32 213 (R1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen)

Nr. 32 AMENDEMENT VAN DE BIJZONDER GEDELEGEERDEN WEVER EN THIJSEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 18 1

Ontvangen 14 april 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel II, onderdeel H, komt als volgt te luiden:

H

Aan artikel 38, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: daarbij inbegrepen regelingen ter beslechting van onderlinge geschillen.

Toelichting

De Samenwerkingsregeling, op grond waarvan de huidige geschillenregeling tussen de landen onderling is gebaseerd, houdt na de uittreding van de Nederlandse Antillen, op te bestaan. Er is dan behoefte aan een andere regeling.

De indieners van dit amendement hebben er geen bezwaar dat het vehikel van artikel 38 Statuut (met een uittredingsbepaling) nu wordt ingezet om tot een regeling te komen voor het geval een land tardief blijft in de uitvoering van verdragen, terwijl daarbij mede het Koninkrijksbelang in het geding is. «In principe» want het is de overtuiging van de Staten dat een goed gestructureerde samenwerking middels een wetgevingspool reeds tot goede resultaten kan leiden.

De indieners stellen echter voor om deze geschillenregeling direct in artikel 38, eerste lid, op te nemen door daaraan een zinsnede toe te voegen. Artikel 38 vormt daarmee een voldoende grondslag voor het vaststellen van de geschillenregeling, waarmee direct duidelijkheid bestaat over de achtergrond waarin de regeling moet worden geplaatst. Het voorgestelde art. 38a, dat in verre mate een herhaling bevat van artikel 38, eerste en tweede lid, kan dan vervallen.

Wever

Thijsen


XNoot
1

Vervanging in verband met een aanpassing van de Toelichting.

Naar boven