering van de executie van strafvonnissen is rekening gehouden in het Masterplan gevangeniswezen door hiervoor 500 cellen te reserveren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 4

De leden van de SP-fractie stellen enkele vragen over de Belgische wetgeving inzake de rechtspositie van gedetineerden en ook waar het beeld vandaan komt dat gedetineerden het in Belgische gevangenissen slechter hebben dan in Nederlandse gevangenissen. Zij vragen of dat uitsluitend komt door de overbevolking en niet door de rechten die gedetineerden op grond van de van toepassing zijnde wetten en regels hebben. Verder stellen zij vragen over de scholing van het Nederlandse personeel in het Belgische recht en in dat verband naar de belangrijkste materiële verschillen tussen de rechten van Belgische gedetineerden volgens Belgisch recht en de Nederlandse Penitentiaire beginselenwet.

Beginnend bij dat laatste, merk ik op dat het Nederlandse personeel zal worden bijgeschoold in het Belgische penitentiaire recht in samenwerking met het opleidingsinstituut van het Belgische gevangeniswezen. Een en ander is al in voorbereiding.

Wat betreft de rechten van gedetineerden kan in het algemeen opgemerkt worden dat in de formele penitentiaire wetgeving het algemeen kader van rechten en verplichtingen is vastgelegd, hetgeen functioneert als waarborg voor de gedetineerde bij de verdere invulling daarvan in het in een penitentiaire inrichting gevoerde specifieke regime.

Op basis van de voor gedetineerden in België geldende wet- en regelgeving moet geconcludeerd worden dat de rechtspositie adequaat is geregeld. België heeft enige jaren geleden een geheel nieuwe Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden opgesteld. Deze nieuwe wet vertoont gelijkenis met de Nederlandse Penitentiaire beginselenwet. Ook de Belgische wet kent een gemeenschapsregime en een regime van beperkte gemeenschap, bepalingen inzake contacten met de buitenwereld, bepalingen over deelname aan arbeid en activiteiten, medische en geestelijk verzorging, bepalingen inzake disciplinaire bestraffing en bepalingen inzake het toezicht op de detentie. Deze nieuwe wet is nog niet in zijn geheel in werking getreden. Van Belgische zijde is aangegeven dat naar verwachting in de eerste helft van 2010 belangrijke delen van de wet in werking zullen treden. Tot die tijd blijft ook het Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen van belang. Belgische wetgeving is via verschillende internetsites toegankelijk, waaronder een site van het ministerie van Justitie (http://www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm).

Bij de parallel aan de onderhandelingen uitgevoerde analyse van de Nederlandse en Belgische wetgeving is gebleken dat er twee opvallende verschillen zijn. In de eerste plaats wordt er in België een dag- én avondprogramma geboden en op de tweede plaats kent het Belgische recht een ruimere bezoekregeling. De Belgische directeur zal voor de inrichting te Tilburg een huishoudelijk reglement opstellen waarin het te voeren dagprogramma en regime uiteen wordt gezet. Daaruit zal blijken dat er ook in PI Tilburg een avondprogramma zal zijn dat de bezoekregeling overeen zal komen met die welke in de inrichtingen in België gebruikelijk is.

Uit het voorgaande moge tevens blijken dat de veronderstelling van de leden van de SP-fractie dat de beeldvorming over gevangenissen in België sterk beheerst wordt door de problematiek van de overbevolking, juist is.

Verder stellen deze leden een aantal vragen over de onderbrenging van Belgische gedetineerden en de toepassing van meerpersoonscelgebruik door de Belgische autoriteiten. De PI Tilburg beschikt zowel over een groot aantal eenpersoonscellen als over een groot aantal meerpersoonscellen. Bij die meerpersoonscellen gaat het om verblijfsruimten die geschikt zijn voor de onderbrenging van twee gedetineerden, maar ook om ruimten die geschikt zijn voor de onderbrenging van respectievelijk zes en acht gedetineerden. België zal de PI Tilburg gebruiken met inachtneming van het door Nederland voor die inrichting vastgestelde aantal detentieplaatsen. Dit is vastgelegd in artikel 3, tweede lid , van het verdrag. België zal dus in een verblijfsruimte die geschikt is voor de onderbrenging van twee gedetineerden, twee gedetineerden kunnen plaatsen. In de ruimten die geschikt zijn voor acht gedetineerden, zullen ook maximaal acht gedetineerden kunnen worden ondergebracht.

In de toepasselijke Belgische regelgeving zijn overigens geen criteria vastgesteld voor de plaatsing op een meerpersoonscel. De directeur bepaalt welke gedetineerden een cel moeten delen. Gedetineerden kunnen de directeur verzoeken om plaatsing in een eenpersoonscel of juist in een meerpersoonscel. De directeur zal beoordelen of hij het verzoek kan inwilligen, rekening houdend met onder meer de reden van het verzoek en de praktische mogelijkheden.

Ook vragen deze leden toe te lichten wat er gebeurt als Nederlands personeel in strijd met het van toepassing zijnde Belgische recht zou handelen. Zij vragen of daar sancties op staan en of in extreme gevallen strafrechtelijke vervolging plaats zou kunnen vinden. Voorop gesteld wordt dat dit thema uitvoerig is besproken tijdens de onderhandelingen. De Belgische directeur draagt de verantwoordelijkheid voor de juiste toepassing van de Belgische penitentiaire regelgeving. Met klachten over de vermeende onjuiste toepassing daarvan door het Nederlandse personeel kunnen en moeten gedetineerden zich wenden tot de Belgische directeur en eventuele andere Belgische autoriteiten die op grond van de Belgische recht bevoegd zijn. Dat is geregeld in artikel 9 van het verdrag.

Uiteraard zal de Belgische directeur het Nederlandse personeel aanwijzingen kunnen geven indien hij constateert dat de Belgische regelgeving niet juist wordt toegepast. Ook kan de Belgische directeur (ernstige) gevallen van onjuiste toepassing van de Belgische regelgeving door het Nederlandse personeel onder de aandacht brengen van de Nederlandse beheersfunctionaris, die immers belast is met alle rechtspositionele aangelegenheden van het Nederlandse personeel. Hij kan zonodig rechtspositionele maatregelen nemen volgens de normen die daarvoor in Nederland gelden.

Strafrechtelijke vervolging van een Nederlands personeelslid kan alleen aan de orde zijn indien deze een feit heeft gepleegd dat naar Nederlands recht strafbaar is. Uit artikel 15 van het verdrag blijkt dat daarop de Nederlandse strafwet van toepassing is en dat uitsluitend de Nederlandse autoriteiten bevoegd zijn daarnaar onderzoek te doen. Verder is de directeur verplicht van alle strafbare feiten gepleegd in de inrichting, aangifte te doen bij de politie te Tilburg. De politie te Tilburg stelt vervolgens de officier van justitie te Breda van de aangifte in kennis.

De kosten voor bijscholing van het personeel, waar de leden van de VVD-fractie naar vragen, zullen door België voor haar rekening worden genomen.

Artikel 7

De leden van de fractie van de SP stellen naar aanleiding van artikel 7 een aantal vragen over de plaatsing van gedetineerden. Parallel aan de onderhandelingen is door de Belgische delegatie voortdurend nagegaan hoe de bepalingen die werden overeengekomen in de praktijk uitgevoerd zouden worden. Op deze wijze wordt voorkomen, dat zich bij de uitvoering problemen gaan voordoen. Bij de bepaling over de plaatsing van gedetineerden in relatie tot de omvang van de beschikbare capaciteit en de aan Belgische zijde bestaande behoeften gold dit in versterkte mate. Daardoor is tijdens de onderhandelingen gebleken dat de Belgische autoriteiten voorzien dat er voldoende personen voor plaatsing in Tilburg in aanmerking komen. Dit wordt in feite onderstreept door het feit dat de Belgische regering er mee akkoord is gegaan dat voor elk jaar een bedrag van minimaal 30 miljoen Euro zal moeten worden betaald, hetgeen overeenkomt met de kosten voor 500 detentieplaatsen. Ik verwijs in dit verband naar artikel 26, waaruit verder blijkt dat zelfs uitbreiding boven 500 plaatsen is voorzien.

Deze leden vragen verder naar de uitvoering van verlofregelingen en de plaatsing van gedetineerden gedurende het laatste deel van hun straf. Uit artikel 8 volgt dat enigerlei vorm van verlof, strafonderbreking of ontslag van een gedetineerde niet vanuit de penitentiaire inrichting in Tilburg kan plaatsvinden. Dit zal vanuit de strafinrichting te Wortel plaatsvinden. Bij terugkomst van verlof zullen gedetineerden zich ook weer in Wortel moeten melden en zullen zij van Wortel worden overgebracht naar Tilburg. Verder zullen de Belgische penitentiaire autoriteiten bepalen op welke plaats gedetineerden het laatste deel van hun straf ondergaan. Ik ga ervan uit dat zij daarbij rekening zullen houden met de praktische bezwaren die aan een plaatsing in Tilburg in die fase van de detentie kunnen zijn verbonden.

De leden van de VVD-fractie willen graag weten of uitgesloten is dat gevangenen die overgeplaatst worden vanuit een zwaar beveiligde afdeling in België, wat een beperkte duur heeft, naar een normaal regime, hierbij dan in de PI Tilburg geplaatst kunnen worden.

De PI Tilburg is een normaal beveiligde inrichting waarin slechts personen worden geplaatst met een normaal beveiligingsrisico. Daardoor is plaatsing van personen met een verhoogd of extreem vluchtrisico uitgesloten. België kent een vergelijkbare beveiligingscategorie en is dus gewend daarop gedetineerden te selecteren. Alleen gedetineerden die voor plaatsing in normaal beveiligde inrichtingen in België in aanmerking komen, kunnen via de strafinrichting in Wortel in Tilburg worden geplaatst. Plaatsing in Tilburg van een gedetineerde met een ander dan normaal beveiligingsrisico is dus niet aan de orde.

Artikel 12

De leden van de SP-fractie vragen een extra toelichting op de procedure die gevolgd dient te worden in geval van een ontsnapping van een gedetineerde uit de PI Tilburg. In geval van een ontsnapping dient de directeur, zo schrijft artikel 12 voor, dit onmiddellijk te melden aan Nederlandse en Belgische autoriteiten. In Nederland zijn dit de politie te Tilburg en de DJI en in België zijn dit de politie in de gemeente Hoogstraten, waaronder de strafinrichting Wortel valt, en de Procureur des Konings te Turnhout. De reden voor de melding aan deze autoriteiten is dat zij aan de hand van de omstandigheden van het geval kunnen beslissen of adviseren wat er verder dient te gebeuren.

Voor het beoordelen van die omstandigheden is van belang dat ontsnapping zonder meer, zoals deze leden terecht opmerken, geen strafbaar feit is naar Nederlands of Belgisch recht. Echter, wanneer betrokkene tijdens zijn ontsnapping geweld gebruikt tegen mensen of goederen levert dat geweld een strafbaar feit op.

In geval van een ontsnapping zonder geweld is het bepaalde in artikel 16 van belang. Het is dan namelijk aan de Procureur des Konings te Turnhout om betrokkene snel in het Schengen Informatiesysteem te signaleren en een Europees aanhoudingsbevel uit te vaardigen. In de signalering wordt om aanhouding gevraagd met het oog op de overlevering en in het aanhoudingsbevel wordt de overlevering van betrokkene gevraagd met het oog op de verdere tenuitvoerlegging van de straf. Dit alles kan binnen korte tijd gebeuren, omdat alle gegevens van betrokkene bij de strafinrichting Wortel bekend zijn. Desondanks is het wenselijk dat Nederland ook voor de Schengen-signalering al kan optreden en betrokkene voorlopig kan aanhouden. Met het oog daarop is in het tweede lid een bijzondere detentietitel gecreëerd, zodat betrokkene ook voor de signalering al kan worden aangehouden. Deze detentie heeft een beperkte tijdsduur, maar deze wordt voldoende geacht om een signalering te realiseren.

In geval van een ontsnapping met geweld is die bijzondere detentietitel overbodig, omdat er dan sprake zal zijn van een strafbaar feit naar Nederlands recht op grond waarvan de Nederlandse politie onmiddellijk tegen betrokkene kan optreden. Het is dan verder aan het Nederlandse openbaar ministerie welk gevolg daaraan wordt gegeven. Verder zal de Procureur des Konings ook dan een Europees aanhoudingsbevel moeten uitvaardigen met het oog op de overlevering van betrokkene voor de verdere tenuitvoerlegging van de straf.

Uit het voorgaande moge blijken, dat de melding van de ontsnapping door de directeur essentieel is en er ook toe leidt dat de Belgische en Nederlandse autoriteiten snel op de hoogte zijn en kunnen bepalen wat er dient de gebeuren. Door dit samenspel kan snel worden opgetreden. Of een grensoverschrijdende achtervolging daarvan onderdeel uitmaakt zal afhangen van de omstandigheden van het concrete geval.

Artikel 24

De leden van de fractie van de SP vragen waarom het verdrag niet verlengd zou kunnen worden na 31 december 2013, indien beide partijen dat zouden willen. Het verdrag biedt een oplossing voor een in België en Nederland thans bestaand tekort, respectievelijk overschot aan detentiecapaciteit. Dit zijn omstandigheden van tijdelijke aard. Van Belgische zijde is aangeven dat men de problematiek van de overbevolking structureel op wil lossen door het bijbouwen van detentiecapaciteit in België, hetgeen in 2012 gerealiseerd zal kunnen zijn. Voorzover dat niet of niet voldoende het geval is, voorziet het verdrag in de mogelijkheid om de PI Tilburg ook in 2013 nog aan België ter beschikking te stellen, mits beide landen het daarover eens zijn.

In het Masterplan gevangeniswezen heb ik mijn visie op het capaciteitsmanagement in het gevangeniswezen uiteengezet. In het Masterplan heb ik inzicht gegeven in de maatregelen die worden genomen om het overschot aan capaciteit af te bouwen en in de personele gevolgen van het nieuwe capaciteitsmanagement en van het programma Modernisering Gevangeniswezen. Een en ander brengt mee dat Nederland in de jaren 2012–2013 weer moet kunnen beschikken over de capaciteit in de PI Tilburg.

Noch voor België, noch voor Nederland is derhalve de terbeschikkingstelling van de inrichting te Tilburg na 2013 aan de orde.

Ik hoop hiermee alle vragen voldoende te hebben beantwoord.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven