32 213 (R 1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen)

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2011

U hebt mij gevraagd naar de stand van zaken bij de uitvoering van de motie van de bijzondere gedelegeerden van Aruba, de heren Yrausquin en Herdé, inzake een geschillenregeling (32 213 (R 1903), nr. 14).

In reactie op deze motie heeft de toenmalige minister van Justitie Hirsch Ballin aangekondigd dat hij voorlichting zou vragen aan de Raad van State van het Koninkrijk over de uitvoering van het nieuwe artikel 12a van het Statuut. Dat artikel bepaalt dat er bij rijkswet voorzieningen worden getroffen over de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen. Deze voorlichting heb ik inmiddels ontvangen. Ik zal uw Kamer berichten over de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan artikel 12a van het Statuut, nadat ik hierover met de andere landen van het Koninkrijk heb overlegd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven