32 213 (R1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen)

Nr. 31 MOTIE VAN HET LID ORTEGA-MARTIJN

Voorgesteld 14 april 2010

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het stelsel van evenredige vertegenwoordiging geen garantie vormt dat de BES-eilanden in het staatsbestel van Nederland hun stem kunnen laten horen in zaken die hen aangaan, omdat zelfs de drie BES-eilanden gezamenlijk niet voldoende kiezers huisvesten om de kiesdeler te halen;

overwegende, dat democratische vertegenwoordiging in beginsel in een stelsel van evenredige vertegenwoordiging het beste is gewaarborgd, maar dat aanvullingen daarop of bijzondere voorzieningen in afwijking daarvan denkbaar zijn met het oog op belangen van bijzonder minderheidsgroepen;

overwegende, dat gelet op soortgelijke problematieken verschillende Europese landen verschillende oplossingen hebben gekozen, onder meer in de vorm van specifieke gekozen vertegenwoordiger(s) van de perifere eilanden die tot hun grondgebied behoren in het nationale parlement;

verzoekt de regering in samenspraak met de BES-eilanden te onderzoeken welke structuren en voorzieningen denkbaar zijn om te verzekeren dat de stem van de Nederlandse perifere gebieden (de BES-eilanden), in het staatsbestel wordt gehoord;

verzoekt de regering hiertoe onder meer de voor- en nadelen van een eigen, al dan niet toegevoegde, vertegenwoordiging in het parlement te onderzoeken en de Kamer daarover voor 1 september 2010 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ortega-Martijn

Naar boven